Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brood op het water

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brood op het water

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Herdenking 80-jarig bestaan Zondagsschool

Werp uw brood uit op het water want gij zult het vinden na vele dagen.

Spreuken 11:1.

De aansporing tot het werk

Nogal verschillend zijn de uitleggingen, die men aan deze tekst geeft. De een wil een landman zijn zaad doen werpen op goed bevochtigd land, wil hij uiteindelijk vrucht zien op zijn arbeid. Echter: er is hier geen sprake van zaaizaad, maar van brood en ook niet van bevochtigd land, maar van water. De ander wil metterdaad brood aan de armen laten geven, die niets hebben om weder te geven, om dan veel later weldadigheid terug te laten ontvangen van hen, aan wie men eens wèldeed. Ik dacht, dat de strekking van dit woord algemener is en dat wij niet hebben te zien op zaad en ook niet op brood, dat aan de armen gegeven moet worden, maar op dat brood, wat het brood des levens is. Werp dat brood uit. Zo is eenmaal 's Heeren bevel geweest aan Zijn discipelen, als Hij zeide over de schare: , , Geef gij hun te eten." Zo is 's Heeren bevel nog in de breedste en ruimste zin des woords. Daar is brood uit Bethlehems broodhuis, het is Christus en Zijn genade, het is Christus en Zijn heil. Hij heeft Zelf gezegd: , , Ik ben het brood des levens!" Dit brood is onder de discipelen vermenigvuldigd tot vele, vele korven, die zelfs overschoten toen grote scharen gegeten hadden en verzadigd waren. Dat is een wondere zaak, eens geweest en altijd nog, dat de spijze, Christus, altijd vermenigvuldigd wordt en nooit ophoudt te voeden. Dat is ook een wondere zaak, dat het brood des Evangelies onuitputtelijk is. Al het heil, al de genade, al de leer der zaligheid, al het woord Gods is als dat eens vermenigvuldigde brood. Het kan gebroken worden, het kan uitgedeeld worden, maar het raakt nooit op. Zovele discipelenhanden, zovele predikershanden, zoveel evangelistenhanden zijn daar al mee gevuld en ook zoveel onderwijzershanden zijn daar al mee gevuld en zij hadden het maar te geven, door te geven, uit te geven! De schare van de vijfduizend en van de vierduizend waren als een schare van vele wateren, waarop dat brood verdween in die vele, vele handen en in die vele, vele monden, ontelbaar haast en dat brood wies maar, dat brood nam maar toe, onnam maar toe, onophoudelijk.

De bijbel, de genade, ze nemen maar nooit af, ze raken maar nooit uitgeput. Dat is als brood, kostelijk brood. Daar zit geen bederf in, daar zitten geen kwade bestanddelen in. Dit brood voedt, het wordt wezenlijk, het voedt zielen, het voedt ten eeuwigen leven. De hedendaagse theologie, die een sociaal evangelie gepredikt wil hebben, die zich veel meer druk maakt om aards en tijdelijk brood uit te delen in hongergebieden en die veel meer de aardse zorgen der mensen wil ter hand nemen, laat meer en meer de evangeliedienst na. Bij haar krijgen de ziélen geen voedsel meer. Bij haar wordt niet gevoed ten eeuwigen leven, zodat èn de kerk èn de zielen verkommeren. Maar die God, die het brood des levens, die het brood des evangelies uitgedeeld wil hebben, zal altijd zorgen, dat er mensen zijn, die dit geestelijk brood uitdelen. Toen de bijbel van de staatsscholen en uit de kerken geweerd werd in de vorige eeuw, werd uit harten, die bewogen waren met het heil van zielen, in de volksbuurten der grote steden het Zondagsschoolwezen opgericht, dat zich wijd vertakte ook in de dorpen en in de buurten en dat aan de kinderen des volks te eten gaf het brood des levens.

De wereld heeft niet slechts brood nodig.

De wereld heeft het brood des levens nodig!

Ik zeide, dat God Zelf voor bewogen harten zorgde — bij Zijn discipelen — bij kerkvaders — bij reformatoren •— bij predikers — bij evangelisten — bij onderwijzers — bij zondagsschoolonderwijzers en onderwijzeressen. En zij hebben niet slechts voor brood en kleding gezorgd, maar voor dit brood des levens. De tekst spreekt van „uw" brood. Dat was „hun" bijbel. Dat hebben zij uitgedeeld. Dit moet ons persoonlijk bezit worden, dat het van God is, maar dat het ook van óns is. Wij moeten er achter staan, wij moeten er in staan. De bijbel moet voor ons niet zijn een disputabel boek, ook niet een boek onder de boeken, wat wij ook nog eens ter hand nemen en waar onze kinderen uit cultuurhistorisch oogpunt ook nog eens iets van moeten weten, maar die moet voor ons zijn het boek der boeken. Uw brood! Brood dat is iets, wat niet geëtaleerd wil worden.

Brood is iets, wat gegeten wil worden. Brood is iets, wat men nodig heeft, wat ieder nodig heeft. x

Wie dus het evangelie gaat verkondigen, wie het woord Gods gaat verkondigen, die moet er zelf van eten, van leven, die moet er de smaak van beet hebben. Wie er zelf van leeft, die weet, dat hij dat niet missen kan, zo min als brood en die weet ook, dat een ander het niet missen kan. Die gaat het een ander zo gunnen, niet alleen familie, niet alleen strikte geestverwanten, maar elk een. Die gaat dat de schare gunnen. Die gaat het ook de kinderen gunnen.

In de geschiedenis van de vermenigvuldiging der broden was een jongetje, dat broden en vissen had. Ook de jeugd, juist de jeugd, heeft spijze nodig. Wilt u nog eens aan dat jongetje denken? Die voorzag zelfs de schare van spijze. Wij vergeten zo'n kind zo gemakkelijk bij de schare, bij dat vele brood. Maar hij had het. Wat leeft vaak een kind bij de bijbel, bij de genade. Moet die nu die grote discipelen van brood voorzien, om uit te delen?

Uw brood, het brood der groten is vaak het brood der kinderen. Als wij maar worden mogen als de kinderkens, zo afhankelijk van God, zo afhankelijk van Zijn zegen. En dan is daar met het weinige wat wij er van hebben: „Werp uw brood!" De Heere vraagt ons niet, dat wij alles hebben om uit te delen. Hij vraagt ook niet dat wij veel hebben om uit te delen, maar Hij vraagt, dat wij het weinige, dat wij ervan hebben, werpen op het water.

De schijnbare nutteloosheid van het werk

„Werp uw brood uit op het water." Dat is een merkwaardige opdracht, die de Prediker geeft. U weet. de Prediker was Salomo. Wat men van Salomo denke, wat men van hem zegge, hij heeft veel brood op het water geworpen. Wat een bijbelwijsheid in de Spreuken, wat een levenswijsheid in de Prediker en wat een geestelijke wijsheid in zijn enkele psalm en in het Hooglied. Laat maar het brood, dat gij uitwerpt, ook dit zijn: woorden van wijsheid en vermaning, woorden voor het leven en voor het sterven, woorden over de genade en over de verborgen omgang met God! Dit brood wordt niet alleen gegeven, het wordt geworpen! Daar is altijd een zekere achteloosheid, een zekere stuurloosheid in dat werpen. U werpt het onder een schare van beweeglijke kinderen, die beweeglijk zijn als het water. Wij werpen dat onder de scharen, die eveneens beweeglijk zijn als het water. De leeftijden zijn beweeglijk, altijd voortgaande. De aantallen kinderen zijn beweeglijk. Gij hebt ze maar enkele jaren en gij hebt ze al weer gehad, zij zijn alweer verdwenen. De predikers hebben altijd vlottende scharen onder het gehoor, zij komen weer eens aan met belangstelling luisterend, zij gaan weer teleurgesteld, geergerd soms, en het leven gaat voorbij, het gaat zo ras voorbij, het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur. Zo komen zij, zo gaan zij weer. Het is toch altijd maar werpen van het brood, werpen onder de schare van goed luisterende kinderen, soms half luisterende kinderen, soms niet luisterende kinderen en evenzo werpen van het brood onder goed of half of niet luisterende volwassenen, werpen, zonder dat men zelf weet, waar het terecht komt. Een predikant zei eens: „Wij werpen altijd maar zaad over de muur, zonder te weten, waar dat terecht komt." Dat zal waar zijn, maar het beeld van onze tekst is nog wisselvalliger. Achter de muur ligt de tuin, ligt de vaste bodem. Maar het water, het altijd stromende, weggaande water biedt geen grond, geen houvast voor koren en dan zeker niet voor brood. Denkt u slechts aan het water van de rivier, of aan dat van de zee, dat altijd aan stromingen onderhevig is. Het gaat weg, het gaat weg en het komt nooit weerom. De wateren van de rivier stromen zeewaarts. De wateren van de zee zetten hun stromingen altijd voort, naar onbekende verten. Werpt daar nu uw brood op uit en ge ziet er nooit meer iets van terug. Het is in een ogenblik weg en het gaat verder, altijd verder naar eindeloze verten.

Dan nog iets anders: bróód op het water! Werpt gij een steen in het water, die zinkt, hij komt op de bodem en daar rolt de sterke onderstroom hem voort. Daar mag iets door dat gedurig voortrollen afslijpen van die steen, maar de steen blijft de steen. Werpt ge nu een stuk hout op het water, dan zal dat in het algemeen drijven. Dat kan op de lange duur wat rotten, daar kan zo hier en daar wat afstoten, maar het hout blijft het hout. Maar werpt ge nu brood op het water, het verweekt in een ogenblik en het gaat uit elkaar of ook, de vissen komen en eten er het hunne van, of ook meeuwen komen en pikken het op. Wat een nutteloze arbeid schijnt het toch te zijn, als men brood op het water werpt, als men het Evangelie onder de mensen werpt. Schijnbaar nutteloos. En toch zegt de Prediker: , , werp!", en toch zegt de Heere: , , werp!"

Hij doet de grote waat'ren zwellen, Te zaam vergaad'ren tot een hoop. En naar de diepe afgrond snellen, Daar zij beperkt zijn in hun loop. Laat al d' aard' Hem vrezen, Die, als 't Opperwezen, 't Al heeft voortgebracht; Laat de wereld schrikken; Laat z' all' ogenblikken Sidd'ren voor Zijn macht.

De grote Schepper aller dingen Ziet, uit het ongenaakbaar licht. Het gans gedrag der stervelingen; Niets is bedekt voor Zijn gezicht. Uit Zijn vaste woning, Daar Hij heerst als Koning, Daar Zijn lof, Zijn eer, Klinkt door al de bogen, Zien Zijn godd'lijk' ogen Op al 't mensdom neer.

De verrassende uitkomst van het werk

„Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen."

Dat is ongehoord, dat brood op het water uitgeworpen, nog ooit teruggevonden zal worden. God doet ongehoorde dingen. Wat men nooit en nergens ontmoet heeft, dat ontmoet men bij Hem. Hij is de God, Die wonderen doet, Die nooit anders dan wonderen doet, gadeloze wonderen. De schepping, dat is één groot wonderwerk. De onderhouding, de voorzienigheid is een lange reeks wonderwerken. De genade in Christus, dat is een groot wonderwerk Gods. Zo is ook het uitdragen van het Woord Gods, het Evangelie verkondigen en de ontvangst daarvan een werk van Gods wondermacht.

Hij doet dat brood uit dat water wederkomen, ongeschonden, onverminderd. Laat mij u mogen zeggen, hoe dat gebeurt. Uit die volkerenzee der mensen komt het Woord Gods, het Evangelie, komt de genade van de Heere Jezus weer terug. Daar is geen mens, die begenadigd wordt, of hij gaat de bijbel in zijn hart dragen en vertonen. Daar is geen mens begenadigd, of hij gaat Christus en Zijn genade in zijn hart dragen. Zie, daar komt dat brood terug uit de zee der mensen. Datzelfde woord, wat zij hebben gehoord, zoals zij het hebben gehoord. Datelfde evangelie, wat zij hebben gehoord n zoals zij het hebben gehoord, 'k Mag elfs wel zeggen: dertigvoudig, zestigoudig, honderdvoudig. Elk kind, dat met at eens gehoorde woord werkzaam werd, at door dat woord gegrepen werd, dat zal naar de mate van zijn gebedswerkzaamheden en naar de mate van zijn geloof en van zijn geloofsoefeningen een genadestaat vertonen. Die veel ontvangen heeft, die veel vergeven is, die heeft veel lief. Zelfs in de mate des geloofs en in de openbaring des geloofs, in de vorm des geloofs zullen wij de menigvuldige genade Gods aanbidden. Geen twee kinderen Gods zijn aan elkander gelijk, ook zijn geen twee Zondagsschoolkinderen, die genade ontvingen, gelijk. Het moet u opvallen, dat gevorderde genade toch altijd de grondtrekken van het eerste begin blijft vertonen. Ge kunt in de volwassen man de trekken van het kind herkennen. Ge kunt in de oude man zelfs die trekken van het kind weer vinden. Zo vindt ge ook het werk, in de jeugd aan iemand ten koste gelegd, waar in iemands genade. De Zondagsschooljuffrouw, de schoolonderwijzer, de dominee drukken in hun werk toch ook weer hun eigen persoonlijke stempel op degenen, die zij leren, en dan zeker op de tere, ontvankelijke kinderziel. Ge zult het vinden na vele dagen.

Naar de mate, dat men het woord Gods gesproken heeft, naar die mate zal men wedervinden. De ijver van de Zondagsschooluren, goed benut of slechts ter helfte benut, zal men wedervinden. De Zondagsschooltijden over het hele jaar. of slechts over een half jaartje, zal men wedervinden. Maakt uw uren maar goed vol. Het is geen verloren tijd. De bijbel in zijn geheel, of maar ter helfte verteld, zal men wedervinden. De leer des heils geheel of maar gedeeltelijk verteld, zal men wedervinden. En ook het Godvruchtig, gelovig, bevindelijk dooraderd zijn van het onderwijs, zal niet nalaten zijn vrucht af te werpen.

Gij zult het vinden na vele dagen. Er zullen kinderen zijn, waarvan gij veel verwacht had, waar evenwel geestelijk niets van terecht komt, maar er zullen anderzijds kinderen zijn, waarvan gij niets verwacht had, of weinig verwacht had, waar wel wat van terecht komt en soms veel van terecht komt.

En nu dan nog die vele dagen. Het werk Gods heeft zoveel tijd nodig. Het spreekwoord zegt, dat Gods molens langzaam malen. Dit is zeker, dat de Heere Zijn genade de tijd gunt. Dat zijn geen wonderbomen van Jona, maar veeleer mostaardzaden, die, ofschoon de kleinste der zaden, opwassen tot ze geworden zijn tot de grootste der kruiden. Dat wij dan niet verachten de dag der kleine dingen. En weest getroost, dat gij, mits gij het goede brood geworpen hebt, zult vinden, het brood na vele dagen.

Gr.-A.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Brood op het water

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 31 mei 1969

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's