Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Euodia en Syntyche

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Euodia en Syntyche

11 minuten leestijd

Ik vermaan Euodia en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn in de Heere. En ik bid u ook, gij mijn oprechte metgezel, zijt deze vrouwen behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en andere mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. Verblijdt u in de Heere te aller tijd; wederom zeg ik u: erblijdt u. Fil. 4 : 2-4.

Een vermaning.

, , Ik vermaan Euodia en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn in de Heere." Mag dat ook in de kerk van thans, dat zusters der gemeente openlijk vermaand worden, mag dat in de prediking van vandaag, dat zij daarin vermaand worden? Paulus deed dit niet in een privé-schrijven aan Euodia en Syntyche, maar in een brief, die aan de hele gemeente gericht en aan de hele gemeente voorgelezen werd, die daarna overgeschreven en overgeschreven werd in een veelvoud en die door de hele gemeente bewaard werd. Zo met de namen van de beide zusters er bij. En de Heilige Geest bewaarde deze brief en zorgde, dat hij in de bijbel kwam. zodat tot aan de einden der aarde nu reeds zoveel eeuwen de namen van de zusters, die in onenigheid leefden, als zodanig bekend werden. Paulus zat in de gevangenis, dat is waar. maar hij had hen ook particulier kunnen schrijven, zoals hij dat aan Philémon gedaan heeft. Hij deed dit niet. omdat het de gemeente betrof, en hij betrok in deze zaak behalve de beide zusters der gemeente ook een zekere metgezel èn Clemens en ook nog anderen.

Onenigheid kan soms de hele gemeente aangaan. Wij weten niet, waarover die onenigheid liep. Het kan zijn geweest één of andere persoonlijke zaak. van stoffelijke aard. zoals Martha het oneens was met Maria over werkverdeling. Het kan zijn geweest over bepaalde dingen in het leven, zoals Mirjam het in haar broer Mozes veroordeelde, dat hij hertrouwd was, en nog wel met een Cuschietische. Wat kan er onder mensen over gewone dingen, jaren lang durend ongenoegen zijn, die alle leven en levensvreugde verstoort. Wat kan er zelfs onder mensen van één belijden en van één geloof, soms zelfs onder het volk van God, een naijver en een gedurig oplaaiende twist zijn, die alle geestelijke gemeenschap verstoort. Dat kan soms door familieverhoudingen zijn. soms door financiële quaesties, erfquaesties, beroepsjaloezie, karakterverschillen, enz. In dat geval is het apostolisch vermaan, om eensgezind te zijn in de Heere, zeker op zijn plaats. Zeker dan, als er een diepere en geestelijke eenheid in de Heere ligt. dan zijn toch al die kleine tijdelijke dingen gemakkelijk te overwinnen! Wat worden al die kleinmenselijke dingen toch onbetekenend, als men ze ziet in het licht van Gods eeuwige majesteit en vooral als men ze ziet in het licht van Zijn oneindige barmhartigheid. Zulke kleine, al te menselijke dingen behoren toch onder het volk Gods, de levende gemeente van Christus, niet voor te komen.

Het kan zijn, dat de uitdrukking „eensgezind in de Heere" duidt op onderling verschil van inzicht of van gevoelen over de waarheid Gods. De geschiedenis van de kerk en de geschiedenis met name van het Gereformeerd Protestantisme, leert ons, hoe hoog de twisten over de religie kunnen oplaaien. En dat onder mensen van hetzelfde huis. mensen met gelijke genade, mensen met eenzelfde bijbel, mensen met eenzelfde belijdenis, één Heere, cén geloof, één Doop. Wat is er niet gestreden over supra-lapsarisme en infralapsarisme. over inwendige roeping en uitwendige roeping, over de verhouding wedergeboorte-rechtvaardigmaking en nog veel meer.

Is dc waarheid Gods daarvoor geopenbaard? Heeft de kerk een belijdenis om die te geloven en ook te belijden, of heeft ze die, om daarvan een gedurige twistappel te maken? Doet men niet wel, als men eensgezind is in de Heere? In Hem, in Christus, daar zijn vooreerst alle schatten van wijsheid, want Hij is ons gegeven tot wijsheid van God. Is het nu zo moeilijk, om bij geschillen zich eens terug te trekken, zich eens af te zonderen, om van Hem wijsheid te begeren en zich in afzondering eens te laten onderrichten door Gods Woord? En is cr in de Heere niet zoveel band, dat men over geschilpunten heen toch een ha rtelijke liefde en eenheid kan onderhouden? Hier is niet bedoeld een eensgezindheid over allerlei ketterijen heen, maar een eensgezindheid in de Heere, over verschillen in leer en in leven heen!

Een bede.

„En ik bid u ook, gij mijn oprechte metgezel, zijt deze vrouwen behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie. ook met Clemens, en andere mijne medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens."

Na het forse woord „ik vermaan" komt het warme, maar zeer sterke woord: „ik bid u." Wij kennen dat, al gebruiken wij het weinig. In de bijbel komt hét meermalen voor in de zin van: „iets ernstig vragen van mensen". En als nu voor een tweetal vrouwen, die net een vermaning hebben gekregen, zo sterk iets gevraagd wordt, zelfs iets gebeden wordt van een gemeente, dan moet dat wel een grote indruk op die vrouwen Euodia en Syntyche maken.

De Kanttekeningen zeggen, dat hulp gevraagd wordt van vooraanstaande mensen, om hen tot eensgezindheid te brengen. Dat geeft alzo een goede en voor de hand liggende gedachte. Wat kan er in de gemeente Gods door onderling overleg en goede raad veel weggenomen worden, dat de vrede en de rust verstoort. Wat kan er ook in het geestelijk verstaan van de dingen door goede onderrichting veel misverstand worden weggenomen. Als wijze en goed onderlegde mensen als Clemens en ook anderen, die medearbeiders van Paulus geweest zijn, en die dus deugdelijk onderwijs van de apostel ontvangen hebben, de zaken van het geloof èn bij Euodia èn bij Syntyche eens herhaaldelijk gaan uitleggen, wat kan dat onenige, en misschien ook verbitterde vrouw r cn bijeen brengen.

Paulus brengt een goede drangrede toe aan de bekwaamheid van deze zijn medearbeiders. door te zeggen, dat hun namen zijn in het boek des levens, 't Zijn dus niet alleen bekwame mannen in het onderrichten, maar 't zijn ook gekenden. 't Zijn mensen, die van God zijn opgeschreven in het bock, op de rol des boeks, waar Hij de volken schrijft. Dit beeld is ontleend aan oude steden, waar men de namen van de vrije burgers opschreef, op een lijst.

Dat waren de ingezetenen, de poorters van de stad. Zo nu heeft de Heere ook opgeschreven voor de grondlegging der wereld de namen van hen. die als vrije burgers eens zouden wonen in het Jeruzalem, dat vrij is, hetwelk is ons aller Moeder.

De vrijgekochten des Heeren zouden daarin wonen. Nu spreekt Paulus over mensen, die nog in leven en in de gemeente zijn (medearbeiders eertijds van hem), die hun namen hadden in het boek des levens. Uitverkorenen dus! Gekenden Gods dus! En als die nu eens spraken en handelden met Euodia en Syntyche. dat zou aan de vermaning, die hij de zusters toegediend had, behulpzame kracht bijzetten.

De apostel geeft aan Clemens en de anderen nog een drangreden. Euodia en Syntyche hadden namelijk met Paulus gestreden in het Evangelie. Men mag niet aannemen, dat zij vrouwelijke predikanten geweest zijn, w r ant dat verbiedt de apostel de vrouwen in 1 Cor. 14 : 34 en 35 en 1 Tim. 2:12. Als men zich op plaatsen als deze beroept, om te bewijzen dat de vrouwen in ambten, zelfs in het leerambt gestaan hebben, dan moet men weten, dat juist deze apostel, die dit woord schreef, nadrukkelijk het spreken van de vrouwen verboden heeft. Dan moet men eerlijk zijn en zeggen: De bijbel verbiedt het wel. maar wij doen dit toch."

De Kanttekenaren zeggen: „Dit moet verstaan worden, dat zij in het bijzonder, om de belijdenis des Evangelies, veel tegenspoed en verdrukkingen standvastig hebben uitgestaan. De apostel gebruikt hier een gelijkenis, genomen van degenen, die om prijs streden." Wij hebben hier dus

kennelijk te doen met twee vrouwen, die de christenstrijd met de apostel gestreden hebben in het Evangelie, om zalig te worden. En dan met vrouwen, die voor het geloof vervolging enzovoort hebben verduurd. Daar waren mensen, die de apostelen herbergden en ook dc gemeente te hunnen huize ontvingen, op gevaar van verbeurdverklaring hunner goederen en van hun leven. En daarom temeer bad de apostel de broederen: Maar nu zij onenig geworden zijn. helpt deze vrouwen, want zij hebben steeds verkeerd onder hen, wier namen van God zijn geschreven in Zijn boek.

Ai ziet, hoe goed. hoe lieflijk is t, dat zonen Van 't zelfde huis, als broeders samen wonen, Daar 't liefdevuur niet wordt verdoofd, t Is als de zalf op 's Hogepriesters hoofd, De zaif, waarmee hij is aan God gewijd. Die door haar reuk het hart verblijdt.

Een vertroosting.

„Verblijdt u in de Heere ie aller tijd; wederom zeg ik u: Verblijdt u." Ook dit is een apostolische vermaning, of moet ik zeggen vertroosting? Dc gemeente had veel te verduren, t Waren jonge gemeenten. En juist in het ontstaan en in het opkomen van zo'n gemeente kwam er vaak zoveel op af. Wij kregen al een indruk van innerlijke moeilijkheden tussen twee vooraanstaande. voorname vrouwen. En dan de tegenstand van de vorst der duisternis, die nooit aflaat alles tegen de gemeente op te zetten; en dan de wereld, die in de gemeente een dodelijk gevaarlijke zaak ziet. De verdrukkingen van de kerk zijn vele geweest. En zij zijn dat te allen tijd. Wat kan alle moed ontzinken, bij het zien, hoe alles zich tegen de kerk, tegen de waarheid. tegen het gewone, bijbelse geloof, keert. Hoe kan alle verwachting vergaan bij het zien hoe de afval algemeen is en allerlei, waar men zijn hoop op gesteld had, teleurstelt en ontvalt. Hoe kan het hart gescheurd worden, als de aanvallen komen van zijden, van wie men juist verdediging van de goede zaak Gods. van de goede zaak der kerk. verwacht had. De gevaren en de aanvallen kunnen zo hoog gaan, dat men aan de hele zaak der kerk zou gaan twijfelen. En nu komt de apostel. de man in banden, de man in gevangenis, en hij gaat de kerk in druk vertroosten.

„Verblijdt u in de Heere te allen tijde, wederom zeg ik u: verblijdt u."

De Heere is er ook nog! En Hij is van grote kracht. Hij alleen weegt ruimschoots tegen alle gevaren en bezwaren op. Hij alleen is meer dan alle tegenstanders, dan alle belagers. Hij ziet al het onrecht, alles wat het geloof ondermijnt. Hij heeft zoveel hart voor de kerk, voor de bijbel, voor de goede leer. voor al Zijn knechten, voor al Zijn volk. Daarom: verblijdt u in de Heere. Hebt goede moed. Al gaat het nog zo hoog, al keert nog zoveel zich tegen al wat heilig is en goed. Hij staat voor Zijn zaak. De kerk heeft het haast altijd verloren en ziet: zij leeft. Dc wereld heeft het haast altijd gewonnen en ziet: zij is dood. Dat komt door de Heere. Die altijd aan haar kant staat. , .Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene. ongetrooste, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen. Ik zal u op saffieren grondvesten."

Verblijdt u te allen tijd. In dagen van voorspoed over de kerk, verblijdt u, omdat God het u geeft, al dat goede, al die wasdom, al die onderworpenheid aan het Woord, al die toename in getal en in omvang. Verblijdt u ook in dagen van tegenspoed. omdat tegenspoed vaak de bakermat van veel vertroosting is, van veel toevlucht nemen tot Hem. van dieper wortelen in die getrouwe Verbondsmiddelaar. Paulus maant één en andermaal tot zich verblijden. Laat ons dan één en andermaal ons verblijden in deze allerdroevigste toestand van de kerk, waarin wij nauwelijks enig lichtpunt meer zien. De Heere is er ook nog! En Hij woont in de donkerheid en Hij vertroost een volk, dat in duisternis wandelt, en geen licht heeft.

Nog één ding moeten wij u zeggen. Calvijn zegt. dat de blijdschap der kerk verscheiden is van de blijdschap der wereld. De blijdschap der wereld is nooit een blijdschap in de Heere. De blijdschap der wereld is altijd bedriegelijk. vergankelijk en ijdel. En de blijdschap der wereld is van Christus vervloekt: „Gij die nu verblijd zijt, zult wenen."

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Euodia en Syntyche

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 oktober 1965

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's