Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus' doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus' doop

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. Doch Johannes weigerde Hem zeer, zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden en komt Gij tot mij? Maar Jezus antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water. Matth. 3 : 13—17.

Jezus' komst tot de Doop

Het korte hoofdstuk drie van het Mattheüsevangelie handelt over de arbeid van Johannes de Doper. Het is een zeer schoon hoofdstuk, waarin in korte en veelzeggende woorden deze machtige figuur van de Doper ons wordt voorgesteld en zijn prediking, om dan te eindigen in de doop van de Heere Jezus. Het voorbereidende werk duurt in de Evangeliën niet zo lang: het eigenlijke werk begint mèt en door Jezus. Dat wij er maar lering uit trekken. Het voorbereidende werk, de ontdekking aan zonden, de wegbereiding tot Christus kan en mag niet gemist worden, maar ze moet tot Christus en Zijn werk leiden en zij moet niet tè lang duren en zeker ook niet het één en het al zijn. Dat Johannes en zijn prediking en zijn doop onmisbaar zijn tot het Koninkrijk Gods, blijkt wel uit het feit, dat ook Jezus Zelf tot Johannes kwam.

Johannes is van de Vader voor Jezus uitgezonden, maar ook Jezus Zelf kwam tot hem, als om zijn werk te erkennen, als om zijn persoon te erkennen. Dat Jezus dit deed was een daad. De doop van Johannes toch was iets nieuws in die dagen. Het was een doop der bekering, die de Israëlieten nodig hadden. Iedereen kwam om zijn zonden te belijden: Jeruzalem, geheel Judea en het hele land rondom de Jordaan. En die hun zonden beleden werden gedoopt tot vergeving van zonden. Evenals met het water werden hun zonden gewassen door het bloed en de Geest van Hem, Die na Johannes kwam. Kwamen echter onboetvaardigen, die meenden geen zonden te hebben, zoals de Sadduceeën of die meenden, dat hun afstamming van Abraham genoeg voor hen was, als de Farizeeën, die dus de prediking der bekering van Johannes verwierpen, maar wel zijn doop begeerden, dan werd de prediking van Johannes zeer grimmig: , , Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te ontvlieden de toekomende toorn!" En dan werd Johannes' prediking een rechte oordeelsprediking van: brengt dan vruchten voort der bekering waardig. En van de boom die uitgehouwen zou worden. En van de dorsvloer, die doorzuiverd zou worden.

't Was dus een prediking, die ieder raakte en die op het hele volk grote indruk maakte. En tot deze doop der bekering kwam Jezus. Tot deze prediking kwam Jezus: let wel van Nazareth tot de Jordaan, dat is uren en uren gaans. Het is niet zo, dat Jezus zo in het voorbij gaan daar ook eens naar luisterde, maar Hij kwam daarvoor. Hij legde er de grote afstand voor af. Dit was het doel van de reis. Deze prediking van Johannes nam Jezus dus geheel voor Zijn rekening. Jezus vraagt dus van allen, van heel het volk, ook van het kerkelijke volk, bekering, ook van hen, die dat nu niet zo zwaar opvatten, van hen die wat meer verlichte, wat meer moderne, wat meer vrijzinnige opvattingen er op na houden. Maar Jezus eist ook boetvaardigheid en niet minder dan bekering van het goed rechtzinnige volk, dat uit een goed geslacht was gesproten, bekering en niets minder. En Jezus, Die geen zonde gekend heeft, maar tot zonde gemaakt is, buigt ook Zelf onder deze prediking van Johannes.

Jezus komt tot de Doop van Johannes. Dit is dus de eerste daad, die de Heere Jezus gedaan heeft. Om deze Doop te ontvangen, gaat Hij de tocht van uren. Hij maakt daarmee de instelling van de Doop, die Hij geven zal na Zijn opstanding, tot de inzet, tot de poort voor het Koninkrijk Gods. Daarginds in de woestijn te Bethabara, aan de bronnen van de Jordaan, in de rietlanden, gaat de Heere Zijn werk beginnen en niet in Jeruzalem. Daar is het volk bijeen, wat de vertroosting Israëls verwacht. Daar is een menigte volks bijeen. dat zich bekeert, al is het dat ook de geveinsden zich voegden bij dit vroom gezelschap rond de Doper. Het is een wonder, dat als de Koning komt er een toebereid volk is voor Hem. Onthoudt u dat maar goed. dat de wegbereiding door bekering van de zonden aan de komst van de Zaligmaker voorafgaat. Onthoudt u dat maar goed, dat de weldaden van Christus vaak al voor Zijn komst vooruitgaan. Waar Jezus komt, daar komt een levend volk, daar komt een verwachtend volk. Jezus erkent ook de Doop, als van baanbrekend belang. Laat ons er toch niet te gering over denken. De Doop is de Doop der bekering, de Doop is een inzetting Gods! Zij is een „heilige" inzetting Gods! Jezus zet die voorop in Zijn rijk, zij is het begin, zij is de poort des Heeren, daar zal 't rechtvaardig volk door treên. Met de Doop wordt ook heel het Evangelie gegeven, daarin ligt al de prediking des heils als in een notedop verklaard.

En nu het grote: Hij, Die geen zonde gekend heeft, buigt Zich met de zondaren, als een zondaar, om door deze poort in te gaan. Hij, Die eens besneden was met het O.T. sacrament, opent het nieuw verbond door een nieuw en onbloedig sacrament en Hij aanvaardt het ook Zelf, opdat Hij onzer Eén zou zijn, lotgemeen zou zijn, een zoon der Wet.

Een ootmoedige weigering

Jezus vraagt Johannes, om ook Hem te dopen. Johannes kende Jezus, hoewel Johannes zijn jeugdjaren doorgebracht moet hebben in de woestijn tot aan de dag van zijn verschijning aan Israël. Een kameelharen mantel droeg hij, een lederen gordel droeg hij, sprinkhanen at hij en wilde honing." Echt een zoon der wildernis, die geoefend werd tot zijn arbeid daar in de eenzaamheid. Daar woonden de duivelen, daar werd deze man Gods bewaard door zijn God. Net zo'n man als Elia. Hij was ook in de kracht en in de geest van Elia. Deze man was een soort Nazireër, een

aan God geheiligde van de moederschoot af. De vreze des Heeren was hem al meegegeven in de schoot zijner moeder. Geheel intuïtief was de genegenheid en de band op Jezus hem al meegegeven van vóór zijn geboorte. Hij sprong op in de schoot van zijn moeder, toen Maria zijn moeder Elisabeth groette. Dat was familiegenegenheid, want deze beiden waren achterneven. En u weet, hoe sterk de familieband kan trekken. Heel, heel sterk is de band van het bloed. Dat was vooral in Israël zo. Hier was het dan nog geheiligd bloed bij Johannes en heilig bloed bij Jezus. Johannes was uit priesterlijk geslacht, was een Godgewijde en Jezus was in de zeer bijzondere zin Heilig Zaad. Dat er dus een bijzondere betrekking lag tussen die beiden, laat zich verstaan. Komt nu Jezus tot Johannes, dan kent Johannes Hem terstond. Elisabeth had tot Maria gezegd: , .Vanwaar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? " Nu kon met recht Johannes zeggen: „Vanwaar komt mij dit, dat mijn Heere tot mij komt? " Hier staat de grote Johannes: Niemand van vrouwen geboren is meerder dan hij. Hier staat de grote Johannes, die de mensen noemden een groot profeet, die onder ons was opgestaan. Hier staat de grote Johannes, die was in de geest en de kracht nota bene van Elia. En komt nu Jezus van hem begeren om óók gedoopt te worden? Al was dan Johannes van zijner moeders lijf vervuld met de Heilige Geest, hoe kan toch dit zijn.

Komt Gij tot mij? Mij is nodiger, om van U gedoopt te worden. Predik ik de mensen de doop der bekering, die doop der bekering heb ik zelf nodig. De allerheiligste mensen worden voor de Heere tot nietige mensen in eigen oog, als zij staan in het licht van Gods heiligheid. De allerheiligsten krijgen voor Gods heiligheid zo diep nodig om gereinigd en geheiligd, bekeerd en geleerd te worden. Mij is nodig om van U gedoopt te worden. Johannes heeft niet overdreven, toen hij zeide: „Ik ben niet waardig de riem Zijner schoenen te ontbinden." Hier zegt Johannes: „Ik ben niet waardig Hem Zijn schoenen na te dragen."

Komt Gij tot mij? Deze die na mij komen zal, zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur. De Heilige Geest komt over allen, die Jezus doopt, die wordt over hen uitgestort en die brengt met Zich gewone en buitengewone gaven des Geestes. Het vuur is het vuur als van de zeven lampen des Geestes, het vuur der verlichting en het is tevens het vuur der uitbranding, het vuur der heiliging, dat de zonde, ook de vuilste, ook de hardnekkigste, uitbrandt.

Mij is nodig, om van U gedoopt te worden en komt Gij tot mij? Hier is hetzelfde als wat Petrus deed, toen de Heere hem de voeten wilde wassen. Petrus weigerde het met grote beslistheid en toen hij tenslotte toegaf zeide hij: , .Dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd." Zo ook weigert hier Johannes en hij doet dat niet zo wat aarzelend. maar hij weigert Hem zéér. Als wij tot Jezus komen om ons en de onzen te laten dopen, dan zouden wij die hoge eer, om door Hem gedoopt te worden, weigeren, als wij bedenken wie Hij toch wel is. Maar als wij aan Jezus Zelf enige kerkelijke en godsdienstige handeling hebben te verrichten, dan zouden wij zeker weigeren bij de gedachte aan Zijn hoogheid en onze nietige zondigheid.

Leer mij naar Uw wil te hand'len, 'k Zal dan in Uw waarheid wand'len; Neig mijn hart, en voeg het saam Tot de vrees van Uwe naam. HEER', mijn God, ik zal U loven. Heffen 't ganse hart naar boven: 'k Zal Uw naam en majesteit Eren tot in eeuwigheid.

Maar Gij, HEER', Gij zijt lankmoedig, ' Zeer barmhartig, overvloedig In gena, die ons behoedt. Groot van waarheid, eind'loos goed. Wend U tot mijn ziel genadig; Sterk Uw knecht, en geef weldadig Ondersteuning aan de zoon Uwer dienstmaagd, van de troon.

Doe een teken mij ten goede, Dat mijn haters in hun woede Mogen zien, hoe, tot hun spijt, Gij mij troost en mij bevrijdt.

De gerechtigheid vervuld

Dat was dus een ootmoedig en diep eerbiedig huldebetoon van Johannes aan Jezus. Het kan ons niet verwonderen, als Jezus dit dankbaar aanvaard had, zo geheel aan het allereerste begin van des Heeren openbaar optreden. Ieder zou toch moeten zeggen, dat dan Christus als de Zonne der gerechtigheid met al haar gloed en stralen over Zijn Israël was opgegaan, daar in het oosten des lands, te Beth-Abara.

Maar Jezus antwoordende zeide tot hem: Laat nu af, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af." Dat is wat geweest, dat de Heere deze eerste huldebetoning afwijst en dat de Heere de onderste weg verkozen heeft te gaan, namelijk de weg van de vernedering. Hier is het „maar" van Zijn roeping, het „maar" van Zijn borgtochtelijke plicht, het „maar" van het vervullen van Gods Raad. Ik wil niet zeggen, dat er voor Jezus een verzoeking in ligt, 'k wil ook zeker niet zeggen, dat er bij Johannes iets satanisch in lag, zoals later bij Petrus in het: „Heere, wees U- zelven genadig, want dit zal U geenszins geschieden!" toen de Heere tot Petrus moest zeggen: Ga weg achter Mij, satanas, want gij bedenkt niet de dingen, die Gods zijn, maar die der mensen zijn! Toch kan Johannes niet verstaan, wat de Heere hier beoogt, en toch liggen hier 's Heeren gedachten hoger dan der mensen gedachten, zelfs dan de gedachten van hem, die groter was dan allen, die van vrouwen geboren waren.

Daarom zegt de Heere bestraffend en toch zo teder voor Johannes: Laat af, en hij liet van Hem af. Sta Mij niet in de weg om Mijn werk te doen. Houd mij niet terug om Mijn werk te doen. Bij de verzoeking in de woestijn werd Jezus van de satan verzocht, hier ligt toch voor Jezus èn in het doen van Johannes en later in het doen van Petrus zo niet een verleiding om Zijn plicht na te laten, dan toch een beletsel om Zijn plicht te vervullen. Wij mensen kunnen de Heere zo in de weg treden om genade te verwerven en om genade te bewijzen op een zondige wijze, als wij Hem beletten aan ons of aan ons zaad goed te doen. En dan verwerpen wij de Doop: Aan mij niet en aan mijn kinderen niet. Hier zijn de mensen, die zichzelf en hun kinderen beletten in te gaan in het Koninkrijk. Wij kunnen ook op een goddeloze wijze anderen beletten, door de doop bespottelijk of verachtelijk te maken. Laat gij u nog dopen? Laat gij uw kinderen nog dopen? Maar wij kunnen de Heere ook beletten genade te bewijzen op vrome wijze, op heel ernstige wijze. Dat is te groot, te hoog voor mij en voor de mijnen. Dat gaat zo maar niet! Of wij kunnen ook de Doop zo hoog stellen of zo laag, door te zeggen: Dat is voor mij te hoog en te groot en dat is voor Jezus te laag en te klein. En in beide gevallen miskennen wij het sacrament.

Aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. En Jezus liet Zich dopen. Hiermee heeft Hij als de Eersteling, als de Eerstgeborene onder vele broederen de weg van het sacrament willen gaan, dat beduidde Zijn dood en opstanding. In klein formaat heeft Jezus hier heel de weg van Zijn lijden en sterven en opstanding uit de doden voorafgebeeld. En in dit ondergaan in het water en wederopstaan heeft Hij voor de kerk de weg gewezen, getekend en betekend van een sterven aan de zonden en een opstanding uit een nieuw leven.

Zo staat er dan, dat Jezus na Zijn doop terstond is opgeklommen uit het water. En toen werden voor Hem de hemelen geopend en Hij zag de Geest Gods nederdalen en op Hem komen. Boven de Doop, mits die gelovig en recht verstaan en gebruikt wordt, openen zich de hemelen en dan gaan de zegeningen in Christus op een dopeling afdalen. Als zich de hemelen openen, dan wordt ook de toegang voor een recht gelovige dopeling geopend en gebaand om in te gaan in het eeuwige leven.

Dat nu is de gerechtigheid, die Jezus door Zijn doop voor de gemeente Gods aan het doopvont verworven en bereid heeft. Aldus betaamt ons, past ons, u Johannes en Mij, Jezus, al de gerechtigheid te vervullen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Jezus' doop

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 januari 1970

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's