Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DANSEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DANSEN

12 minuten leestijd

Gert is leerling van een H.B.S. Zoals gewoonlijk organiseert het bestuur der school schoolavonden. En nu komt het. Wat moeten we op zo'n schoolavond doen? Daarover wordt druk beraadslaagd. Op schoolavonden moet er schooltoneel zijn, zegt men. De jongens en meisjes moeten een stukje opvoeren. Dat schijnt wel regel te zijn en op de scholen weinig tegenspraak te ontmoeten. Vanouds is dat ook al geweest. Toneelstukjes op schoolfeesten waren er in alle eeuwen. De grote vraag is dan, wat men in het stuk voordraagt. Men kan een flauwe voordracht houden, men kan een min of meer zedeloze of zedekwetsende voordracht houden en men kan in een voordracht ernstige waarheden in boeiende vorm uitdragen. De inhoud is het belangrijkste. Dat geldt bij elke voordracht, samenspraak of toneelstukje. Of iemand dan een pruik opzet, of een ouderwetse jurk aantrekt, is het punt in kwestie niet. Wel is de welvoeglijkheid der kleding en de manieren van grote betekenis. Als er nu een toneelstukje is op een christelijke H.B.S. of Lyceum, dan is de vraag welke boodschap de jongens en meisjes daar willen uitdragen. Hebben ze iets te zeggen of willen ze alleen wat grappigs? Willen ze krom liggen van het lachen misschien. Daar hoef je niet speciaal de C van Christelijk voor te voeren. Ik houd van een geestigheid, maar niet van een aaneenschakeling van flauwiteiten. Stukjes, die alleen maar flauw zijn, kan men beter niet opvoeren. Ik weet wel, dat niet weinige mensen daar zo nu en dan behoefte aan hebben. Vóór de tweede wereldoorlog hadden we in Waddinxveen geweldige jaarvergaderingen, met na de pauze nogal wat voordrachten, die echt niet te hoog of te diep gingen. In Papendrecht waren ze na de oorlog ook niet onbedreven in samenspraken. Was het erg? Ik geloof het niet. Daar werd tegelijk op zo'n vergadering een goed stuk ernst meegenomen. Maar van een middelbare school verwacht men geestigheid op ander niveau en een stuk, waar wat in gezegd wordt. Nu kan men, wat mij betreft, helemaal geen stuk opvoeren, maar als het niet tegen te

houden is, dan iets, dat een goede boodschap brengt. Daarmee kan men ook weer twee kanten uit. Daar zijn wereldse boodschappen: humanistische, socialistische, pacifistische, en ga zo maar door.

Voor een schoolopvoering moeten deze dan meestal gekuist en fatsoenlijk gemaakt worden. Dat is alvast één bezwaar. Het tweede bezwaar is. dat er meest wel iets blijft hangen, dat ongewenst is. Het derde bezwaar is, dat men hiermee geen christelijke boodschap overbrengt, maar een wereldse. Ergens moet dat toch verschil maken. De wereldse schrijver begrijpt de mens niet, kent de toekomst niet en verstaat niets van de God en Vader van Jezus Christus met Zijn heilig recht en zijn bovenmenselijke liefde. Daardoor trekken al hun boodschappen scheef. Bij gebrek aan beter, worden zulke stukjes vaak gebruikt en aangepast, maar is dit nu de positieve belijdenis van de christelijke middelbare school, waar zij mee naar buiten optreedt?

Daar is natuurlijk ook nog het punt van de sexuele geestigheid. Ik hoor veel klachten over kantoren b.v. De vuile praat, die daar rondwaart moet verschrikkelijk wezen. Getrouwden en ongetrouwden schijnen geen hogere gedachten te hebben dan vuile gedachten. Dit zal niet alleen op kantoren voorkomen, hoewel gelukkig niet overal. Maar fatsoen zelfs schijnt bij veel mannen en meisjes toch in geringe mate slechts voor te komen. Door zulke dingen is vanouds menige cultuur te gronde gegaan. Men moet hier niet tegen aanvoeren, dat vroeger velen ook geen heilige boontjes waren. Dat kan ik in de Bijbel ook wel lezen. Maar generaliserend gesproken wisten ze en bekenden ze vroeger nog, dat zonde zonde was en kwaad, kwaad en dat God de zonde straft. Tegenwoordig proberen ze kwaad goed te noemen en met God te spotten. En dat is voor elke cultuur een lelijk ding, laat staan dan voor een kerk. Ik neem b.v. even de sexuele omgang vóór het huwelijk. Vanouds is dat onder de hoererij gerekend. Tegenwoordig tref ik het vaak aan, dat jonge mensen bij een gedwongen huwelijk de schouders ophalen en verklaren niet te begrijpen wat daar nu voor kwaad aan zou wezen. Des te meer is het nodig, dat in ons gehele optreden als christenen de heiligheid van het huwelijk nog hoog gehouden wordt en geluisterd naar het woord der Schrift: , , Geen vuile rede ga uit uw mond. Ook niet in schoolstukjes of waar dan ook.

Maar hier heeft Gert mij heel niet over geschreven. Bij hem lag de moeilijkheid meer in de wijze waarop de avond van het schoolfeestje besloten moet worden. Nu staat er in de Bijbel, dat alles genoten moet worden met dankzegging. Daar volgt uit, zou ik zeggen, dat een schoolfeest met Psalm 150 : 1 en dankgebed gesloten wordt. Maar bij Gert willen ze het anders doen. Daar voelen ze meer voor een gezellige dans. Bal na dus. Over dit stuk is hij niet te spreken. Hij vindt dat dit niet past. Maar waarom niet? Waarom moeten we tegen dansen zijn? Wat is hierop mijn antwoord? Wel, dat ik ten eerste geen rede zie om tegen dansen in het algemeen te zijn. David huppelde voor de ark. En dat waren echt niet zo maar enkele luchtsprongetjes. In Samuël 6 : H staat: , En David huppelde met alle macht voor het aangezicht des Heeren: n David was omgord door een linnen lijfrok."

Dat waren echt wendingen en sprongen, die bij de religieuse dans werden gemaakt. En of dat nu huppelen wordt genoemd of dansen, dat maakt het verschil niet uit. In vers 5 vertaalt onze Statenvertaling, dat David en het ganse huis Israëls speelden voor het aangezicht des Heeren. Verklaarders van nu, schrijven dat het werkwoord hier alleen maar dansen of huppelen kan betekenen. Dit laatste past dan het beste, omdat de huppelaars zich tegelijk in een bepaalde richting voortbewogen.

Nog eens, huppelen of cfansen dat maakt niet uit, want het huppelen van David heeft niets te maken met onze moderne dansen.

Waar ligt het verschil? Er komt alvast geen meisje of vrouw bij te pas. Het moet een machtig gezicht zijn geweest te zien hoe de ark met de huppelende of dansende mannen voor hem uit Jeruzalem werd binnengebracht. De muziek liet zich horen. Men liep op de maat van de muziek met veel draaiingen, maar men kwam toch vooruit. Principieel bezwaar heeft niemand daartegen. In Israël lezen we trouwens meer van de reidans. Jezus spreekt er van in de gelijkenis van de verloren zoon, als hij vertelt hoe de oudere broer het gezang en gerei hoorde. In Psalm 30 lezen we: Gij hebt mijn weeklage verandert in een rei". Job zegt in Job 21: Hun kinderen huppelen". Van de meisjes in Richt eren 21 : 31 lezen we, dat de dochters van Silo uitgaan om met reien te dansen.

Tegen dansen zijn we principieel niet. Daarom zou ik zeggen: laten het ene jaar de jongens van de school eens een mooi huppelpartijtje weggeven en dan het andere jaar de meisjes. Misschien is het wel aardig. Ik vrees echter, dat dit de bedoeling niet is. En dan krijgen we een heel andere dans dan die men in de Bijbel kent. Dan gaat het om een bepaalde min of meer nauwe aanraking van man en vrouw, meisje en jongen. Met een mooi woord noemt dit ook wel de gezelschapsdans. Aardige naam, maar gewoon bedrog. Het is helemaal de bedoeling niet, dat een heel gezelschap samen iets doet, maar de bedoeling is dat één meisje en één jongen samen gaan. Voor getrouwde mensen is hun dans het gestyleerde bezitten van de vrouw van een ander voor die avond of voor die dans. Ik weiger een ander te geloven, dat dergelijke contacten nooit enig erotisch of sexueel gevoel achterlaten. Trouwens, is het daar soms niet om te doen? En als dit waar is, zou ik willen vragen in welke kringen er behoefte aan bestaat, dat allerlei erotische en sexuele gevoelens ten opzichte van vreemde mannen en vrouwen worden opgewekt? Het zou beter zijn. dacht ik. dat men oefeningen hield in godzaligheid en vreze Gods dan deze oefeningen in erotiek enz. Het gaat dus bij de dans om een geoorloofd vasthouden van de vrouw van een ander of van het een of andere meisje of jongen. Is dat nu allemaal verkeerd? Och, dat zou ik niet willen zeggen. Ergens moet men toch met elkaar kennis maken. Alleen vraag ik mij af in hoeverre de beste danseuze de beste vrouw is of de beste danser de juiste man?

Wanneer men nu de vraag gaat stellen of het zo erg is, dat in de beslotenheid van de huiskamer de neefjes en nichtjes, de vriendjes en vriendinnetjes een kleine dans hebben, antwoord ik, dat ik het nut er niet van inzie, maar wel de bekoring die er inligt.

Ik geloof, dat de christenen der eerste eeuwen en de christenen der reformatie zich in het algemeen tegen de dans hebben verzet, en dat terecht. Sommige dingen, al zit er een verdedigbaar plekje aan, moet men afsnijden. Ze zijn te gevaarlijk. De geleerden wijzen er dan op, dat de dans in het heidendom in die tijd veel verval en ontaarding te zien gaf, waardoor de kerk er afstand van nemen moest. Dat heeft de kerk altijd moeten doen. Als men de dans bekijkt moet men niet alleen denken aan wel uitgekozen gezelschappen. Men moet het hele danswezen in grote en kleine steden en dorpen er in betrekken, Dan zal men onmiddellijk naar de enige goede maatregel grijpen voor ieder christenmens: niet meedoen, niet leren dansen, niet meedoen.

Zo heeft de kerk in de grond altijd gesproken. Augustinus was er een tegenstander van. De synode van Toledo (559) heeft de dans afgewezen. Vooral bij misstanden toonde de kerk steeds een huiver voor de dans vanwege het erotische en sexuele gevaar er van. Niet ieder kan de opwinding standvastig verwerken. Wanneer een meisje dan in de dwingende handen van een jongen valt — een Turk of een Spanjaard, een Italiaan of een Nederlander - — weet men nooit wat het gevolg van dat aardige dansavondje is. Natuurlijk voert direct iemand aan, dat men daar niet komen moet, maar wel op schoolfeestjes en zo. Zijn ze daar beter? Natuurlijk kan men tegen deze bezwaren aanvoeren, dat er nog veel meer in het leven gevaarlijk is. Als een jongen en een meisje een hele avond de polder of de stad, de duinen of de bossen intrekken, is dat ook niet zonder gevaar. Niemand zal dit tegenspreken. Maar moet er dan de dans nog bij?

Dus wat moet ik nu tegen Gert zeggen, als hij vraagt wat hij moet zeggen? Ten eerste, dat dansen in de zin van huppelen en springen niet direct zondig genoemd kan worden. De kinderen mogen zich gerust met touwtje springen en meer dergelijke lichaams bewegingen vermaken. En wanneer getrouwde vrouwen daar zo echt nog eens zin in hebben, laten zij hun gang gaan. Mannen zijn in de regel wat stijver. Vervolgens, de wulpse dansen aan het hei-

dendom uit Afrika of waar vandaan ook ontleend, zijn zeer te veroordelen. Het bezwaar tegen het dansen is gelegen in de erotische en setfuele prikkeling, die er in gelegen is en die wel niemand zal ontkennen. Het is niet de liefde tot God. wel de liefde tot de lusten van het vlees, die er door opgewekt wordt. Dat doet de dans niet alleen. Onze tijd schijnt maar één god te hebben en daarin één doel: de geslachtslust te beoefenen en voorts alles wat daartoe strekken kan. Dat is de zaligmaker der wereld. Moet een christen zich beijveren daar aan mee te doen?

De dansen in onze tijd zijn wulpser dan van een halve eeuw of meer geleden. De erotiek is er in vergrooft, men tracht andere volken na te doen in decadente vormen.

Het dansen van de ene sekse met , de andere is niet aan te bevelen. Als het om de lichaamsbeweging en zo in hoofdzaak ging, zou men niet het dansen met eigen seksegenoten zo'n vervelende zaak vinden. Het gaat niet om de dans als zodanig, het gaat om de nauwere aanraking met meisje of jongen. Is dat zo erg? Als het om getrouwde of verloofde mensen gaat wel. Het ene leidt soms tot het andere. En als het om , , vrije'' burgers gaat? Ik geloof, dat men beter z'n meisje of jongen in de kerk kan vinden dan in de danszaal.

Is in de kerk alles goed? Helaas neen, daar zijn ook gemene en wonderlijk „kostgangens" bij. Men zou er 'n boek over kunnen schrijven. Maar toch houd ik mijn stelling vast. Ik zou er bij willen voegen: ga nooit met een vreemde mee. Dit gebeurt veel te vaak. Ik bedoel nog niet eens een buitenlander. Ga met niemand mee, tenzij men weet of hij gehuwd, gescheiden of vrij is. Ga met niemand mee tenzij men weet van welke godsdienst hij is. Is men er dan? Een vriendje hebben is niet hetzelfde als getrouwd zijn. Er zijn „veehouders", die geen onderkomen noch eten voor hun vee hebben. De kranten schrijven over hen. Er zijn jonge meisjes, die geen onderkomen of eten of thuis voor hun kindje hebben. Ik wens niet dat de kranten over hen schrijven, maar waar blijft 't verantwoordelijkheidsbesef? Moeten ze voor een handje vol genot hun ziel en zaligheid, de zorg voor hun kind en hun reinheid verkopen? Dansen heeft iets te maken met het hoogste en heiligste, wat er in het leven bestaat. Dat hoogste moet men niet door beweging of woord of daad in zijn zuiverheid en heiligheid bezoedelen. Men moet ook geen dingen doen die daartoe gemakkelijk kunnen leiden. Maar dansen is niet het enige kwaad.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 februari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DANSEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 februari 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's