Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Psalm 117: een paaspsalm

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Psalm 117: een paaspsalm

10 minuten leestijd

Looft den HEERE alle heidenen! Prijst Hem, alle natiën! Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Hallelujah! Psalm 117.

Universele lof

Waren wij in de lijdensweken door ziekte verhinderd de serie preken over de lofzang, welke Jezus met Zijn discipelen gezongen heeft in de Paaszaal, af te maken, wat let ons na het Paasfeest de slotpsalmen van het groot-Hallel te overdenken. Wij vinden hier toch de Paasjubel van Hem, Die uit dood en hel, waarvan Psalm 116 gewaagde, zou opstaan.

En Hij is opgestaan! Zinge dan de ganse kerk, en laten de volken die toon overnemen!

De Psalmen 113 tot 118 bezingen dan Jezus' lijden en strijden tot aan Zijn overwinning, Psalm 118 laat met brede accoorden heel Israël en heel het huis van Aaron zingen voor Isrels grote Opperheer: , , De steen, die de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks!" Maar voordat de kerk deze lofzang op haar overwinnende Koning zingen gaat, worden eerst in Psalm 117 de zangers opgeroepen en in rangorde opgesteld. Psalm 117 geeft het voorwerk voor de lofzang bij uitnemendheid. Psalm 118 is de Paaspsalm. In Psalm 117 treden de Paaszangers aan, zich goed bewust welke grotPreden zij hebben om te gaan zingen: „Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid."

Het is wel de kleinste van alle psalmen, twee verzen in de onberijmde tekst, één vers in de berijmde tekst. Wij horen er in het schuifelen van de voeten van de koorzangers Gods, die dit Nieuw-Testamentische lied op Christus' overwinning over dood en hel gaan zingen en zij zijn innerlijk bereid om dit lied te gaan zingen vanwege Zijn goedertierenheid en vanwege Zijn waarheid. De lof is betamelijk, Christus' lof is betamelijk. Las ik nog, dat voor enkele eeuwen Psalm 117 een gaarne en veel gezongen lied was, hoe is dit lied dan zo verstomd, zo tot een tamelijk onbekend en weinig gezongen Psalmvers geworden? Hoe meer men het vrije lied ter hand neemt, hoe meer de Psalmbundel zich sluit. Staat het daar tussen de overbekende Psalmen 116 en 118 ingedrukt, om tussen deze beide inderdaad „grote" liederen schuil te gaan? Sinds wanneer is de lof Gods onbetamelijk geworden? Paulus haalt in Romeinen 15:11 het eerste vers van Psalm 117 aan als een bewijs, dat het Evangelie gepredikt moest worden aan de heidenvolken en ook als een bewijs, dat het Evangelie aanvaard zou worden onder de heidenvolken.

Als Christus' naam en ambt in het Hebreeuws en ook in het Grieks en in het Latijn op het kruis geschreven stonden, dan is dat geen ijdele zaak geweest. Het heeft daar niet voor niets in drie talen gestaan. Niet, dat deze beide talen de enige garantie boden, dat alleen uit de Grieken en uit de Romeinen toe zouden vloeien tot Zijn naam en tot Zijn heil! Onze tekst zegt het algemener: „Looft den HEERE, alle heidenen, prijst Hem, alle natiën." Al zouden de heidenvolken geen stem Gods vernemen, die hun meldde, dat er een enig God is, dan zouden nog de bergen, de rivieren, de bomen, de regens, de donders luide Zijn naam over hen uitroepen. Maar God doet meer! De oproep van de profeet uit Psalm 117 zou als het ware vleugelen nemen tot aan de einden der aarde en zij zou weerklank vinden onder alle volken en natiën. Maar ook Jezus' nodiging op het kruis, in de voertalen van die tijd gedaan, zou niet nalaten oren en harten te bereiken tot aan de einden der aarde. Nergens toch is de lof Gods meer en indringender van de volken geëist dan door de machtige stem van de Zoon Gods Zelf aan het kruis.

Voor dat machtige werk aan het kruis, n.1. de verzoening van zondaren met God, moet wèl God, moet wél-Christus lof ontvangen. Hij is dat grotelijks waard. Onmiddellijk na de Psalm van de banden des doods en van de angsten der hel voor de Zaligmaker, als de Paaspsalm van de hoeksteen begint, worden alle volken opgeroepen to{ Zijn lof.

Laat toch eens dit op u inwerken! Is Hij, Christus, Die geleden heeft, die verrezen is. Die overwonnen heeft, niet aller volken hulde waard? Vraagt Hij die lof bij u te vergeefs? Gebieden Zijn profeten dan niet ook u Hem de schuldige eerbied en lof te brengen voor Zijn grote heilswerk? Ziet toch eens wat meer van uw persoonlijke betrokkenheid in Zijn heilswerk af op dat grote en volwaardige heilswerk zelf. Geeft daar eens wat meer geloof op. Oefent daar eens wat meer hoop op. Geeft dat eens de lof van uw liefde en ziet dan nog eens, of u niet persoonlijk daar deel aan bekomt! Als alle heidenen opgeroepen worden tot Zijn lof, ook alle natiën, verbiedt dan de HEERE iemand Hem te prijzen vanwege Zijn heil? Begon niet bij de hoofdman onder het kruis, begon niet bij die soldaten, het hele werk met de erkenning van Christus: „Waarlijk, Deze was Gods Zoon!"? Durft iemand der heidenen, iemand der natiën de oproep tot Zijn lof te weerstaan met de tegenwerping: „Niet dan nadat Gij mij bekeerd zult hebben!"?

Geweldige goedheid

„Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons." Calvijn vertaalt: „Want Zijn goedertierenheid is bevestigd over ons", of ook: „Want Zijn goedertierenheid is vermenigvuldigd over ons." Elkeen weet, dat niet alle heidenen hoofd voor hoofd zalig zullen zijn. Elkeen weet, dat geen enkele natie stuk voor stuk en man voor man tot de erkentenis van de Heere Christus zal komen en dus niet tot de zaligheid. Dat is zelfs bij verre niet met Israël gebeurd.

Dat neemt echter niet weg, dat de erkenning, dat de aanvaarding van Zijn heil, dat het komen tot des Heeren lof, in Hem zal vinden overvloedige genade. Daar is in Hem, de Genadekoning, daar is in Hem, de Kruiskoning, daar is in Hem, de Paaskoning, zóveel, dat geen heidenvolk, geen natie bij Hem te vergeefs zou aankloppen om gunst.

Nu begint de profeet (dat is dus Israël) te zeggen: „Zijn goedertierenheid is geweldig over óns!" En inderdaad, wat heeft

Jezus veel genade en heil aan Zijn eigen volk bewezen. Met wijzende handen hing Hij onder hen aan het kruis, als wilde Hij tonen: , , Zo ver het west verwijderd is van 't oosten, zo oneindig is Mijn goedertierenheid over u, o Mijn volk!" Laat toch het volk Gods, laat toch de kerk niet gering denken en vooral ook niet gering spreken over Zijn genade. Dat offer was toch zo groot. En Zijn genade was op de Paasmorgen toch zo overvloedig. Is er dan één van de discipelen of van de discipelinnen vergeten? Is er dan één hunner overgeslagen?

En dan zegt Hij bovendien na Zijn opstanding: „Gaat heen, onderwijst alle volken!" En dan zegt Hij bovendien, „dat Hem gegeven is alle macht in hemel en op aarde". En dan zegt Hij bovendien, „dat Hij met hen zal zijn tot aan het einde der dagen!" Ziet, daar hebt gij die geweldige goedertierenheid over óns. Dat kan de heidenen, dat kan de natiën alleen maar bemoedigen, om toe te vloeien tot Zijn heil. Laat ons toch niet zo klein spreken van Hem en van Zijn gunst. Laat ons vooral daarvanuit spreken, daaruit. Zijn goedertierenheid kwam over óns; Zijn armen, Zijn handen waren over óns uitgebreid. En zij was geweldig!

Laat ons nu nog bezien de beide vertalingen van Calvijn, n.1. „bevestigd" en „vermenigvuldigd". Dat kan het Hebreeuwse woord gabar inderdaad betekenen.

De goedertierenheid is over Israël bevestigd in Zijn kruis en opstanding. Dat is de beloofde en de vervulde genade. Daarin zijn al de beloften Gods bevestigd. Dat is de belichaamde goedertierenheid. Hier hebt gij het heil als het ware tastbaar en lijfelijk voor u. Waar men Christus' offer en opstanding ontvangt, daar is men aan God verbonden, daar is de genade aan de ziel bevestigd.

En deze goedertierenheid is ook vermenigvuldigd. Dat wil zeggen, dat zij niet slechts toeneemt, waar zij ontvangen is, maar dat zij toeneemt in steeds vergrotende trap. En het wil zeggen, dat Zijn goedertierenheid wijd verbreid mag worden in de geslachten en onder de volkeren.

Laat Zijn naam en Zijn heil maar voortgeplant worden van kind tot kind en van volk tot volk, want Zijn goedertierenheid is geweldig.

Juicht, o volken! juicht; Handklapt, en betuigt Onze God uw vreugd. Weest te zaam verheugd. Zingt des Hoogsten eer; Buigt u voor Hem neer. Alles ducht zijn kracht; Alles vreest zijn macht; Zijne majesteit Maakt haar heerlijkheid, Over 't rond der aard', Wijd en zijd vermaard.

Zingt des Hoogsten eer, Opdat ieder leer', Hoe Hij heerst alom Over 't heidendom;

Hoe Hij van Zijn troon Geeft Zijn rijksgeboön. Daar het al voor bukt. Eed'len, gans verrukt. Nu hun 't godd'lijk licht Straalt in 't aangezicht, Delen in ons lot, Eren Abrams God.

Eeuwige waarheid

Het zal u duidelijk zijn, dat wel de oproep tot Zijn lof en de algenoegzaamheid van Zijn goedertierenheid gelijkelijk onder de volken gaat, al waar dit Evangelie gepredikt wordt, al waar het loopt.

Een betrouwbaar commentator zegt, dat er zeer veel Evangelie in deze korte psalm is. Terecht! Een waardige opvolger van Psalm 116, een waardige voorloper op Psalm 118. Evenwel is de genade niet algemeen. Zij wil persoonlijk geschonken, erkend en omhelsd zijn. En men zal moeten komen tot de waarheid des HEEREN. Men zal ook in die waarheid moeten ingroeien. Men zal ook in de waarheid moeten blijven, men zal in de waarheid moeten gaan. De waarheid is vast. De waarheid van Christus' kruis en opstanding is vast. Het geloof van welk volk ook ter wereld, vooropgegaan door het volk Israël, zal daaraan standvastiglijk moeten vasthouden. Met dit geloof staat of valt de kerk. Waar dit geloof geheel of gedeeltelijk wordt losgelaten, daar houdt het geloof op geloof te zijn en daar houdt de kerk op kerk te zijn. Daar worden eventueel Israël, daar worden welke volken ook: „goiim, heidenen". En welke volken of delen der volken ook dit geloof verlaten, evenwel blijft de waarheid tot in eeuwigheid. Wie dit geloof ook tot mythe verklaren, de waarheid er van zal evenwel blijven en zij zal aanhangers behouden onder Israël en onder alle natiën. Het is de waarheid des HEEREN!

De waarheid heeft een levende Christus, Die geleden heeft, Die dood geweest is en Die leeft. Die levende Christus staat niet alleen Borg voor de gehele waarheid des Evangelies, maar ook voor al de profeten en de Psalmen. Hij staat Borg voor Zijn woord, voor het hele Woord, met alle tittels en jota's, ook voor 't geringste. Maar Christus, Die dood geweest is en Die leeft, vormt ook de algehele inhoud der waarheid. Hij is de Waarheid! Wie het Woord aantast, tast Christus aan. Wie het Woord aantast, tast de genade aan, tast de goedertierenheid en de waarheid aan.

Men kan ervan verzekerd zijn, dat wat ook vergaat, het Woord bestaat.

De woorden „waarheid en geloof" zijn verwante woorden, zij haken in elkaar. Waar de waarheid blijft staan in eeuwigheid, daar zal ook het geloof bestaan in eeuwigheid. Men mag de steen de plaats ontzeggen in het Godsgebouw, maar hij ligt ten hoofd des hoeks; men mag het geloof een plaats ontzeggen in het Godsgebouw, maar het zal blijven èn in Israël èn onder de natiën der heidenen zelfs. En dat alleen om Hem, Wiens de waarheid is, Die er de HEERE van is, Die er een vast verbond mee maakte. Staat dan Christus, dan staat Zijn waarheid! Staat dan de waarheid, dan staat het geloof, staat dan het geloof, dan staat de kerk!

Eindigt nu onze Psalm met Hallelujah, „looft den HEERE", dan is dat, omdat èn Zijn hand èn de waarheid èn de goedertierenheid èn de kerk bestaan zullen tot in eeuwigheid. Zijn naam zij daarvoor alléén en ook volkomen geprezen!

Zw.

W. L. T.

Dr. M. Luther:

God is alsdan het allermeest nabij, wanneer Hij het verst verwijderd schijnt te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Psalm 117: een paaspsalm

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 april 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's