Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziet de vogels aan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziet de vogels aan

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanziet de vogelen des hemels, dat zij niet zaaien, noch maaien, noch verzamelen in de schuren; en uw hemelse Vader voedt nochtans dezelve; gaat gij dezelve niet zeer veel te boven? Matth. 6 : 26.

De vogels en hun onbezorgdheid

In de verzen 19 tot 34 van Mattheüs 6 handelt de Heere Jezus over verschillende onderwerpen, die alle gevat zijn tussen het vergaderen van geestelijke schatten en het zoeken van het koninkrijk Gods. Daartussen handelt het hoofdstuk over het eenvoudige oog, over het dienen van twee heren en over het bezorgd zijn. Door elkaar geweven lopen dus twee lijnen, namelijk het zoeken en de voorziening van aardse behoeften en het zoeken en de voorziening van geestelijke behoeften. Zij hebben echter gedurig met elkander te maken.

Het bezorgd zijn over tijdelijke dingen is een even zorgelijk kwaad, als het zorgeloos zijn in geestelijke dingen er een is. Dit zijn de twee kwaden, waartegen de Heere Christus ernstig waarschuwt in de Bergrede. Hij doet dit vermaan gepaard gaan met de hoog-ernstige woorden: „Daarom zeg Ik u", „En Ik zeg u."

Dit „Ik zeg u" zegt Hij als onze Wetgever, als de Souverein, Die te gebieden heeft over ons hart en over ons leven, maar Hij zegt dit ook bijzonder als onze barmhartige Trooster, en als de Bewerker onzer vreugde. Het is evenzoveel als het telkens herhaalde: „Wie oren heeft om te horen, die hore" uit de Apocalyptische brieven aan de zeven gemeenten van Klein-Azië. In het driemaal herhaalde waarschuwen van Jezus is gebod op gebod en regel op regel, wat wèl geoorloofd is. Het is zo'n kwellend kwaad, als wij overbezorgd zijn voor spijs op zijn tijd, om drank op zijn tijd te zullen hebben, klederen om aan te trekken, om een dak boven ons hoofd te zullen hebben, om welverzorgd te zullen zijn in onze ouderdom, om gevrijwaard te zullen zijn en blijven voor ziekte, voor ongeval, voor gebrekkigheid, voor verlies aan geheugen en het recht gebruik onzer zinnen. Het is ook zo'n kwellend kwaad, als wij overbezorgd zijn voor onze kinderen, voor hun welstand, voor hun welvaren en voor hun toekomst. Het kan ons zo kwellen, als wij overbezorgd worden over ons bedrijf, over ons werk, over de gemeente, over de kerk en ten slotte over de zaligheid onzer zielen. Tegen al dat onbezorgd zijn nu waarschuwt de Heere.

Hij waarschuwt er te meer tegen, omdat er uit spreekt een groot gebrek aan vertrouwen op God en op Zijn voorzienigheid en omdat er een ongelovigheid in openbaar komt, die God niet verdient. De voorzienigheid Gods is een groot en heerlijk geloofsstuk, dat waard is ons ganse leven te dragen en te schragen.

Wij worden dan nu hier geroepen, om op de vogels te letten. Het beeld, dat Jezus oproept, is een algemeen bekend. De vogelen des hemels, de vrij rondvliegende vogels zijn algemeen bekend. Ieder let daarop. Juist de veelsoortigheid maakt elk er opmerkzaam op. Daar is verscheidenheid in grootte, vogeltjes ter grootte van een bij, vogels van enorme grootte, er zijn roofvogels, huisvogels, vogels die bij scharen zich ophouden op het land en in de stad, vogels die betrekkelijk zeldzaam en alleen bij een enkel paar zich hier of daar ophouden. Er zijn niet zoveel mensen, die geen oog voor vogels hebben. Voor het geval, dat iemand dat mooie en beweeglijke stukje natuur niet zou opmerken, dwingt de Heere Jezus hem, om daar eens wel op te letten.

Aanziet de vogelen des hemels! Aanmerkt de vogelen des hemels! Zij zijn de moeite waard, om ze te bezien. Zij zijn ook de moeite waard, om hun gangen en wegen na te gaan. De bijbel haalt ze nogal eens aan, de mus en de zwaluw, als zij zich nestelen in de tempel, zelfs onder de kroon van het altaar, ook de kraan en de zwaluw, die hun gezette tijd om te trekken kennen.

Hier meldt de Schrift ons een algemene eigenschap der vogels, namelijk, dat zij niet zaaien, dat zij ook nooit maaien, dat zij ook nooit verzamelen in schuren. Daar aan zijn daarentegen dieren, die hamsteren, die wel voor de komende winter veel verzamelen en ook inderdaad opslaan in vernuftig en wijdvertakte verblijven, met onze schuren wel te vergelijken. Daar zijn bijvoorbeeld de mieren, die in de bossen hun wijdvertakte gangen en kamers maken, in hoogopgebolde bosheuvels, waar zij de hele zomer hun voorraad in opslaan. De bijbel zegt: „Ga tot de mier, gij luiaard, en word wijs!"

Daar zijn ook de bijen, die zo naarstig en zo welgeordend werken, die bij volken uitgaan, hun voorraad mondjesmaat bij mondjesmaat verzamelen, om er hun kunstig gevormde honigraten van te bouwen, hetzij in het wild, hetzij in hun korven. Hebben zij dan al niet gezaaid, zij maaien toch, en zij verzamelen in hun schuren. Zo leggen zij schatten op voor de toekomende tijd.

Maar de vogels niet alzo. Dat doen de huisvogels niet, die worden door de mensen gevoederd en strekken ook de mensen soms tot voedsel, maar voor hun eigen voedsel zorgen zij niet, zij zaaien niet, zij maaien niet en zij verzamelen niet in hun schuren. Zij zijn geheel op de mens aangewezen. .. of op God, omdat ook de voorraad der mensen uit Gods hand komt. Dit doen zeker de rondom ons levende kleinere en grotere vogels. Zij komen neer aan uw eigen huisdeur of schuurdeur, op de plaats of op het erf of in de tuin van uw huis. Ge acht het musje of de spreeuw of het vinkje niet, die daar een korreltje graan, een kruimpje brood of een wormpje uit de grond komen trekken. En gij moogt ze in de wintertijd met zijn koude wat verzorgen, maar het vogeltje vindt zo dagelijks rond uw deur, op uw hofstede, in uw tuin, op het land zijn voedsel. En zelfs de vele, de vele vinden hun voedsel en zij vinden het van dag tot dag. En dat is niet alleen van dag tot dag zo, het is ook de ganse lange herfst en de ganse lange winter zo. Zij hebben geen voorraadschuur, zij hebben niet gehamsterd, zij hebben geen voorraad opgelegd tegen de toekomende tijd.

„Uw hemelse Vader voedt nochtans

dezelve!" zo zegt de Heere Jezus. Dit zegt Hij tot Zijn discipelen, tot het volk Gods. Uw hemelse Vader. Het ongeloof let op zulke onnozele dingen niet. En de zorg Gods gaat aan hun ongelovige ogen ten enenmale voorbij. Zelfs de discipelen, die toch oor en oog voor God ontvangen hebben, moeten hier nog bij bepaald worden. En het is zo'n tastbaar bewijs voor God, voor Zijn voorzienigheid, voor Zijn trouwe zorg, dat Hij dat onmetelijk vogelenheir bij zomer en winter, in het voorjaar en in de herfst onderhoudt. De grote en goede Huishouder van de ganse schepping geeft aan alle vlees zijn spijze en aller ogen wachten op God.

Daar zijn echter kinderogen voor nodig, ogen van kinderen Gods, om Gods Vaderzorg voor de schepping te zien. En dan is er nog de onderrichting, de genadige onderrichting van Jezus voor nodig, om daarbij bepaald, om daarbij stilgezet te worden.

Zeer groot is onze HEER', vol krachten; Onpeilbaar diep zijn Gods gedachten, Daar Zijn verstand, nooit af te meten, Ver overtreft al wat wij weten. Zachtmoedigen wil Hij bewaren. Hij houdt ze staand' in hun gevaren; Maar goddelozen doet Hij bukken. Bezwijken onder d' ongelukken.

Zingt beurtelings, en dankt de HEERE; Zingt psalmen, onze God ter ere. Die God, die, voor het oog der volken, De heem'len dekt met dikke wolken; Die d' aarde kroont met gunst en zegen; En haar besproeit met vruchtb're regen; Die 't gras, door mild' en frisse droppen, Doet groeien op de heuveltoppen.

God wil al 't vee steeds spijzen, laven; Hij hoort de stem der jonge raven. Hij heeft geen lust aan 's mensen krachten. Aan hen, die daaruit heil verwachten; De macht van 't paard en 's mans vermogen Zijn beide nietig in Zijn ogen. Aan die vertrouwen op hun benen Wil Hij geen gunst of hulp verlenen.

De zorg Gods over die de vogels te boven gaan

„Aanziet de vogelen des hemels... gaat gij ze niet zeer verre te boven? " Wij hebben hier niet slechts met mensen te doen, maar wij hebben hier te doen met mensen Gods, eens naar Gods beeld geschapen, thans naar Gods beeld hersteld, thans kinderen Gods: rfgenamen des hemels. Van de natuurlijke mens geldt wat Jerémia 8 : 7 zegt, namelijk: Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden en een tortelduif en kraan en zwaluw nemen de tijd hunner aankomst waar; maar mijn volk weet het recht des Heeren niet." Maar Job 35 : 11 zegt „dat God ons geleerder maakt dan de beesten der aarde en dat Hij ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels".

Waarin gaan zij de vogelen des hemels te boven?

In kennis — in het feit, dat zij een adem hebben die naar boven gaat — in de genade, die zij bij God vonden, gekocht en gelost als zij zijn door het dierbaar bloed van de Middelaar. Hierin gaan zij de vogelen zeer verre te boven, dat zij kinderen Gods werden, aangenomen door de Vader Zelf. Zij zijn Hem zo lief geworden als Zijn Zoon Hem lief was. Zij zijn Hem zo lief geworden, dat Hij straks niet het uitspansel, maar de hemel boven de hemelen, de hemel der hemelen met hen delen wil, dat Hij zelfs Zijn troon met hen delen wil en alle macht over alle dingen.

En neem dan nu wat zij van Hem vertrouwen mogen! Alle goeds. Als Hij voor één musje zorgt, zij gaan vele mussen te boven. Hij zal dan ook veelmaals voor hen zorgen, met een aandachtige zorg elk hunner gadeslaan in hun wel en in hun wee. Hij zal ze aandachtig gadeslaan in hun behoeften, in hun ellenden, angst en pijn, in hun diepste verlangens en begeerten. Daar heeft Hij heel Zijn raad Gods voor gemaakt reeds van eeuwigheid. Daar stelt Hij heel die rijke Voorzienigheid voor in. Daarvoor heeft Hij Zijn eigen en geliefde Zoon voor laten hongeren en dorsten, daarvoor heeft Hij Hem ontzegd een peluw onder het hoofd, daarvoor heeft Hij Hem zelfs het gebed gehoor ontzegd. O, verstaat het toch wel, dat de zorg Gods voor de Zijnen zo duur betaald is. Daarom mag de kerk, daarom mag een christen zulke hoge verzoeken aan God doen, daarom mag een christen zelfs zulke hoge eisen aan Zijn trouwe zorg stellen. , , A1 wat u ontbreekt, schenk Ik, zo gij 't smeekt, mild en overvloedig!"

En kom nu nog eens met al uw zorgen, met al uw angstig klagen, met uw gebrek aan inzicht, met uw gebrek aan doorzicht, met uw zorgen voor spijs en drank, met uw zorgen voor kleding en onderdak, met uw zorgen voor een zwakke gezondheid, voor een wankele ouderdom, voor een goede verzorging en zo meer en dan is daar een barmhartig God en een getrouwe Vader, Die u in al uw behoeften vóórkomt. Eer zij roepen zal Ik antwoorden. En dan helpt Hij niet karig. Hij helpt vorstelijk. Hij helpt koninklijk.

En nu waag ik nog één sprong, namelijk naar het geestelijke, 'k Geloof niet, dat onze tekst dat bedoelt! Maar de verzen 19 en 33 spreken wel van geestelijke schatten en behoeften. Als de Heere dan zo voor het lichamelijke zorgt, zal Hij dan niet ook en veel meer voor alle geestelijke nooddruft zorgen? Ja, veel meer en veel zekerder.

Tenslotte vier vragen. Wat moet een ongelovig mens met deze tekst? Ziet hij al vogels, zo ziet hij nog hun verzorging niet. Hoogstens ziet hij dan wat natuur. Maar God ziet hij niet. Is dan God zijn Vader niet, wat is God voor hem dan wel?

Wat moet een kleingelovig mens met deze tekst? Gij ziet meer zorgen dan vogels. En die zorgen worden zo groot als de wolken. En zo ziet gij dan ganselijk uw God niet. Is dat naar Zijn waarde, als gij Hem zo verdenkt, dat gij geen Vaderlijk oog en geen Vaderlijke band meer bekennen kunt?

Deze tekst wil niet ongelovig, ook niet kleingelovig gelezen zijn. En het geloof bekent Hem door de Heilige Geest te zijn Abba, mijn lieve Vader, van Wie ik geen kwaad, maar alle goeds verwacht, zelfs in dit tranendal der zonde.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Ziet de vogels aan

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's