Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE SCHERPE RESOLUTIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE SCHERPE RESOLUTIE

7 minuten leestijd

(2)

In de scherpe resolutie lag dus een burgeroorlog opgesloten.

Toch is deze burgeroorlog aan de republiek bespaard gebleven, - voornamelijk omdat de staten van Holland geen kans zagen een burgeroorlog te beginnen. Zij waren niet zo flink als hun resolutie. De proef op de som werd geleverd in Den Briel. Daar dreigden in september 1617 de contraremonstranten een kerk in bezit te nemen. De staten lieten de soldaten van het garnizoen een nieuwe eed afleggen, waarin zij zich verplichtten tot bijstand aan de stedelijke overheid. De burgerij verklaarde zich zelfs bereid om desnoods de prins te weerstaan. Maurits kwaad en met een klacht naar de Staten-Generaal. Deze verbood aan Holland zulk een eed te laten afleggen. De provincie boog het hoofd uit vrees voor het krijgsvolk. Den Briel achttte het nog niet nodig of niet wenselijk waardgelders te lichten, in elk geval, zij delibereerden er wel over, maar het voorstel was nog aanhangig. Toen stapte op 30 september 1617 de prins, bij het eerste opengaan der poort, geheel onvoorziens Den Briel binnen. Hij stapte af aan de herberg en ontbood de magistraat onmiddellijk bij zich. De heren waren binnen een uur op het stadhuis met de prins in hun midden. Door zijn zelfvertrouwen en vastberadenheid overbluft, gaf de vroedschap de prins op alle punten genoegen: over waardgelders zouden ze niet meer praten, maar konden ze dan niet wat meer krijgsvolk krijgen? Dat wilde Maurits gaarne toestaan en hij legde twee extra compagnieën in de stad, waarop hij kon rekenen. Die twee afdelingen lagen in Delft. De staten hebben nog getracht Delft te verbieden die troepen te laten uittrekken, maar dat waagde de Delftse regering op den duur niet. Delft had immers niet eens waardgelders? Moesten de wethouders trachten de soldaten met hun blote handen tegen te houden? Maurits was zonder militaire macht te Brielle verschenen en had deze zeehaven voor zich gewonnen. Een morele klap voor de Staten. Hun innerlijke zwakte tegenover de grote meerderheid van het volk en tegenover de veldheer was onweersprekelijk door dit feit onthuld.

Intusssen besloten de Staten-Generaal, dat er een Nationale Synode zou worden gehouden te Dordrecht en de prins probeerde verschillende Hollandse steden over te halen hun verzet daartegen op te geven. Zijn reizen en die van de stadhouder Willem Lodewijk hadden enige invloed, maar de remonstranten in Holland gaven het nog lang niet op. Holland en Utrecht bleven op hun stuk staan. Gelderland daarentegen had geen aarzeling meer. Het enige kwartier dat daar remonstrants wilde denken had door de prins een andere regering gekregen. Dat was zijn recht.

In 1591 had Maurits de stad Nijmegen wapenmacht tot de Unie en tot de provincie Gelderland teruggebracht. Bij die gelegenheid was aan de stadhouder het recht gegeven om. tot aan de vrede, de vroedschap geheel naar zijn believen samen te stellen. De laatste jaren had Maurits genoegen genomen met een formele goedkeuring, waardoor praktisch de regeerders van Nijmegen zelf beslisten. Maar dit keer wilde prins Maurits van zijn recht gebruik maken, want Nijmegen was fel remonstrants. In januari 1618 maakte de stadhouder zich op zijn recht in praktijk te brengen. Twee dagen besteedde hij om zijn troepen in paraatheid te brengen en alle voorbereidende maatregelen te treffen. De derde dag riep hij de oude wethouderschap te samen. Hij deelde haar zijn vast besluit mede, de regering naar vroegere wijs en gebruik en recht te hernieuwen. Tegenstand was onmogelijk; niemand beproefde zich te verzetten. De remonstrants gezinde meerderheid werd uit het stadsbestuur verwijderd en de prins benoemde in haar plaats leden uit de tegenpartij, tengevolge waarvan Nijmegen, de enige stad in Gelderland, waar de remonstranten de overhand hadden, voortaan de contra-remonstranten steunde. Gelderland was hierdoor voor goed voor de laatsten verzekerd. Het is te begrijpen, dat de afgezette leden zich beklaagden, maar de Staten-Generaal trok zich van de klachten der afgezette regenten en van de vertogen der Hollandse Staten niets aan: wettig afgezet is wettig afgezet. Toen kwam de beurt aan Utrecht. Dat werd een spannende scène.

Op 25 juli 1618 trok de prins, zonder troepen, de stad binnen. Wel vergezelden hem een deputatie van de Staten-Generaal en een heel gevolg van kolonels, ritmeesters en andere officieren. Daar moeten ook nog veel calvinisten uit Holland in de stad geweest zijn, die misschien konden helpen. De prins werd door de Utrechtse Staten, de magistraat en de (puur remonstrantse) predikanten verwelkomd. De volgende morgen stelde Maurits de regering met de eisen van de Staten-Generaal in kennis: de waardgelders waren tegen de orde en de dienst van het land en moesten verdwijnen. De prins bracht zeer kalm de bezwaren tegen de waardgelders onder de aandacht. Daar was ook een commissie uit Holland onder leiding van Hugo de Groot om de Staten van Utrecht aan te porren: volhouden! niet toegeven. Fel stonden de Groot en Maurits tegenover elkaar, toen de prins met de heren sprak. Kom voor de Staten op, zei de Groot. Ik zal de weerspannigen bedwingen, zei Maurits. Dat waren o.a. de Staten. De heren voelden zich niets op hun gemak. Toen Utrecht weigerde, begreep ieder, dat het vechten zou worden. De prins liet zijn soldaten, die in Arnhem, Vianen, Amersfoort en zo in garnizoen lagen, waarschuwen, dat zij zich gereed moesten houden naar Utrecht op te trekken. De Hollandse afgevaardigden trachtten 't garnizoen over te halen voor Utrecht te vechten of neutraal te blijven. Zij moesten bedenken, dat Holland hen moest betalen. Een Amsterdamse afvaardiging kwam toen vertellen aan het garnizoen, dat Amsterdam wel zou betalen als Holland weigerde. De Utrechtse heren gaven op 30 juli de waardgelders bevel de poorten te bezetten en de van buiten aanrukkende troepen af te weren. Hoewel de beveelhebber van het garnizoen eerst geaarzeld had, was de verzekering van Amsterdam genoeg om te zorgen, dat hij weigerde met zijn troepen tegen de prins en de Staten-Generaal op te trekken. De waardgelders weigerden dit eveneens. De Utrechtse en Hollandse heren waren heel niet van zins hun eigen leven er aan te wagen. Zij bleven paraat en vechtlustig zolang zij met woorden konden strijden en anderen aanzetten om voor hen te vechten. Met woorden is er veel gestreden.

Het heette dat er onderhandelingen gevoerd werden tussen Maurits en de Hollandse heren, het waren meer scherpe woordenwisselingen. De poging van Oldenbarnevelt, de Groot en de anderen om aan Maurits zijn gezag over het leger te ontwringen, is in de herinnering van de prins blijven haken en heeft hem bitter gemaakt jegens de advocaat. Het leger was zijn schepping en zijn trots. Bitse woorden heeft Maurits te Utrecht over het hoofd der deputatie heen aan het adres van Oldenbarnevelt gesproken.

Ondertussen: troepen en waardgelders weigerden. Groot was bij de remonstrantse heren de ergenis. maar zij waagden er zichzelf niet aan. Het was geen heilige zaak, waarvoor zij streden. Voor de dag aangebroken was, toen de kalender 31 juli 1618 aanwees, stonden verse troepen en het eigen garnizoen in de Neude reeds onder de wapenen. Een compagnie waardgelders hield daar de wacht. De prins reed op hen toe en gelaste hen, de wapenen neer te leggen. Heel snel legden deze soldaten de wapenen neer. De luitenant zei eerst nog iets over bevelen van zijn meesters, maar de prins hoefde maar te zeggen dat zij dan voor hun meesters zouden moeten vechten. Dat wensten zij niet. Testond daarop werden ook de vijf overige compagnieën ontwapend. Daar was geen provinciale krijgsmacht meer. Zó rustig was alles in zijn werk gegaan, dat de burgerij voor 't grootst gedeelte in haar slaap niet gestoord was. De prins veranderde vervolgens het bestuur van de stad. Fruin schreef: „Die ene forse slag wierp het gehele gebouw van Hollands heerszucht omver."

Maar was Holland nu geneigd de strijd op te geven? Neen! Ook na deze verzwakking van de invloed van het gewest, bleven de Staten weigeren in te stemmen met het houden van een Nationale Synode. De waardgelders verdwenen in Holland. De Staten stemden echter slechts half in met een synode. Die synode mocht er alleen komen, als zij remonstranten en de anderen gelijke rechten gaf, zij moest een compromis voorstellen, de zaken schikken

doch niet beslissen. Dat kon niet. Toen is ook in Holland de regering verzet en zijn er strenge maatregelen genomen. Oldenbarnevelt en de zijnen hadden daarom gevraagd. altijd nog in de verbeelding, dat zij alles mochten, want zij hadden het geld.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE SCHERPE RESOLUTIE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 5 oktober 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's