Stervensgenade
Iemand schreef me, of ik hem kon vertellen, wat er toch eigenlijk met het woord stervensgenade kon worden bedoeld. Hij had daar al menigmaal over horen praten, maar vond, dat we toch aan de genade van Christus genoeg hadden, en waarom was er dan voor het sterven nog een aparte genade nodig?
Ik geloof, dat we er eerst om moeten denken, dat het woord genade voor vele en verschillende zaken wordt gebruikt. Alle weldaden des verbonds. welke Christus verwierf en de Heilige Geest toepast, kunnen samengevat worden onder de naam van genade. Wat zijn weldaden des verbonds? Dat is o.a. alles wat Christus voor de uitverkorenen verworven heeft en wat Hij uitdeelt aan degenen, die Hem door een waar geloof zijn ingelijfd. Dit staat immers voor ons vast, dat er geen gemeenschap is aan Zijn weldaden dan door gemeenschap aan Zijn persoon. De zaligheid is een genadegave. In de zaligheid is dan begrepen de vergeving van zonden, de bevrijding van een kwaad geweten, de vernieuwing des harten, de rechtvaardigmaking, de aanneming tot kinderen, wedergeboorte, heiligmaking.
De bevrijding van de vreze des doods hoort hier ook onder. Hierin is een genadegave, die men in bijzondere zin stervensgenade zou kunnen noemen. Wij lezen in 1 Cor. 15 : 55 v.v.: Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde, en de kracht der zonde is de wet. Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus." Zo is er nog veel meer.
Maar voor de stervensgenade zou ik wel bijzonder willen stilstaan bij dat wegnemen van de vreze des doods. Stervensgenade, daarmee wordt niet bedoeld moordenaarsgenade. De moordenaar ontving de volle genade, zij het dan in zijn sterven. Maar mij dunkt, dat met stervensgenade bedoeld wordt, dat God vrede en licht geeft in de laatste uren des levens; licht ook over hetgeen de Heere in het hart van de uitverkorene heeft gewerkt. Niet al Gods kinderen sterven in het licht. Voor sommigen geldt, dat zij onder een wolk liggen in de laatste uren van hun leven. Het is niet vanzelfsprekend, dat Gods kinderen al maar meer licht en blijdschap ontvangen. Sommigen sterven min of meer in het donker en vele anderen hebben zo hun aanvechtingen. Maar dan komt ook bij de meesten uit, dat de Heere bijzonder waakt over Zijn stervende kinderen. Daar is een gezegde, dat luidt: „Een nauw leven geeft een ruim sterven."
Dat is tot aansporing voor ieder die de Heere vreest, dat hij zich zou oefenen in de heiligmaking. Maar het andere is ook waar, dat een benauwd leven wel gevolgd wordt door een ruim sterven. Daar zijn wel eens groten in de genade, die ietwat duister heengaan. Daar zijn omgekeerd wel kleinen in de genade, die ruim sterven. Vele van Gods kinderen hebben in hun laagste uren betuigd: is dit nu sterven? Wat ben ik er bang voor geweest en wat valt het mee voor mij.
Schortinghuis vat veel samen in zijn volgende beschrijving: „Hier wil ik nog het sterfbed van een waar christen verhalen. Hij geleek een worstelende Jacob. In zijn gezonde dagen was hij veelal duister en geestelijk dor geweest. Maar hij
had „de reinheid des harten lief", Spr. 22 : 11. De Heere voerde hem door schuldbesef en een gevoel, dat hij niet dorst noch kon geloven, tot veel gebed en weekheid des harten. Hij smeekte, dat Jezus zijn Jezus mocht zijn en riep gedurig: Heere Jezus, ik moet U hebben. Gij, die het zo waard zijt om Uwzelfs wil geliefd en gediend te worden." Dagen lang was hij bevreesd zichzelf te bedriegen en begerig naar een waar geestelijk aan zichzelf ontdekt worden, zich beklagende dat hij tevoren dwaaslijk bang was geweest voor zulk een ontdekking en voor de nauwkeurigste „ontdekkers". Na lang worstelen tussen hoop en vrees brak het licht in zijn ziel door met de uitroep: De Heere heeft mij rust gegeven. De Heere heeft mij rust gegeven. O. eeuwige liefde des Vaders. eeuwige liefde des Zoons en eeuwige liefde des Heiligen Geestes!", met een verwondering over de peilloze diepte van Gods goedertierenheden jegens een zondaar. Onder veel smeltende tranen riep hij met blijde stem: Dit is wonderlijk en voor de natuur verborgen. Hier kan ik niet bij. O wonderlijk, dat Jezus zich in liefde openbaart aan een mens als ik!"
Toen zijn krachten afnamen en hij steeds nader ingeleid werd in Jezus' heerlijkheid en dierbaarheid, zeide hij: „Waar is een Jezus als mijn Jezus? Waar is een Geliefde als mijn Geliefde? Hij draagt de banier boven tienduizend." Dat ging zo tien dagen lang. Ofschoon er zo nu en dan enige stilte was wegens de lichaamszwakte. hoorde ik hem dra weer krachtig betuigen: „O liefde Gods in Ghristus! Ik ben een uitverkoren vat om Gods naam te dragen. Het is mijn lust om voor Christus te werken. De lieve Jezus heeft nog werk voor mij. Zend mij maar werk, Heere Jezus, zo het Uw wil is. dat ik nog onbekeerden zal ontdekken en vromen opwekken."
Dan weer bad hij voor de zijnen, ja voor predikanten: „Maak de cederboom klein en werp hem terneer." Hij sprak steeds in onderworpenheid: „Zo het Uw wil is, Heere Jezus, en zo niet: Uw wil geschiede." Hiermee toonde hij, dat hij aan zichzelf zeer onttrokken en met de wil van God verenigd was."
Om even een uitstapje te maken — op dezelfde wijze heeft Bernardus Smytegelt op zijn sterfbed gesproken. Deze had veel pijn op zijn laatste ziekbed. Hij was trouwens lange jaren door heftige lichamelijke pijnen gekweld. Reeds in 1729 klaagde hij daarover. Na herstel uit ziekte preekte hij toen over Job 16 : 22: Weinige jaren in getale zullen nog aankomen, en ik zal 't pad henengaan waardoor ik niet zal wederkeren." Tien jaar later is hij gestorven. Op zijn laatste ziekbed — met veel pijn — klaagde hij: Ik kan niet langer leven. Och Heere, neem mijn ziel weg! Het sterven is mij beter dan het leven. Ik heb een begeerte om ontbonden en met Christus te zijn, want dat is mij verre het beste. Ik moet zowel door het bloed van Christus uit vrije genade, zalig worden, gelijk de minste vrome, èn alleen door mijn lieve Heere Jezus gezaligd en gerechtvaardigd worden als anderen." — Wanneer iemand hem genade en vertroosting in zijn omstandigheid wenste, antwoordde hij dus christelijk: Ik dank u. Mijzelf heb ik aan de wil Gods onderworpen: zoals mijn God wil. wil ik ook. Ik heb geen wil. Gods wil is mijn wil. Hij doet met mij als goed is in Zijn ogen. - — Zolang het mijn liefste Jezus zal behagen, wil ik wachten: ij doe wat goed is in Zijn ogen."
Dit vertelde Schortinghuis ook van zijn christen, over wie hij verder verhaalt: „Wanneer God hem bijzonder opwekte, riep hij vrolijk en met hemels gelaat: „Mijn gebeente verheugt zich in de God mijns heils. Waren al mijn haren tongen, zij waren niet genoeg in getal om Hem te loven. O mijn God, mijn Rotssteen, op wie ik vertrouw."
Telkens sprak hij tot huisgenoten en bezoekers over hun ziel, over gevaar, en de lieflijkheid van de Heere Jezus, zodat een predikant, die er getuige van was, betuigde nooit zelf aldus met mensen te hebben omgegaan. Vrijmoedig sprak hij, een voorbeeld van zachtmoedigheid en liefde, wonderlijk van lijdzaamheid en stille gelatenheid, hemels van woorden met veel klaarheid, zeer diep ingeleid in de weg der verzoening in Christus, in de eeuwige
liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Hij herhaalde maar: „ik moet mij verwonderen, verwonderen, verwonderen. Ik drink bij volle teugen. Ik vrees geen dood. Ik vrees geen duivel."
Hier stoppen we tot de volgende keer, zo God wil. Dit is stervensgenade. Zelfs een bijzondere vorm ervan. Ik hoop, dat mijn vraagsteller nu reeds begrijpt, dat het een apart iets is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1969
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 augustus 1969
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's