Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BET VONNIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BET VONNIS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(i)

We zijn bezig te schrijven over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie, zoals Comrie die verstaat. Kort omschreven is dat de bekendmaking van het rechtvaardigend vonnis Gods in het geweten van de mens door de klare en onwederstandelijke werking van de Heilige Geest. Maar deze bekendmaking van het vonnis Gods is niet het eerste of enige wat in het geweten bekend gemaakt wordt. Men kan zeggen, dat de uitdrukking: gerechtvaardigd worden in de vierschaar der consciëntie hetzelfde is als gerechtvaardigd worden uit of door het geloof. Het is in beide uitdrukkingen een vernemen van de vrijspraak. Wanneer iemand zou willen vragen wat nu de kern van deze rechtvaardigmaking is, zou ik antwoorden, dat deze rechtvaardiging hierin bestaat, dat de vrijspraak Gods in het gemoed van de mens met verwondering ontvangen wordt. De - vrijspraak

wordt door de zondaar verstaan en aangenomen. Dit horen en aannemen van de vrijspraak gaat vergezeld van vrede en blijdschap door de Heilige Geest. Het is dus een gebeurtenis in het leven van de mens. Daarover zullen allen het wel eens zijn. Als een dominee over zondag 23 preekt zal hij de rechtvaardiging niet, en zeker niet met recht, voorstellen als een rekensom in de trant van: Ik ben een zondaar — Christus is voor alle zondaren gestorven — Christus is dus voor mij gestorven.

De vrijspraak is geen rekensom, doch een gebeurtenis. Het is God de Heilige Geest, die hierin onmisbaar is. Alleen als de Heilige Geest het verstand verlicht op dit punt en het wantrouwen des harten wegneemt en zo het hart overbuigt, wordt de vrijmoedigheid geboren om de uitspraak te omhelzen.

Dit is al een belangrijke zaak, dat we in de rechtvaardigmaking in de consciëntie met een gebeurtenis te maken hebben, zoals een geboorte een gebeurtenis is. Van welke aard deze gebeurtenis is, kan men uitgebeeld zien in b.v. de Christenreize in verschillende voorbeelden. Christen heeft zijn vrijspraak bij het kruis. Hoop heeft een ontmoeting met de Heere Jezus in het hart. Getrouw vertelt dezelfde gebeurtenis weer anders. Ik wil aannemen, dat alle rechte evangeliepredikers over de rechtvaardigmaking spreken als over een gebeurtenis, die de vrijgesprokene vrede en blijdschap bracht.

Maar hoe zou het anders kunnen, dat aan deze vrijspraak een onderzoek van de gedaagde voorafgaat: ook in de consciëntie. Het is heel eenvoudig te zeggen. De zondaar krijgt eerst zekerheid van zijn verdoemenis in hemzelf en zolang hij buiten Christus is. Eerst komt de vloek der wet en de veroordeling Gods in de consciëntie tot openbaring, waardoor schrik en benauwdheid in de ziel wordt geboren. Dat is niet één gebeurtenis alleen, hoewel die ontdekking van de veroordeling Gods menigmaal op een bepaald ogenblik begint, maar het is ook een reeks van gebeurtenissen, een geschiedenis van de openbaring van Gods oordeel. Zo beschrijft Comrie het en zo hebben Gods kinderen het vaak beschreven. Men kan dezelfde gang bij Augustinus, bij Luther, bij zeer veel anderen vinden.

Doch dan is er nog wat, dat aan de vrijspraak in het geweten voorafgaat, nl. de openbaring van Christus. Comrie beschrijft dit zo, dat de Borg, als Hij ten goede voor de doemwaardige zondaar bij de Rechter der ganse aarde gesproken heeft, tot de ziel van de veroordeelde zondaar nadert. Dat zijn van die waarheden, die we goed in het oog moeten houden. De zondaar wordt niet vrijgesproken als vrucht van zijn eigen pleiten of bidden, maar alleen op grond van het Borgwerk van de Heiland, dat aan de Vader is voorgesteld. Voorts geldt ook het volgende, en dat is van grote betekenis, dat de vrijspraak alleen ten deel valt aan hem, die Christus heeft aangenomen tot profeet, priester en koning. Soms wordt er met zoveel nadruk gezegd, dat wij allen de beloften moeten geloven of aannemen. Ik zou er op willen wijzen dat de beloofde goederen alleen zijn voor de persoon, die de Christus heeft aangenomen. Daar moet de mens voor ingewonnen worden. Maar opdat er plaats zij voor de Persoon moet de zondaar in zijn eigen ogen eerst een veroordeelde zijn, een rechtvaardig veroordeelde. Boston gebruikt hier het beeld van iemand, die ligt in de wateren van Gods toorn, beroofd van alle eigen mogelijkheden, afgesneden van de oude Adam. Het laatste wat de H. Geest van een mens afneemt, volgens Boston, is de mogelijkheid of liever gezegd, de gedachte, dat hij met z'n eigen krachten kan geloven. Aan deze mens gaat de Heere Jezus zijn krachten wijden om hem te verlossen. De Heiland maakt zichzelf aan hem bekend in Zijn algenoegzaamheid, in Zijn algenoegzame borgtocht, als Eén, die volkomen kan zalig maken, die door Hem tot God gaan. Wat veroorzaakt dit? Een heel sterke begeerte om deel en gemeenschap aan Christus te hebben. Maar die begeerte is het aannemen nog niet. Daar rijst nl. een vraag in het hart van zulk een, of de Christus juist hem wil hebben?

Wat doet nu de Borg? Hij openbaart Zich in Zijn bereidwilligheid aan de ziel en overreedt hem, dat 't zo eenvoudig is: e mens hoeft zich maar aan de Heere Jezus te geven, zoals de mens is. Wat gebeurt er nu? Christus heeft de mens vastgegrepen en nu komt deze tot de Zaligmaker met heel zijn hart. De mens, zegt Boston, krijgt een verrukkend gezicht van Christus' uitnemendheid in de spiegel van het Evangelie. Hij ziet Hem als een volle, gepaste en gewillige Zaligmaker en ontvangt een hart om Hem te nemen voor en in plaats van alles. De Geest van geloof voorziet hem van voeten om tot Christus te komen en van handen om Hem aan te nemen. Nu woont Christus in de ziel, zoals Efeze 3:17 daarvan spreekt.

Comrie schrijft over dat aannemen, dat de ziel op de roepende stem van Christus — dit is nu echt de inwendige roeping in haar kern — Christus en Zijn gerechtigheid kiest en die tot verzoening aangrijpt om daardoor voor God te kunnen bestaan. De ziel legt nu haar schuld op Jezus en neemt Zijn gerechtigheid aan. Daardoor raakt zij zichzelf kwijt en wordt van een Ander. „Die de Heere aanhangt is één Geest met Hem" (1 Cor. 6 : 17). Wie zo Christus heeft aangenomen mag zich verheugen in een gegrond fundament om in leven en sterven getroost te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 november 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

BET VONNIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 november 1967

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's