Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wijze van Doopbediening

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wijze van Doopbediening

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De grote ontdekking van Luther is toen geweest, dat alles wat God eist ons in Christus is geschonken en ons deel wordt door het geloof. Onze liefde moet niet de gerechtigheid van Christus volmaken, maar het geloof is een volmaakte gerechtigheid door Christus. Daarom is de gelovige hier en nu rechtvaardig voor God. Voordat Luther dit ontdekte, dus toen hij nog onder de nood van het eisende evangelie lag, dat een grotere gerechtigheid van hem vroeg dan de wet, kon hij het maar niet begrijpen en God niet liefhebben. In een voorrede van 1545 op een dispuut tegen de antinomianen schreef Luther, dat hij niet begrijpen kon, dat het evangelie nog meer moest eisen dan de wet. Dat was hem immers geleerd. De waarheid is, zoals Luther later ontdekte, dat het evangelie niets eist. Immers, alles wat het schijnt te eisen, geeft het. Maar nu Luther: „Ik echter kon de rechtvaardige God, die de zondaar straft, niet liefhebben, haatte Hem veel meer, want hoewel ik als onkreukbare monnik leefde, voelde ik mij voor God als zondaar en zeer onrustig in mijn geweten en durfde niet te vertrouwen, dat ik door mijn genoegdoening verzoend was. (De roomse leer eist immers dat de zondaar berouw heeft, schuld belijdt en verzoenende werken doet.) Ik was vol wrevel tegenover God, zij het niet heimelijk lasterend, dan toch wel zeer opstandig en sprak: moet het dan niet genoeg zijn, dat de ellendige door de erfzonde eeuwig verdoemde zon-

daren door allerlei onheil gekweld zijn door de wet van de Tien Geboden? Moet God dan nog door het evangelie leed aan leed toevoegen en ons door het evangelie met zijn gerechtigheid en zijn gramschap bedreigen? " Dat was Luther voor hij de waarheid van het evangelie kende. Hij moest een deel der gerechtigheid zelf aanbrengen. Na de grote reformatorische ontdekking mocht Luther weten en ons verkondigen, dat in Christus al de gerechtigheid was. De Heere mocht dat iedere lezer bij vernieuwing leren, want Luther kon dat niet plaatsvervangend leren, zoals men wel eens gezegd heeft.

Maar nu de verzegeling van Gods belofte en genade door middel van de doop. Is het niet beslist noodzakelijk, dat ieder geheel ondergedompeld wordt? Heeft de doop door begieting wel enige betekenis? Om deze vraag te beantwoorden is het nodig de oude wijze van dopen te kennen. Hoe was deze? Was er altijd voldoende water aanwezig voor een totale onderdompeling?

Ik trof enkele gegevens aan in een artikel van Hans Freiherr von Campenhausen. In de eerste tijd was de besprenkeling ongewoon. Maar hoe ging het dan toe? De besprenkeling kwam voor als wijze van doop voor een ernstig zieke. Maar die doop schatte men niet zo hoog, omdat een zieke, die geneest, niet altijd aan zijn bekering of zijn doop trouw bleef. Hier staat tegenover, dat de bekende Didachè van rondom 100 na Chr., geen bezwaar heeft tegen de begieting (driemaal) wanneer er gebrek aan water is. De doop door begieting was de eerste 1000 jaren geldig. Pas in de middeleeuwen kwam er strijd over. De mening van Von Campenhausen is, dat in de oude kerk de doop door onderdompeling zeer spoedig verdwenen of in elk geval de uitzondering geworden is en dat er in de praktijk de begieting in haar plaats is gekomen. In deze mening staat hij niet alleen. Het was echter niet zo, dat men van deze verandering veel ophef maakte. Men vond, dat er weinig wezenlijk verschil was.

Hoe had nu deze begieting plaats? Zij geschiedde in een bad, waarin de dopeling ongekleed en rechtop stond; in water dat slechts enkele centimeters diep was. Daarin werd de dopeling driemaal begoten. De praktijk zal zoiets wel gevraagd hebben. In de eerste eeuwen zou de doop in buitenwater hebben plaats gehad. Dan was het meestal zaak kort aan de kant te blijven. Is dat nu geen fantasie? Neen, men heeft afbeeldingen van het dopen in de catacomben gevonden. De doper staat hier in de regel droogvoets aan de kant Met zijn kleren aan. Hij houdt een hand op het hoofd van de dopeling. Deze staat 20 tot z'n knieën ongeveer in het water. Onderdompeling zou betekend hebben, dat de dopeling op de bodem gelegd moest borden van het water. Maar dan moest de doper z'n kleren uitgetrokken hebben. Er pleit dus veel voor begieten en weinig v oor onderdompelen als het gewone gebruik. De doopvonten in de kerken, die vanaf de vierde eeuw aanwezig zijn, zijn in de regel 80 centimeter diep. Weinig geschikt dus voor een werkelijk onderdompelen. Trouwens, als men in deze eeuwen de doop van Christus afbeeldt, staat Hij in het water. Men nam waarschijnlijk zijn voorstelling uit de praktijk van de eigentijdse doop. De doop door onderdompeling is meer een liturgische gedachte dan een realiteit.

Het komt mij nog altijd voor, dat de wijze van doopbediening weinig te betekenen heeft, al wil ik graag de nadruk leggen op het oude gebruik van de begieting en daaraan de voorkeur geven boven het spaarzame gebruik van enkele druppels water. Met de begieting zou ik de volheid van Gods genade willen onderstrepen.

Wat uit het bovenstaande volgt is, dat bij de gebruikelijke wijze van dopen alleen de voeten ondergedompeld werden. Is het erg? Men zou kunnen denken aan de woorden uit Johannes 6:63, maar dan toegepast op de Doop: , De Geest is het, Die levend maakt; het water is niet nut. De woorden, die Ik tot u spreek, zijn geest en leven."

Mag ik dat wel zeggen, dat het water niet nut is? Ik dacht van wel. Van Kohlbrugge haalde ik aan: „Het uitwendige middel, de doop van Johannes, deed het op zichzelf niet. Maar in nauwe samenwerking met de Heilige Geest wel." Geboren worden uit water en geest is een ondergaan van de oude mens in het water en een ingaan in de Geest, waardoor men zo nauw met de Geest verbonden wordt, dat men de Geest deelachtig wordt. Bij het water zal men aan de doop van Johannes kunnen denken. Het is mogelijk, dat Nicodemus door de laatste gedoopt was. Dan zegt Jezus dat de doop alleen, een geboorte uit water alleen, niet genoeg is. De rechte nieuwheid ontstaat door de geboorte uit water en Geest. Wanneer water en Geest één is, wanneer het middel en de Persoon één is, dan heeft er een vernieuwing des levens plaats. Het middel op zichzelf doet het niet. De geboorte uit water alleen is niet genoeg. Johannes heeft al gezegd, dat Jezus met de H. Geest zou dopen. Hieruit volgt, dat de doop met water slechts voorbereiding was.

Kohlbrügge legt de verhouding tussen water en Geest als volgt uit. Uit het water geboren worden betekent: zijn eer voor de vrome wereld en voor de mensen, ook zijn eigen eer van werken en schijnheiligheid opgeven en de middelen en wegen, waardoor het God belieft dat men in Zijn Rijk zal ingaan, hoogachten, zich daaraan naar het bevel Gods, onderwerpen, Christus' kruis en smaad op zich nemen en Gods geboden boven eigen begeerten laten gelden. Want God maakt Zich aan zodanigen bekend en maakt ze tot nieuwe schepselen, zodat ze een geheel andere begeerte krijgen dan die, welke naar het vlees is.

En uit de Geest geboren zijn is: alle vertrouwen op eigen kracht, wijsheid en rechtvaardigheid laten varen en alles, wat in en aan ons is, geheel en al verdoemen. Want, waar dit gebeurt, daar verwekt de Heilige Geest het geloof, waardoor een mens door deze Geest een heel ander mens wordt, nl. een mens, die in de Heere leeft en in de Heere zijn gerechtigheid en sterkte heeft en zich niet langer meer op de oude stam van Adam bevindt.

Dit alles is enkel en alleen uit God. Nochtans wordt het een mens voorgehouden, opdat hij weet, waar hij het zoeken moet en wat voor hem nodig is, zodra hij naar die dingen van God, de God des levens, begint te vragen."

Calvijn merkt nog op, dat Nicodemus de leer van het evangelie niet kon vatten, voordat hij een ander mens begon te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De wijze van Doopbediening

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 juli 1966

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's