Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Theologie der Statenvertalers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Theologie der Statenvertalers

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

(4)

Wij zijn voor de Statenbijbel. Dat neem ik van mijn lezers aan. Dan zullen wij onze Statenbijbel ook liefhebben. En dat zal ook betekenen, dat we graag veel van hem weten. Als we de Statenvertaling liefhebben, betekent dit natuurlijk niet, dat wij de andere negenhonderd of duizend vertalingen die er zijn, verachten. Het betekent ook niet dat we elke tekst en elk tekstdeel of elk woord in onze bijbel het beste, het meest overeenkomstig de grondtekst, vertaald achten. Nochtans spreekt het geheel van deze vertaling, die uit het hart en het verstand van gereformeerde mannen is voorgenomen, ons het meest als betrouwbaar aan. Naar een heel nauwkeurige weergave van de grondtekst hebben de vertalers, die de Dordtse synode benoemde, bijzonder gestreefd.

Daarom hebben zij soms wel uitdrukkingen gebruikt, die in onze taal niet voorkomen, maar die een hebreeuws of grieks idioom zijn. Dit betekent echter, dat de lezer heel dicht bij het oorspronkelijk Woord Gods gebracht wordt. Dit heeft ten gevolge gehad, dat we allemaal, voorzover we in de Bijbel thuis zijn, een beetje in hebreeuwse uitdrukkingswijze spreken of ze in elk geval verstaan. Of dit van letterlijk alle uitdrukkingen geldt? Ik denk van niet. Daarom moeten wij niet alleen vóór Statenbijbel zijn, maar wij moeten hem bestuderen. Lezen immers is niet genoeg, men moet ook vragen wat wordt er mee bedoeld. Het woord nahoereren of afhoereren zal wel niet zoveel moeilijkheden opleveren, maar het zijn wel twee bijzondere woorden, die onze hollandse taal niet kent, zover ik weet. Van Israël lezen we in Richteren 2:17: Doch zij hoorden ook niet naar hun richteren, maar hoereerden andere goden na en bogen zich voor die."

De Nieuwe Vertaling geeft een omschrijving, die luidt: „maar liepen overspelig andere goden na". Daar past deze toelichting bij: overspelig: afgoderij was voor Israël geestelijke hoererij, wijl de Heere alleen recht op het volk had".

Men kan niet zeggen dat de Nieuwe Vertaling hiervan de grondtekst meer heeft behouden. Het is toch wel een goed beginsel, dacht ik, als men eerbied heeft voor Gods Woord, heel dicht bij de oorspronkelijke tekst te blijven, zoveel dit kan. De grondtekst is in Richteren 2:17 feller dan de Nieuwe Vertaling. Men ver-

staat, dat vertalen een wegen is van de woorden op een goudschaaltje, want het Woord des Heeren is als fijn goud en wij moeten het niet onnodig mooier maken of veranderen. Dat is tenminste het beginsel onzer Statenvertalers en van hun opdrachtgevers. Maar het moet verstaanbaar zijn, heeft men er bij gezegd. Die regel heeft men gevolgd, en als het te moeilijk was, een duidelijke uitdrukking in de tekst gezet en de letterlijke vertaling in de kanttekening. Toch gingen zij wel eens heel ver met de letterlijke weergave. Wat vindt u van de vertaling van Psalm 76 : 6? Daar lezen we: , De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden." Dat is zeer beslist geen gebruikelijke Nederlandse zegswijze, hoewel niet onbegrijpelijk. De Kanttekening licht de uitdrukking toe met eerst de helemaal letterlijke tekst: , alle mannen der dapperheid hebben hun handen niet gevonden", en dan de verduidelijking: dat is zij zijn als handloos geweest, hebben geen tegenweer kunnen bieden".

Prof. J. Ridderbos vertaalt dit zesde vers aldus: , De sterken van hart werden geplunderd, zij verzonden in hun slaap' —-(de slaap des doods n.1.) , , en geen der dapperen vond zijn handen. Hij heeft dus ook de hebreeuwse uitdrukking, die zeer beeldend is, bewaard. De Nieuwe Vertaling is weer kleurlozer: , niemand van de dapperen vond zijn kracht". Had men dan niet beter de hebreeuwse uitdrukking kunnen bewaren? De Statenvertaling is daar — u ziet het — altijd op uit. Dat doel was aan de vertalers ook meegegeven: ij moesten zich zo zorgvuldig mogelijk aan de oorspronkelijke tekst houden en zij dienden de uitdrukkingen der oorspronkelijke taal te bewaren, voorzover de duidelijkheid en het bijzonder karakter der Nederlandse taal zulks zou toelaten. Als een voorbeeld hoe nauwgezet de vertalers zich aan dit voorschrift hebben gehouden ook nog het volgende. Wij houden van een afwisseling, van woorden. Maar als de grondtekst nu telkens hetzelfde woord gebruikt, moeten wij dan ook afwisselende woorden kiezen? Daar is b.v. 1 Samuël 1:19. Vijf keer heeft het hebreeuws daar het voegwoord en. Vele andere vertalingen achter zich verplicht de eentonigheid van het vijfmaal herhaalde „ende" te verbreken. Luther doet dat, Piscator eveneens, de engelse vertaling weliswaar niet, maar de deux-aes-bijbel — u kent hem — wel weer. Maar onze Statenvertaling houdt zich aan de grondtekst: Ende zij stonden des morghens vroegh op / ende sy baden aan voor het aengesichte des HEEREN / ende sy keerden weder / ende quamen tot haar huys te Rama: nde Elkana bekende syne huysvrouwe Hanna / ende de HEERE gedacht aen haer".

Zo lezen we in de uitgave van de Statenvertaling van 1657, waarvan Heinsius z egt. dat dit de beste editie is. U ziet het: vijf keer „ende". De Deux-Aes-bijbel laat eén keer ende weg, door te lezen: „ende doe sy aenghebeden hadden voor den Heere / keerden zij wederom / ende quamen

Wij zien dus, dat onze overzetting zich door niets, ook niet door het voorbeeld der oude vertaling, laat weerhouden van een letterlijke weergave van de grondtekst.

Ik heb al eens geschreven, dat de Statenvertaling veel van de bijbel, die vanaf de zestiger jaren van de zestiende eeuw in onze landen in gebruik was, heeft overgenomen, wat het Nieuwe Testament betreft. Toch houdt de Statenvertaling zich dikwijls nauwer aan de grondtekst en negeert de meer nederlandse zinsbouw van de Deux-Aes. Ik bedoel niet, dat dit voor de zin zoveel verschil maakt, of dat de Statenvertaling daardoor onduidelijker is. Als men vraagt of de duidelijkheid door het letterlijke der vertaling schade heeft geleden, antwoord ik: n de regel stellig niet. Nog enkele voorbeelden kunnen dit laten zien. Maar eerst de overzetting van de Nieuwe Vertaling van 1 Samuël 1:19. Daar lezen we slechts één keer „en", gelijk u kunt zien: Den volgenden morgen stonden zij vroeg op en bogen zich neer voor het aangezicht des Heeren; daarop keerden zij terug naar hun huis te Rama. Toen Elkana gemeenschap had met zijn vrouw Hanna, dacht de Heere aan haar".

De Nieuwe Vertaling staat blijkbaar vrijer tegenover de grondtekst en gebruikte een andere zinsbouw. De Statenvertaling heeft groter eerbied voor de grondtekst. Daar is b.v. Matth. 12 : 11. Deux-Aes vertaalt: oe seyde hij tot hen. De Statenvertaling bewaart de semitiserende constructie van de evangeliegrondtekst: Ende hij seyde tot haer. Daar zijn nog veel meer voorbeelden. Het gaat er maar om even te laten zien, hoe zich de Statenvertaling aan de grondtekst houdt, wat voor ieder, die eerbied voor de Schrift heeft, van groot belang is. Aan de andere kant mag ik niet nalaten op te merken, dat somtijds de tekst duidelijker wordt, als de vertaling minder letterlijk is. Daar is Galaten 2 : 3. In onze tegenwoordige bijbels lezen we: Maar ook Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd niet genoodzaakt zich te laten besnijden". Nu gaat het om die drie woordjes: en Griek zijnde". Dit tegenwoordig deelwoord: ijnde, kan men overzetten met een bijzin beginnende met: aar, ofschoon, omdat en nog veel meer. Welke overzetting men kiest, hangt van het verband af. In dit geval is het wel duidelijk, dat de vertaling moet zijn: fschoon hij een Griek was, of iets dergelijks. Ieder zal toestemmen, dat de vervanging van de deelwoord-constructie, door de bijzin „ofschoon hij een Griek was", hier werkelijk een verheldering betekent. Zo doen dan ook Luther en Piscator het ook. Maar onze vertalers meenden blijkbaar, dat dit voor de opmerkzame lezer toch wel duidelijk was en hielden zich aan de letter van de grondtekst. Dit valt te meer op, omdat de Deux-Aes-mannen vertaalden: oewel hij een Griek was. En men kan er verzekerd van zijn, dat onze Statenvertalers iedere tekst hiervan hebben gelezen en gewogen. Als het enigszins kon hielden de Statenvertalers zich precies aan de letters en de vormen van de grondtekst. Men zie een ander voorbeeld in Galaten 3 : 13, waar Luther vertaalt: doordat Hij een vloek voor ons werd."

We gaan nog eens kijken in 1 Samuël 1. Daar lezen we in vers 15: „Neen, mijn heer! Ik ben een vrouw, bezwaard van geest". Hier houdt de Statenvertaling een sprekende uitdrukking vast. Dit is het voordeel van het vasthouden aan de preciese wijze van zeggen. Daar drukt een gewicht op de geest van Hanna. De Nieuwe Vertaling heeft hier „diep bedroefd." Het is duidelijk, doch niet zo sprekend of beeldend als het oorspronkelijke. Waarom eigenlijk die (eigenwijze) veranderingen? Overigens is deze vertaling al oud. Deux-Aes heeft hier al: een bedroefde vrouw. Luther en Piscator vertalen: „ein betrübt Weib". De oude Engelse heeft: of a soirowful (vol zorgen) spirit (geest). De Nieuwe Vertaling heeft er „diep" aan toegevoegd. De grondtekst gaat zo diep niet.

U ziet, de Statenvertaling levert ons graag het eigen woord van God over. zover dat in het Nederlands mogelijk is. Let maar op 1 Sam. 2 : 3: Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken". Volkomen duidelijk, al spreekt dg vertaling van Marnix van St. Aldegonde vloeiender aan: En spreekt voortaan niet meer trotsig."

Vanwege deze bij uitstek letterlijke overzetting, draagt onze bijbelvertaling, in vergelijking met bijna alle andere, een geheel eigen karakter. Dit betekent niet, om daar nog eens op te komen, dat de geleerden mannen van onze bijbel eigenwijs de voorliggende vertaling hebben genegeerd, om nu eens in alles te laten zien, dat zij het beter konden. Wanneer de vertalers van_ het Bijbelgenootschap de opdracht hadden gekregen om zich zo zorgvuldig mogelijk aan de oorspronkelijke tekst te houden, zoals de Statenvertalingmannen dit gedaan hadden, was de Nieuwe Vertaling waardevoller geworden en had men zich nauwer aangesloten bij de Statenvertaling. Heel bekende uitdrukkingen in onze bijbel gaan op de Deux-Aesbijbel terug, Matth. 7 : 5: n dan sult ghy besien..."; Luc. 15 : 12b—13a: Vader / geeft mij het deel des goets dat mij toecoemt". Ende hij deylde hen het goet. Ende niet veel daghen daar nae..."

De Statenvertaling heeft er naar gestreefd zich bij de destijds gebruikte overzetting zoveel mogelijk aan te sluiten. Dikwijls is men geneigd, een min of meer opvallende overzetting in de Statenvertaling aan de opzettelijke keuze van onze vertalers toe te schrijven, terwijl wij in werkelijkheid te doen hebben met een overnemen van wat de Deuz-Aes-bijbel reeds bood. Men zou als voorbeeld kunnen noemen de bekende tekst van Romeinen 5 : 12, die de Deux-Aes reeds overzette: n wekken alle [menschen] gesondicht hebben".

Deze overeenstemming van Statenver-

taling en Deux-Aes geldt echter, voorzover zij geld, hoofdzakelijk het Nieuwe Testament. Wat het Oude Testament betreft staat het anders. Daar kan men van zeggen, volgens prof. dr. G. Sevenster in een artikel in het „Nederlandsch archief voor Kerkgeschiedenis" (1937):1. „Men heeft met de tekst van de Deux-Aes-bijbel wel voortdurend rekening gehouden en er ook nog allerlei woorden en uitdrukkingen aan ontleend, veelal echter, en met name in de niet-historische boeken, heeft men een bijna geheel nieuwe tekst gevormd. 2. Het werk van Tremellius-Junius, maar vooral van Piscator is voor de vertalers van het Oude Testament van de grootste bekenis geweest. Bij moeilijke passages heeft men zich doorgaans naar hen gericht en in het algemeen heeft men zich zeer dikwijls, zowel wat de opvatting van de tekst betreft, als in de zinsbouw, de keuze van karakteristieke woorden, de inlassing van verhelderende uitdrukkingen en de toevoeving van een kleine nuance aan de vertaling nauw bij de genoemde geleerden en voor al bij Piscator aangesloten..." 4. De invloed van Marnix is van betekenis geweest, maar mag niet worden overschat."

Waarom was die Deuxaesbijbel, om het nu eens zo te schrijven, in het Nieuwe Testament zoveel beter te volgen dan in het Oude Testament? Ten eerste merk ik op, dat deze bijbel, die in 1562 voor het eerst is verschenen, en die langer dan enige vertaling ingebruik was gebleven, bepaald een gereformeerde bijbelvertaling wilde zijn. Hij was dat krachtens zijn ontstaan tegenover vroeger uitgekomen Lutherse, roomse, doopsgezinde overzettingen. Dat willen kwam echter meer tot uiting in het Nieuwe dan in het Oude Testament. Dit laatste was namelijk niet uit het hebreeuws vertaald, doch naar bestaande vertalingen, bepaald naar Luther, bewerkt. Er is op de Dordtse Synode, met name over het Oude Testament van de ingebruik zijnde vertaling, zeer ongunstig geoordeeld, zó ongunstig, dat de uitdrukkingen in de publieke stukken zijn verzacht of heel niet opgenomen. Het Nieuwe Testament daarentegen van de Deuxaesbijbel toonde zeer bepaald een gereformeerd karakter. Een zekere J. D. had het uitgegeven. Het rustte op vertalingen, die met grote zorg uit het oorspronkelijke zijn vertaald. Alles bij elkaar genomen, moeten wij zeggen, dat de Statenvertalers met grote zorgvuldigheid hebben getracht, gebruik makende van het werk van hun voorgangers, ook elke nuance van de grondtekst nauwkeurig weer te geven.

Een aardige vertaling vinden we b.v. in Galaten 2 : 4: , En dat om der ingekropen valse broederen wil, die van bezijden ingekomen waren, om te verspieden de vrijheid, die wij in Christus Jezus hebben, opdat zij ons zouden tot dienstbaarheid brengen." Het gaat om dat woordje ingekropen. Het stamt van Beza, die op de vertaling van ons Nieuwe Testament ook nog al invloed heeft gehad. De officiële vertaling is: ngeslopen. Maar ingekropen is toch wel beeldender: en ziet de valse apostelen laag bij de grond voortkruipen om de vrijheid te bespioneren, staat er.

Wat zijn valse apostelen of valse broeders? Dat zijn mensen, die zich voor christenen, voor broeders uitgeven, zonder 't in waarheid te zijn. Zij komen loeren op de vrijheid in Christus om daarna te trachten deze aan de christenen te ontnemen, door hen een wettisch joods evangelie te prediken.

Maar wij wilden nu alleen wijzen op dat woord „ingekropen", dat bij anderen vervangen is door binnengedrongen of binnengeslopen of zo iets.

Uit het bovenstaande moet men niet afleiden, dat de Statenvertalers hun kracht hebben gezocht in het volgen van deze of gene voorganger. Dat is nu juist niet het geval. Telkens geven zij blijk van hun onafhankelijkheid en bezonnenheid van oordeel.

Wij wijzen tot slot van dit artikel nog op één woord om te onderstrepen, dat vertalen afwegen is op een goudschaaltje en dat zo'n bijbelvertaling een zeer zorgvuldig werk is. In Judas : 13 lezen we van „wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende. Andere vertalingen geven

iets als uifbrakende, tenminste Beza en Piscator. Onze vertalers hebben zich hier weer aangesloten bij de Deuxaes.

In ons opschrift vragen we naar het theologisch standpunt der Statenvertalers. Hoe heeft zich dat laten gelden? Ik antwoord: de eerbied voor de Schrift heeft zeker tengevolge gehad, dat men zo letterlijk mogelijk vertaalde. Maar voorts is er ook in de kanttekeningen veel, dat zich tegen Rome of ook wel tegen het Remonstrantisme keert. Hieruit volgt, dat het een halve strijd is als men voor de Statenvertaling strijd zonder de kanttekeningen

L. V.

D.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De Theologie der Statenvertalers

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 juni 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's