Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kentekenen der kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kentekenen der kerk

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zij waren volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap, en in de breking des broods en in de gebeden.

Handelingen 2 : 42.

Volharding in de leer

De Heilige Geest geeft niet alleen vrucht in de bekering van de drieduizend, uiteraard ook niet alleen in de bekering van een enig zondaar, maar ook en in het bijzonder in het leven van de christen en in het leven van de Kerk Gods.

De Heilige Geest stuwt door de bekering van de enkeling naar het leven uit die ontvangen genade, naar het leven uit Christus en uit Zijn Geest, naar het Godvruchtig, naar het Godgewijde leven. En bijzonder stuwt de Geest de gemeente des Heeren naar zulk een leven.

Dat is de ere van de eerste Christengemeente geweest, dat zij onmiddellijk na de ontvangst van de Heilige Geest tot zo'n levensopenbaring kwam. Wij vinden daar niet het bruisen en geweldig stuwen van de Geest, maar het rustig en geleidelijk werken van de Geest in het kalme gemeenteleven van alledag. En wij vinden ook dit hoog gespannen gemeenteleven der eerste christenen niet in uitbundige vreugde en opzienbarende daden des geloofs, maar in de rustig en breed stuwende kracht van een zich breed en diep ontwikkelend geloofs-en gemeenteleven.

Daar is vooreerst dat woord volharden. Het Griekse werkwoord proskartereo betekent: volharden, aanhangen, steeds aanwezig zijn, vasthouden aan. Dit werkwoord is afgeleid van kartereo, wat betekent: sterk zijn, standvastig zijn, uithouden. Men zou dit werkwoord niet aan het begin van de Handelingen verwachten, maar aan het eind, niet daar, waar de gemeente begint, maar daar, waar de gemeente haar kracht en haar trouw bewezen heeft. Toch ligt het begin van het geloof in de volharding en het begin van de kerk in de volharding. Aan een jonge gemeente wordt gezegd: „Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden."

Het geheim van het geloof en het geheim van de overwinning van het geloof ligt in eenvoudige dingen, ligt zelfs in alledaagse dingen. De vier dingen, waaraan de gemeente Gods, de ware kerk, te kennen is, zijn zo voor het oog de formele dingen van het godsdienstig leven: kerkgaan, samenleven, avondmaal vieren, bidden. Men zou zeggen: „Dat kan iedereen. Dat kan men ook zonder de Geest. Dat kan men ook zonder genade!" Toch is dat niet zo. Deze vier dingen kan men niet wezenlijk doen uit zichzelf, kan men niet wezenlijk doen zonder de Geest Gods en zonder Zijn genade. De natuurlijke mens verstaat niet de dingen, die des Geestes Gods zijn. De natuurlijke mens verstaat ook de leer niet. Daar krijgt hij zonder genade geen opening in, geen begin aan.

Wij hoorden reeds in de behandeling van de verzen 39 tot 41 hoe de Geest dit begin schiep. Maar dat was ook maar het begin. Het werk van de Geest ving daarmee slechts aan. Nu is het nog maar pas gekomen. Nu gaat het om de dagelijkse en wekelijkse oefening. De volharding is het geheim van alle werk, dat van enig belang is. Als iemand technicus wil worden of onderwijzer of dokter, dan komt het op dag aan dag, dan komt het op vele jaren studeren aan. Als iemand een recht christen wil worden, als hij zalig wil worden, dan komt het op leren aan, op gestadig oefenen aan. Proskarterèsis — uithoudingsvermogen, geduld is een belangrijk woord in uw bijbel, een belangrijk woord in het Koninkrijk Gods. Onthoudt u dat maar goed!

Ik zei daar, dat het hier ging over kerkgaan in de eerste plaats. Dat is te zeggen, het gaat eigenlijk om wat men daar leert. Kerkgaan is slechts dan goed, als men daar de leer der apostelen leert, niet minder en niet meer! Het is voor een prediker heel wat, om de leer der apostelen te verstaan, het is heel wat voor een prediker om het bij de leer der apostelen te houden! Het is ook voor een kerkganger een ding om die prediking te verstaan en het daarbij te houden. Goed vastzetten dus: de leer van de bijbel, niet min of niet meer, de leer des Heeren, niet min of niet meer. En het daarbij houden, daar al maar mee bezig zijn, daar al dieper en al dieper in wortelen. Zo deden dat die eerste christenen. En het was zo nieuw voor hen. Maar zouden zij dat ook nog na vier of na tien of na zestig jaar gedaan hebben?

Gods Woord. Gods genade krijgen al meer waarde naarmate men dat al meer preekt, naarmate men dat al meer hoort. Dan komen de diepten en de schatten voor de dag. De dingen, die men er al van kent worden al belangrijker, al meer schatten. Dat zijn de oude Schatten. De dingen, die men er niet van kent, de schatten, die nog verborgen waren, worden de nieuwe schatten. Maar de oude zowel als de nieuwe schatten worden dingen van het hoogste en van al hoger belang. Hier is de regel der genade, die God verleent in Christus. Hier is de regel om God te dienen. En deze beide regelen moeten geleerd worden en al dieper in uw zielen gegrift worden. Dat doet de Heilige Geest. Dat doet Hij eerst door de prediking des Woords, dat doet Hij daarna gestadig, wederom door de prediking des Woords. Zalig die dan ook het Woord Gods horen en hetzelve bewaren!

Volharding in het sacrament

„Zij waren volhardende in de gemeenschap en in de breking des broods." Ook staat dit zinsdeel in verband met het werkwoord proskartereo — volharden, aanhangen, steeds aanwezig zijn, vasthouden aan. In het gemeenschap oefenen is dit woord wederom van groot belang. Men kan met een christen gemeenschap verkrijgen bij de eerste ontmoeting, als men dezelfde genade in een ander waarneemt, die men ook zelf gekregen heeft. Dan kan men betrekking op iemand krijgen, soms dus al van de eerste ontmoeting af. Maar de band ontstaat pas door de tijd. Het is de Geest Gods, die deze band legt aan elkander in de gestadige oefening in de leer de apostelen. Waar men samen zit op de school van de Heilige Geest, daar groeit men samen op en daar wast men ook samen op in de kennis en in de genade van de Heere Jezus Christus. Daarin eerst recht ontstaat de

gemeenschapsband aan hen, die een even dierbaar geloof deelachtig geworden zijn. Ook door de omgang met elkander went men aan elkander, hecht men aan elkander, groeit men naar elkander toe. En u weet dat elk groeiproces in de natuur tijd vraagt. Het doet het ook in het geestelijk leven. Het doet het ook in het gemeentelijk leven. Die drieduizend, die uit alle volk onder de hemel waren samengekomen, zijn pas recht een éénheid geworden door de Heilige Geest.

En hier zijn zij aan het volharden, aan het oefenen in de gemeenschap. Dat is een les, die geleerd moet worden, om elkanders gaven te waarderen, ook elkanders geestelijke gaven; om ook elkanders gebreken te leren dragen, ook om elkanders zonden te leren dragen, elkanders lasten te dragen, om alzo te vervullen de wet van Christus. En ook dit moet geleerd worden om een ander uitnemender te achten dan zichzelf. Daar waar men elkander in Christus ontmoet, waar onze gebeden elkaar ontmoeten voor de troon, waar men elkander bij de Vader ontmoet in het kindschap Gods, daar is de gemeenschap der heiligen. Daar waar men in schulderkentenis voor genade buigt, daar is de gemeenschap der heiligen.

Zij waren verenigd in de breking des broods. Dat kan zijn simpel met elkander eten. Het kan zijn, dat rijken spijzen meebrachten tot de maaltijd der broederen, waardoor de armen mee konden eten uit de overvloed. Het kan ook zijn het Avondmaal vieren, waarin men de dood des Heeren, die zo kort geleden had plaats gehad, overdacht en verkondigde. Calvijn houdt het bij het laatste. Zij volhardden in het Avondmaal vieren. Ook daarvoor is volhardende genade nodig. Het steeds daarbij zijn! Dat volk uit die dagen deed het dagelijks. Wij hebben veel volharding nodig om het vier keren per jaar te doen. Velen doen dit nooit. Velen doen dit spaarzamelijk. Anderen doen dit zo automatisch, zo weinig behoeftig, zo weinig hongerig, zo weinig begerig. Ook het rechte Avondmaal vieren vraagt goede en geestelijke voorbereiding. Zie het formulier! Het vraagt veel onderwijs en overdenking van Christus' lijden en sterven. Zie het formulier! Het vraagt veel gemeenschapsoefening in het Sursum Corda — de harten omhoog. Zie het formulier! Het vraagt ook veel gemeenschapsoefening met de Godvruchtige avondmaalgangers. Zie het formulier! En het vraagt ook behouden worden van dit verkeerd geslacht, zich afkeren van de wereld en van alle onbijbelse leer en leraren. Bij dit volhardend gemeenschap oefenen wast de kennis van Christus en de band aan de levende gemeente.

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel, Van allen, die Uw naam ootmoedig vrezen. En leven naar Uw goddelijk bevel. O Heer'! hoe wordt Uw goedheid ooit volprezen! Gij doet op aard' aan alle scherps'len wel; Och, wierd ik in Uw wetten onderwezen!

Gij hebt veel goeds bij Uwen knecht gedaan; Hem, naar Uw Woord, gered uit al zijn noden. Leer mij, o Heer"! een goede zin verstaan En wetenschap, der dwazen waan ontvloden. Wijs Gij mij zelf de weg der waarheid aan. Naardien ik heb geloofd aan uw geboden.

Volharding in de gebeden

..En zij waren volhardende in de gebeden." Het woord gebed wordt onder ons volk het meest genomen in zijn bijzondere, in zijn particuliere zin. Zo komt het ons op onze levensweg tegen reeds in onze prilste jeugd, waar wij als klein kind leren onze handen te vouwen en onze knieën te buigen. Zo is het doorgaans ook met onze laatste handeling op aarde, als een mens op zijn sterfbed nog bidt en bidden laat. Als bij teken vouwt men bij de gestorvene en afgelegde ook nog eenmaal diens handen. Het gebed is ook bij velen nog de laatste draad, die aan het christendom bindt. Als het kerkgaan en het bijbellezen en al wat tot de openbare religie behoort allemaal allang is nagelaten, dan is het persoonlijk handen vouwen en bidden nog de laatste rest van een christelijke opvoeding.

Nu wordt hier in de eerste christelijke gemeente het gebed geplaatst in de rij van die handelingen, die tot de openbare godsdienstoefening behoren. Het geldt hier het openbare en gemeenschappelijke gebed in de gemeente. Voor ons besef heeft het persoonlijke gebed, hetzij thuis, hetzij in de kerk gedaan, een wat dieper, een wat inniger betekenis. Het algemene, gemeenschappelijke gebed in de eredienst is wat geschoolder, het beweegt zich wat meer op de algemene lijnen van het geloof, het houdt zich wat meer bezig met de geestelijke belangen van de gemeenschap en het wordt, soms gepraepareerd, soms bestudeerd, geleid door hem, die voorgaat in het gebed. In bepaalde liturgische diensten, waar het gebed uitgebreid wordt tot een aantal na elkaar volgende gebeden, wordt ook wel te midden van de geleide gebeden gelegenheid gegeven tot stil en in zichzelf gekeerd bidden. Laat ons echter het openbare en het gemeenschappelijke gebed niet onderschatten! Deze oud-christelijke gemeente werd er aan gekend en er door gekenmerkt. Daar is vooreerst geen enkel bezwaar tegen, als het gebed wat meer voorbedacht en overlegd wordt. Men spreekt vooreerst tegen de God der goden, tegen de Allerhoogste Majesteit. Als men voor een vorst moet verschijnen met één of ander verzoek, dan wikt en weegt men ook zijn woorden en dan weet men van te voren wel terdege wat men wel en wat men niet wil gaan zeggen. Leest daar maar op na Daniëls en Paulus' spreken tegen de vorsten. Leest daar maar op na Daniëls en Paulus' gebeden voor hun God. Veler gebeden zijn onder ons zo slordig, zo oneerbiedig, zo grof, zo plomp, als men tot een mens nog niet eens zou willen spreken. En wat erger is, daaraan hecht men dan nog bijzonder het zegel van echtheid.

Dan ook als men bidt heeft men te bidden in Jezus' naam. Dat houdt in allerlei geloofsstukken, die hierbij aan de orde komen, als Jezus' verzoening, Zijn voorbidding.

Dan ook heeft men te bidden, geleid door de Heilige Geest, Die voor ons bidt, met ons bidt, in ons bidt met onuitsprekelijke zuchtingen.

Dit alles nu tezamen vraagt een recht geestelijk, een gelovig bidden van de gemeente en ook van hem, die voorbidt of van hen, die voorbidden. Zo bad de oude christengemeente geestelijk, welbewust, weloverwogen, met elkander tezamen. Het was een volkspetitionnement, dat gelegd werd door de schare voor de Koning der koningen. Daar werden voor God gelegd de begeerten, de behoeften van die menigte. Denkt u in: de kerk begon zich te ontwikkelen van Israël naar het heidendom. Denkt u in: de kerk begon te lijden onder vervolgingen. Denkt u in: allerlei ziekte en zorg kwamen op die gemeente aan. En denkt u vooral in: hier was een schare van jongbekeerden met al de gevoeligheden, met al de schuldgevoelens, met al de ontwakende verlangens en begeerten naar genade en heil, naar vastheid en zekerheid, aan een pas ontluikend geloof eigen. Al deze verlangens, al deze vrees, al deze boetvaardigheid zocht zich een weg naar God in het gebed der gemeente. En in al deze nooddruft der zielen was niet in een enkele dag voorzien. Daarvoor was nodig dieper ingeleid te worden in de leer der apostelen, daarvoor was nodig veel en aanhoudend gebed aan de troon der genade, een hangen aan de hemel met een och en een mocht (zoals wijlen Ds. W. Bieshaar eens zeide) en verschijnen voor Gods heilige ogen met de lofzegging van Zijn Majesteit. Hierin volhardden zij! Proskartereo: volharden •— aanhangen —' steeds aanwezig zijn — vasthouden aan.

Kunt u verstaan, dat door dit machtige bidden, door dit aanhoudende bidden, door dit gemeenschappelijk bidden, er een vreze viel op het volk? Kunt u ook verstaan, dat daardoor tekenen en wonderen geschiedden door de apostelen? Een krachtig gebed van één rechtvaardige vermag al zoveel, laat staan een zo krachtig gebed van zovele rechtvaardigen. Daar kan en mag niemand bij ontbreken op de dag en de ure des gebeds en in het huis des gebeds!

W. L. T.

Zw.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De kentekenen der kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 juni 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's