Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gevloekte vÿgeboom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gevloekte vÿgeboom

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En des anderen daags, als zij uit Bethanië gingen, hongerde Hem. En ziende van verre een vijgeboom, die bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets op hem zoude vinden; en daarbij gekomen zijnde, vond Hij niet dan bladeren; want het was de tijd der vijgen niet. En Jezus antwoordde en zeide tot hem: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid.

En Zijn discipelen hoorden het. En als het nu laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. En des morgens vroeg voorbij gaande, zagen zij, dat de vijgeboom verdord was van de wortels af. En Petrus, zulks indachtig geworden zijnde, zeide tot Hem: Rabbie, zie, de vijgeboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord. En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Hebt geloof op God.

Markus 11:12—14 en 19—22.

Voor ons ligt de wondere geschiedenis van de onvruchtbare vijgeboom, die door Jezus vervloekt werd en die verdorde. Ze staat midden tussen de lijdensgeschiedenis en maakt daar deel van uit. Vooraf wordt in Markus 11 behandeld de intocht in Jeruzalem. Dan verlaat Jezus de heilige stad en begeeft Zich naar Bethanië, om de volgende dag weer van Bethanië naar Jeruzalem weer te keren. Nog een keer heeft Hij het liefelijke Bethanië bezocht, om nu de arbeid Zijner ziel te Jeruzalem te gaan verrichten. Hij heeft Zich blijkbaar geen tijd gegeven om te eten, zodat Hem hongert als Hij de stad nadert. Alle menselijke behoeften heeft Hij gedragen in Zijn lichaam, als Hij onze menselijke natuur aangenomen heeft.

Hem hongert. Van verre ziet Hij een vijgeboom in blad. Hij begeeft Zich daarheen om te zien of deze iets te eten bood. Nu vond Hij geen vijgen aan de boom, want het was de tijd der vijgen niet. Verschillende verklaringen worden gegeven, omdat men het onredelijk vindt dat Jezus een onschuldige boom met Zijn vloek zou treffen. De kanttekenaren zeggen: „Het was niet de rechte en gewone tijd, dat de vijgebomen hun volle en rijpe vruchten hebben; hoewel in die warme landen de vijgebomen buitentijds ook enige ontijdige vruchten dragen, die van de geringe lieden gegeten plachten te worden, welke Christus schijnt gemeend te hebben daarop te vinden." Een Engelse verklaarder zegt: „Hij hoopte enige vruchten te vinden, want hoewel de tijd voor de inzameling van de vijgen nabij was, was hij echter nog niet, zodat men niet kan denken, dat de boom reeds vruchten gehad heeft, die echter reeds geplukt waren, want de tijd daarvoor was er nog niet." Een andere verklaarder meent, dat het geen tijd van vijgen was, geen goed vijgen jaar. Maar deze boom was slechter dan alle andere vijgebomen, want er was geen enkele vijg op, hoewel hij zo vol van bladeren was. Prof. Dr. J. A. C. van Leeuwen meent, dat een vijgeboom, die vol in het blad staat, reden geeft om er dan ook vruchten aan te verwachten. Heeft een vijgeboom wel vol blad en vertoont hij dus goede gezondheid, maar geeft hij geen vrucht, zelfs geen enkele, dan is dat zo abnormaal, dat de vervloeking van deze boom alleszins billijk is.

Ik heb voor deze zinsnede: , , want het was de tijd der vijgen niet" geen verklaring dan deze, dat de Heere als Souverein over het Zijne beschikken kan. Mogelijk heeft Hij op deze bladerrijke vijgeboom vroegrijpe vruchten gezocht, of zelfs halfrijpe vrucht om er Zijn honger mede te stillen. Dit is zeker, dat een vruchtboom, die geen vruchten draagt, nabij de vervloeking is, welker einde is het verderf. En daar gaat het om, of het de tijd van de inzameling der vruchten is of nog niet is of al geweest is, een vruchtboom die óf bottende vruchten heeft, óf reeds een enkele rijpe vrucht heeft óf nog een enkele na de oogst achtergebleven vrucht heeft, zal niet vervloekt zijn, maar die noch voor, noch in, noch na de oogst vruchten draagt, zal zekerlijk vervloekt worden. En een boom, die alleszins gezonde bladeren heeft, zal zekerlijk vruchten mogen doen verwachten.

Indrukwekkend spreekt Jezus: „Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid." Bekend en onder Gods volk veel geciteerd woord. Geen wonder, want veelbetekenend staat er achter dit woord van vervloeking: , , En Zijn discipelen hoorden het."

Het moet u echter opvallen, dat de geboom schiedenis van de gevloekte vijgeboom staat vóór en na de geschiedenis van de tempelreiniging, waarbij Jezus begon „degenen die in de tempel verkochten en kochten uit te drijven en de tafels der wisselaren en de zitstoelen dergenen, die duiven verkochten om te keren en ook niet toe te laten, dat iemand enig vat door de tempel droeg, maar Hij leerde: Is-er niet geschreven: Mijn huis zal een huis des gebeds genaamd worden allen volken? Maar gij hebt dat tot een kuil der moordenaren gemaakt.'

Op grond van dit oordeel, dat Jezus aan Zijns Vaders huis voltrok, en dat ieder verbijsterd over Zijn macht en over Zijn leer stilzwijgend aanvaardde, zochten de overpriesters hoe zij Hem doden zouden. Als Jezus een vervloeking liet gaan over degenen, die in Zijn huis alzo handelden en over de godsdienst, die in de tempel bedreven werd, dan was de geschiedenis van de vijgeboom daar een beeld van. Het is alsof Jezus zeggen wil: de tempel en zijn dienaren, de tempel en zijn volk is als een boom vol blad, maar hoewel het de tijd van de oogst niet is, daar is geen vrucht aan en daar is geen vrucht aan te verwachten. Niet anders dan vervloeking kan komen over zulke tempelheren, over zulke tempeldienaren, over zulke godsdienst. Zo'n tempel wordt in plaats van een bedehuis een rovershol of een moordenarenkuil. Van zo'n boom zal niemand enige vrucht eten in der eeuwigheid. Verstaat u, dat dit het lijden van de Middelaar uitmaakt, nog voor Zijn kruisiging en voor Zijn rechtsbehandeling? Zij is hun van een huis der zegeningen tot een huis der vervloekingen. Eens heeft Hij over dit huis moeten zeggen: Uw huis worde u woest gelaten. Geen steen zal op de andere gelaten worden. Die tijd is welhaast aangebroken.

Mozes en Jozua hebben over het volk zegen en vloek verkondigd. En ook Jezus heeft over het volk zegen en vloek verkondigd. Het benauwt mij grotelijks, dat de kerk wel de zegen van Jezus verkondigt, maar niet de vloek. Dat klopt niet! Het benauwt mij evenzeer, dat als men

dan de vloek tegenover de zegen verkondigt. de laatste toch niet in die verhouding verkondigd wordt, waarin de bijbel hem stelt en dan bovendien nog haast met velerlei excuses. Wij hoeven Jezus niet te excuseren, als Hij de goddeloosheid vloekt en wij doen niet goed, als wij de zegen zo algemeen stellen. Die is er voorzeker en wij kunnen ze niet te groot en te heerlijk voorstellen, maar wij mogen haar niet algemeen stellen voor onrechtvaardigen en rechtvaardigen tezamen. Ik vraag mij af, of de kerk het beeld wel vertoont van een welbebladerde vijgeboom. maar al zou zij dat beeld al vertonen, waar is dan de vrucht, de gerijpte vrucht, waar Jezus bepaald naar hongert? De mensen deden in die dagen geen slechte dingen in de kerk, het waren kerkelijke en godsdienstige of burgerlijke zaken, die zij deden, handel in de kerk, kerkelijke handel in de kerk, welke handel ten slotte nog met het offer te maken had, geldwissel voor de kerk, maar het huis was bestemd tot een huis des gebeds. Het lag alles te veel in het horizontale vlak en te weinig in het verticale vlak. En Jezus spreekt daar een vloek over uit, de vloek van de vijgeboom.

Dat vrij, als groene telgen. De boze welig groei'; Gij zult in zijne bloei Voor eeuwig hem verdelgen. Niets stelt U immer palen. Gij zijt de hoogst' in macht; Gij zijt de HEER'; Uw kracht Zal eeuwig zegepralen.

Wie U durft wederstreven, Wie onrecht durft begaan, Zult Gij, o God, weerstaan. Verstrooien en doen sneven. Gij zult mijn eer vergroten. Mij sterken in mijn stand; Ik ben door Uwe hand Met olie overgoten.

's Morgens gebeurde dat met de vijgeboom. 's Avonds laat zijn zij er weer langs gegaan, maar toen merkten de discipelen niets. Misschien hebben zij er niet op gelet en naar die boom niet meer gekeken, 't Was toch ook zo'n onopvallend voorval. Wat zegt ons een boom, die dood gaat. Honderden gaan er bij ons dood. Nu hadden de discipelen dit vervloeken wel degelijk gehoord. Daarna was de omkering in de tempel geschied. Dat had vrij wat meer indruk gemaakt. Kerkelijke gebeurtenissen, kerkelijke omwentelingen maken grote indruk en blijven lang haken in het geheugen. Dat zijn dingen om nooit te vergeten. Maar zo'n boom!?

De volgende morgen zien zij dat de vijgeboom verdord was van de wortels af, van top tot teen. Een boom verdort nooit in één dag, daarvan gaan de bladeren allengskens slap hangen en wil hij van de wortels af verdorren, dat vraagt doorgaans maanden. Deze boom is verdord en het is een edele vruchtboom, geen „wilde" vijgeboom, en daarom is die verdorring te opvallender. Wat de Heere vloekt, dat zal gevloekt zijn. dat zal niet groeien, dat zal niet bloeien, dat zal geen vrucht dragen in der eeuwigheid. Rekent u daar vast op.

Temeer treft ons de vervloeking van de vijgeboom. omdat Petrus — want die is onze berichtgever — die is onze zegsman — deze hele geschiedenis in verband brengt met de tempelreiniging en er dan ook een gevolgtrekking uit maakt voor de discipelen en hun werk. Als ze die boom passeren of daarbij blijven stil staan, dan wordt Petrus indachtig die eenvoudige gebeurtenis en dat geweldige woord van Jezus. Petrus zelfs moet dat indachtig gemaakt worden, hij moet daarbij gebracht worden, hij moet daarbij bepaald worden. Er gebeuren veel oordelen Gods aan mens, aan dier, aan ding, die wij niet eens opmerken. Wat zijn wij toch onattent op de woorden Gods. op de daden Gods. Als het zelfs de dood van mens, van dier of ding te weeg brengt, wij letten daar niet op. Petrus wordt indachtig. Daar staat de boom, dood van wortel tot tak. Als de boom van Jona! Dan zegt Petrus: „Rabbi, zie, de vijgeboom, die Gij vervloekt hebt, is verdord." Jezus komt daar niet op terug. Hij praalt niet: Heb Ik het niet gezegd? Ook draalt Hij niet door Zijn vloek te verzachten of ook terug te nemen. Wat Hij gesproken heeft, dat heeft Hij gesproken.

Dan zegt Jezus: Hebt geloof op God.

De discipelen zullen met de macht, die Jezus heeft, ambtelijk bedeeld worden. Op voorwaarde van geloof, van onvoorwaardelijk geloof, zal hun alles geworden, wat zij biddend zeggen zullen. Die zij zegenen zal gezegend zijn, maar ook die zij vloeken zal gevloekt zijn. Het onmogelijke zal hun bij God mogelijk zijn. Een boom zal op hun woord verdorren, een berg zelfs zal in de zee geworpen worden. Bloeide door het geloof eens de staf van Aaron, door datzelfde geloof kan men een priesterlijke staf ook weer doen verdorren. En wat meer is, door het geloof kan men de vergeving van zonden bekomen, mits men vergeven kan en ook vergeven wil, zo men iets tegen iemand heeft. Zodat het ook klaar is, dat zelfs de discipelen de vergeving van zonden moeten missen, zo zij niet weten misdaden te vergeven. Hoort dan de geschiedenis van de vijgeboom. Wat geen vruchten draagt der bekering waardig, zal niet bestaan, al ware het de kerk, al ware het de tempel, al waren het de discipelen. Eén van hen is daarvan het voorbeeld.

Zw.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De gevloekte vÿgeboom

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 maart 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's