Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE STAL EN HET VELD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STAL EN HET VELD

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

...cn legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg. Fin er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld.

Lukas 2 : 7b en 8a.

Een rijke Christus en arme herders

In onze tekst staat het woord Hem met een hoofdletter. Als wij schrijven over iemand van hoge afkomst of van hoge staat, dan doen wij dat wel meer, dan schrijven wij zijn naam of de bezittelijke of aanwijzende voornaamwoorden met een hoofdletter. Hij, Die hier geboren wordt, is van hoge afkomst, al was de herberg te vol om Hem te herbergen, al was de plaats van Zijn geboorte slechts een stal, al was de plaats, waarin zij Hem legden, slechts een kribbe, al was Hij gewonden slechts in doeken. Dc Moeder, uit wie Hij geboren werd, was zeer duidelijk van koninklijke afkomst, stamde in de nabijheid van de Maccabeën vorsten, die een roemruchte plaats gehad hebben in Israëls geschiedenis tussen het Oude en het Nieuwe Testament. En zij stamde ook in niet onduidelijke linie uit het Davidische huis. Van hoge afkomst was Hij van Moeders zijde. Op Hem lag de belofte van de Messiasschap. welke belofte in Zijn Moeders familie veel malen en in al duidelijker bewoordingen herhaald was. Ook aan deze Moeder zelf was door de engel Gabriël deze belofte omstandig herhaald en verklaard. De man, die daar bij Hem is, is Zijn Vader niet, noch ook enig mens. Niemand minder dan God is Zijn Vader, naar de voorzegging door de engel Gabriël: , , De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden." Hij is dus Gods Zoon en Zoon des mensen. Dat moet een rijke Christus zijn, die met Zich brengt de adeldom van een Godvrezend voorgeslacht naar Zijn mensheid. Die met Zich brengt al de schone en rijke Messiaanse beloften. Dat moet een rijke Christus zijn, die met Zich brengt al de volheid der Godheid, al de barmhartigheid des Vaders. Deze heerlijkheid moge dan bedekt worden door doeken, kribbe en stal, weggenomen kunnen zij niet worden.

Wat mag Hem toch bewogen hebben om in deze allerbitterste armoede in te gaan? Van Bethlehem, weliswaar de Davidsstad, maar dan toch het geringste uit Juda, waarvoor bij de landverdeling nauwelijks een duizendtal meer over was. Wat mag Hem bewogen hebben om bij Zijn komst het mindere dan een herberg, een stal met dieren, een voederbak, stro en doeken te aanvaarden. De eersten, die Zijn Messiaanse hand aantrekt geven daar een antwoord op. Het is niet toevallig, dat in het volgende vers de herders in één adem genoemd worden met de doeken en de kribbe. En het is niet toevallig, dat die herders, die doorgaans wijd en zijd verspreid zijn, juist in diezelfde landstreek zijn. En het is niet toevallig, dat zij juist de eerste deelgenoten worden van het heil, dat Hij brengt. Wij weten van die herders r iet veel. Wij willen niet laten gelden, dat - -an ouds af alle schaapherders den Egyotenaren een gruwel was. Wij willen niet iaten gelden, dat dit beroep in onbruik en onere geraakt is, zodat niet één van Jezus' discipelen dit beroep uitgeoefend heeft. Dit weten wij van hen. dat zij vreesden bij de ontmoeting van de engel, en wel met grote vreze.

Zij vreesden voor de heiligheid van de hemel, omdat zij zondaren waren. En dit weten wij, dat de Heere der heerlijkheid met deze minsten aller minsten begint Zijn Koninkrijk te bouwen. In een stad van geen aanzien, in een plaats, die geen kerk mocht heten, met een volk, dat van geen waarde was, is de inzet geleverd voor het rijk Gods. Let daar toch wel op, dat niet de herders hier handelen, maar dat God alleszins handelt. De Vader zendt Zijn Zoon in de onmiddellijke nabijheid van de herders. Hij laat een engel daarvan bericht doen aan de herders, met vermelding van de plaats, waar zij Hem zullen kunnen vinden en van de tekenen, waaronder Hij verschenen is. En het is de Zoon, Die hen straks ontvangt en de enkele ontmoeting met Christus in de kribbe verandert zoveel in hen en aan hen, dat het wel heel duidelijk is, dat Christus zelfs als kind handelend optreedt. Hij doet wonderen, gadeloze wonderen, ook aan de herders uit Efratha's velden. Hier in al de armoede is Hij de Zaligmaker. Komt, zien wij wat Hij doet!

Arm geworden, opdat zij rijk zouden zijn

De geboorte van Christus is een deel van Zijn borgtochtelijk werk. Hier begint dat borgtochtelijke werk niet alleen, maar hier geeft Hij er een grandioze inzet toe. De satisfactio vicaria, het plaatsbekledende Middelaarswerk, maakt voor ons Bethlehem tot Bethlehem. De herders krijgen voor ons slechts waarde, waar zij de ontvangers van Zijn heil zijn. Zien wij hier niet Christus' handelend optreden, Christus' borgtochtelijk werk, dan gaan al onze gedachten op in Augustus, Cyrenius, herders, Simeon, Anna en de wijzen en dan maken wij de stal van Bethlehem mooi, welke in feite helemaal niet mooi was. Ons Kerstfeest is overrompeld door romantiek en daarmee is Christus Zelf als Middelaar schuil gegaan.

Het eerste wat Christus in Zijn onbevlekte ontvangenis en maagdelijke geboorte doet, is de erfzonde verzoenen, want Hij is in Bethlehem zonde voor ons gemaakt. Niet daarover willen wij thans handelen.

Ons treft dit, dat Christus als de tweede Adam op aarde komt anders dan de eerste Adam. Die kwam in een paradijs, dat eerst in zes dagen tot één zingende, juichende lusthof gemaakt was. En Adam kwam daar niet dan, nadat alles vol en volmaakt was. Adam is op de dag geschapen, op de zesde dag. Alles zong rondom hem en de eerste volle dag, die Adam in dat heerlijke paradijs meemaakte, was een sabbathdag, de dag van Gods rust, de dag van Gods heerlijkheid. Dat paradijs is door de zonde toegesloten en het zijn engelen, die met een vlammend zwaard de toegang tot die hof bewaren. Nu komt Christus als de tweede Adam

kennelijk niet in een paradijs, integendeel, in een omgeving, waar alles getuigde van de vloek der zonde. Boze vijandigheid bij een Herodes, die het waagt de kinderen van een heel stadje uit te moorden. Koele liefdeloosheid, die geen plaats geeft aan een vrouw, die het mededogen van elkeen moest oproepen. Een stal waarin het allernodigste ontbrak. Ik weet niet of daar dieren waren in die stal (meestal neemt men aan van wel!), maar als zij er waren droegen ook zij de vloek der zonde, dan geldt van hen, wat de Schrift zegt: , Het ganse schepsel zucht en is tezamen als in barensnood, verwachtende de openbaring der kinderen Gods." En dan zegt de Schrift andermaal, nu in 2 Corinthe 8 : 9: , Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden." Hier is dan de armoede van de Heere Christus. Davids heerschappij is te loor gegaan. Bethlehem heeft niets meer van de stad Davids, dan de naam. En let er wel op, dat geen Gabriël Bethlehem zelf bezocht met zijn heerlijke verkondiging. Als een koning zijn intrede doet, dan loopt toch de heraut onmiddellijk voor des konings voeten. Gabriël is wel daarginds in het veld, maar niet hier. Het hemels licht omscheen wel de herders, let wel, het omscheen hen, dat wonderlijke licht, dat geen schaduw gaf, maar dit licht straalde niet in Bethlehem zelf, niet in de stal, niet om het kindeke, 't Zal ook wel in de nacht geweest zijn, dat Christus geboren werd. Tegenbeeld van Adam, tegenbeeld van het Paradijs. Geen engelenzang in Bethlehem.

Wat is Christus in al onze vernedering ingegaan. Zie dit Bethlehem daar maar eens goed op aan. En ook wat is de genade door de Heere Jezus duur betaald. De voet van het kruis staat in Bethlehem, staat buiten het Paradijs, daar heeft Hij het heil bereid. Hij ging in onze plaats staan, opdat die herders, opdat wij gered, gezaligd zouden worden.

Lof zij de God van Israël, Den Heer', die aan Zijn erfvolk dacht, En door Zijn liefderijk bestel Verlossing heeft te weeg gebracht; Een hoorn des heils heeft opgerecht; 't Geen Davids huis was toegezegd, Dat wil Hij ons nu schenken; Gelijk Gods trouw, van 's aardrijks ochtendstond.

Door der profeten wijze mond Zich hiertoe aan de vaderen verbond.

God had hun tot hun troost gemeld, Hoe Zijn gena ons redden zou Van onze haatren wreed geweld, Nu blijkt Zijn onverwrikb're trouw; Nu toont Hij Zijn barmhartigheid, Van ouds den vaad'ren toegezeid; En dat Hij wil gedenken Aan 't heilverbond, aan die gestaafde eed, Die Hij weleer aan Abram deed, Aan Zijn verbond, dat van geen wank'len weet.

Een arme Christus en rijke herders

Wat een ontzaglijke tegenstelling, de stal van Bethlehem en de velden van Efratha, Het eigenlijke Kerstfeest was niet in Bethlehem zelf, behalve straks als de engelen zijn henengevaren en als de aanbidding begint en Maria al deze dingen bewaarde in haar hart. Maar het eigenlijke Kerstfeest was in de velden van Efratha, bij de herders. Alleen maakt de dingen niet los van elkaar. Het Kerstfeest werd in de stal gemaakt en de uitbundige vreugde was in Efratha, maar ook straks als de herders in de stal aanbaden. En Maria bewaart hun woorden.

Maar nu dat feest zelf.

Dat is wat geweest, dat zij de Kerstboodschap mochten horen en dat op zo betrouwbare gronden, uit de mond van een engel. Deze sprak met zoveel gezag, met het gezag van de hemel, met het gezag van God. Hij ging grondig op hun tegenwoordige nood in, op die grote vrees, waarmee zij vreesden. Als Gods hemeldienaren spreken tot een mens, dan treden zij precies in de situatie, waarin hij verkeert. Als Gods hemeldienaren spreken, dan laten zij geen enkele twijfel over, dan breekt het geloof door in hun ziel. Deze mensen geloofden alles, wat de kerk later beleden heeft over Christus. Daar had de engel ook geen letter van achtergehouden. In al de leerstellingen der kerk staat niets, wat niet door de engel hier gezegd is. Als iemand tot het geloof komt, clan is het of het Paradijs open gaat. Zij werden omstraald door de heerlijkheid des Heeren. Dat is de schechinah, de lichtglans Gods, die op de tabernakel stond, die voor Israël ging, die achter Israël stond ter bescherming. God was bij hen, God was rondom hen. Een licht zonder schaduw. Zo'n nabijheid Gods had Adam in het Paradijs ook.

Ziet gij, hoe Immanuël werkt?

Van dat Paradijs in Efratha leest gij nog meer. Zij hielden de nachtwacht over hun kudde. Dat was tegen het wild gedierte om hun kleinvee te beschermen. De zonde had gemaakt, dat de wolf zich tegen het lam zou keren. Komt nu Christus, dan gaat in vervulling de profetie uit Jesaja: „Men zal nergens leed doen op Mijn heilige berg." Deze kleine bergweide bij Bethlehem in Efratha is een voorafschaduwing van Openbaring 21. Daarom kunnen de herders rustig hun schapen in de steek laten, zij zullen veilig zijn. Waar genade komt, waar Christus komt, waar het feest wordt, daar worden niet alleen wij, zondige mensen, maar daar wordt ook ons beroep omhoog getrokken, daar wordt het geheiligd, daar gaat er de vrede Gods over stralen. Hier ziet gij het vee gezegend in Christus.

Is Hij niet in een stal geboren, is Hij niet in een kribbe gelegd? Moest Hij niet zijn de Zaligmaker, de Redder der wereld? „Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Een Paradijs werden de velden van Efratha voor de herders. Dat bewijzen ook de hemelse legerscharen, die daar zongen. Toen de aarde nederzonk bij de schepping op haar grondpilaren. juichten de zonen Gods, nl. de engelen. Nu de tweede Adam gekomen is, de Heere Jezus Christus, nu zingen de engelen opnieuw. En let daar wel op: zij zongen niet in de stal, niet in Bethlehem, maar zij zongen voor degenen, wie dat gold, voor de herders. En vrede op aarde zal er eerst dan zijn, als er vrede met God komt. Een Paradijs komt er niet dan met God en door God. Voldoening komt er alleen door verzoening.

Dit is Kerstfeest. Nu weet ik het wel, dat het zo bij Simeon, bij Anna, bij de wijzen niet is toegegaan. Toch is door wat de herders er van vertelden, dit het algemene bezit van de kerk geworden. Ziet dan veel op dit borgtochtelijk werk, dat het hart van het kerstevangelie is. Al het andere, hoe schoon ook, hoe belangrijk ook, hoe menselijk vertroostend ook, het is bijzaak. Christus de Borg, Christus de Plaatsbekleder, Christus de Redder is gaan staan waar wij onszelf door de zonde gebracht hadden, namelijk buiten het Paradijs. En het Kerstfeest brengt het Paradijs niet slechts in een ver en nevelig verschiet, het brengt dat zeer nabij. Maar het brengt dat alleen door verzoening. Wie vreest er onder u voor God, wie vreest er voor de zonde? Dat is een vooronderstelling, die ons de herders doet zien als mensen met een geopend geweten. Dat is nodig om de troost van Kerstfeest te genieten. De engel herhaalt voor hen de belofte des heils en sluit hen in bij al den volke. Zij behoren tot het volk, dat de Vertroosting Israëls verwacht. Zij ontvangen als rechte bondelingen een teken. Zie, alles wat nodig is, om met de herders u één te kunnen schatten. Dan zult gij tot Christus kunnen komen met haast. En dan zult gij vinden dezelfde, die uw Borg, uw Redder, uw Zaligmaker is.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1965

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's

DE STAL EN HET VELD

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 december 1965

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's