Ziende op Christus en zijn gemeente

Vr.: Wat leert ons het zevende gebod? Antw.: Dat alle onkuisheid van God vervloekt is, en dat wij daarom, haar van harte vijand zijnde, kuis en ingetogen moeten leven, hetzij in de heilige huwelijke staat of daarbuiten. Vr.: Verbiedt God in dit gebod niet meer dan echtbreken en dergelijke schandelijkheden?

Antw.: Dewijl ons lichaam en ziel tempelen des Heiligen Geestes zijn, zo wil Hij, dat wij ze beide zuiver en heilig bewaren; daarom verbiedt Hij alle onkuise daden, gebaren, woorden, gedachten, lusten en wat de mens daartoe trekken kan. Zondag 41.

Man en vrouw schiep Hij ze. Zo lezen we in Genesis 1 : 27. In Genesis 2 wordt dan omstandig beschreven de schepping van de vrouw en dan heel het doel van al het geschapene: Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde. Het woord Genesis betekent ook geboorte. Hoe geheel anders dan bij al het geschapene is de schepping van de mens toegegaan. Met hoeveel zorg heeft God de man gebouwd uit het stof der aarde, uit dè stof, uit alle elementen der schepping. En met hoeveel zorg heeft God tijdens Adams diepe slaap de vrouw gebouwd uit diens ribbe. Deel van de man is de vrouw, opdat hij deel van de vrouw zoude zijn. Een hechter eenheid, een schoner harmonie is er op aarde niet denkbaar, dan het huwelijk. Daarom is het ook beeld van het hemels huwelijk tussen Christus en Zijn gemeente. Van de heiligheid en de hechtheid van het huwelijk willen wij handelen uit Zondag 41 van de Catechismus.

Het huwelijk en zijn voorbereiding

Gij zult niet echtbreken. Zo luidt het gebod Gods. Dit houdt in dat het huwelijk deugdelijke voorbereiding vraagt. Als iemand een huis wil bouwen, dan moet hij goed materiaal verzamelen, voordat hij bouwt, anders zal zijn huis een slecht huis worden. En al heeft hij goed materiaal, dan moet hij er goed mee bouwen, anders wordt zijn bouwsel ook niets. Daar is vooreerst de jeugdtijd, die hier enige zorg vraagt. Dan leeft het kind zonder zorg en de goede onwetendheid van al deze dingen. Laat een kind zolang als de tijd daarvoor is, tot de eerste wisselingstijd, kind mogen blijven. Ouders en ook ouderen, oudere broers en zusters in het gezin moeten niet over allerlei dingen praten, waar kinderen door gekwetst kunnen worden. De mooie onbezorgde leeftijd tot het veertiende levensjaar duurt toch al zo kort. Wie een kinderziel schendt, schendt een mensenleven in zijn wortelen. Gelukkig de ouders, gelukkig de oudere broers en zusters, die ook nog eens kind kunnen zijn met de kinderen, die ook nog eens tijd weten te vinden om te spelen.

Kinderen kunnen vragen stellen, ernstige vragen, ook ten aanzien van het onderwerp dat ons bezighoudt. Op alle vragen behoeft geen antwoord gegeven te worden. Alleen als u antwoordt, wees dan waar. En geeft aan uw jongens en meisjes goede en voorzichtige raad, als de tijd van het ontwaken daar is, voordat de straat ze onvoorzichtige en kwade raad geeft. Zorgt dat u als vader u tot vriend van uw zoon, dat u als moeder u tot vriendin van uw dochter gemaakt hebt, voordat de tijd aangebroken is, dat ze uw vriendschap niet meer zouden aanvaarden.

Wat de rijpere jeugd betreft, zorgt dat zij komen tot een gezond en werkzaam leven en dat ze in hun ontspanning bewaard worden voor allerlei kwade invloeden. Let op de lectuur die in uw huis komt: boeken, kranten, tijdschriften. Let op de vriendenkring. Zomin als elke man en elke vrouw u welkom is in uw omgang, behoeft u het ook niet te accepteren dat uw zoon en uw dochter zo maar met elkeen vriendschap sluit. De school waarop gij uw kind stuurt, de vereniging die gij ze doet bezoeken, trouwe kerkgang zal alzo een goede wegwijzer zijn voor uw jongen, voor uw meisje. Let ook hierop, dat uw rijpere jeugd zijn eigen lichaam wel weet te bewaren, omdat de zaden van het kwaad in die leeftijd gelegd plegen te worden.

Komt eenmaal de leeftijd van de eerste kennismaking der sexen, dan behoeven wij om te beginnen alle omgang niet al te serieus te nemen. Daar is nog zoveel speelsheid, daar is nog zoveel kinderlijkheid aan. Hier mogen onze jongens en meisjes de joligheid van de zeventien-, achttienjarige leeftijd ook gelaten worden. Ik zou zelfs zeggen: laten zij hun speelse jaren zelf niet te vroeg ernstig maken, laten zij hun jeugd niet te vroeg afsnijden. Het leven met zijn zorgen komt vroeg genoeg op u aan.

Wordt het eenmaal ernst met de kennismaking, dan moet men wel bedenken, dat men iemand zoekt en aanvaardt uit de eigen levenskring, uit eigen stand, uit eigen milieu, vooral uit eigen godsdienstige levensovertuiging, uit eigen kerk, van eigen ontwikkeling. Dit is nodig voor de vorming van een harmonische verloving. Bedenkt het wel: ge zijt niet getrouwd, ge moet de dingen, die voor het huwelijk bestemd zijn, ook tot de tijd van het huwelijk laten wachten. Daar zijn geheimen, die u nog geheimen moet laten blijven. Ge moet niet te kort verloofd zijn, ge moet niet te lang verloofd zijn, ge moet deze mooie verlovingstijd gebruiken om aan elkander te gewennen, om elkander te leren liefhebben.

Leert samen trouw naar de kerk gaan, hebt uw vrijheid om op geoorloofde wijze samen te zijn en leert ook in het wederzijdse familieleven uzelf in te leven, opdat uw ouders hun ere houden, ook als hun zoon of dochter van hen begint te gaan.

Is het zo, dat iemand staat voor een uitgestelde hoop, hij of zij die door huiselijke omstandigheden gebonden is, hij of zij die lichamelijk gebroken is, de niet in aanmerking komende, de teleurgestelde, laat hij of zij niet vertwijfelen. En als God het wil, dat iemand alleen zijn weg ga, laat hij of zij zijn lichaam wel bewaren in heiligmaking en ere. Eenzaamheid kan een zware last zijn, kan veel strijd opleveren. Bewaart uzelf onbesmet van de wereld en h .ot aan Christus alleen genoeg!

Het huwelijk en zijn heiligheid

Het huwelijk ziet op Christus en Zijn gemeente. Het is er door de genade en het wil bouwen het Koninkrijk Gods. Het is er door de genade, want het wordt uit zondige en zwakke mensen gebouwd. Dit moet elke man en elke vrouw zich bewust

zijn. Om hoereren te voorkomen zal elke man zijn eigen vrouw hebben, en elke vrouw haar eigen man. Ge gaat met zwakke en zondige mensen in zee en moet dus veel verdragen, veel vergeven. Dat wil niet zeggen, dat ge met elkeen maar trouwen moogt. Daar zijn verboden graden in de verwantschap. Ge kunt dat lezen in Leviticus 18. Volgens de wet mag men niet huwen met iemand uit de tweede graad van bloedverwantschap, volgens de burgerlijke wet mag dat niet in de derde graad. Hoewel in de eerste geslachten huwelijken in de eerste graad uit de aard der zaak nodig en mogelijk waren, heeft de Heere met wijsheid in de latere geslachten die verboden. Elk zal begrijpen, dat dit voor goede gezondheid, ook voor gezondheid van geest bevorderlijk is. Intussen zal elke man één vrouw hebben en elke vrouw één man. Zo is het naar scheppingsordinantie. De zonden van patriarchen en van koningen mogen ons van deze regel niet af laten wijken. Zo en niet anders heeft God het gewild. Laten de raadgevingen van Salomo in de Spreuken, ons richtsnoer zijn. , , De mond der vreemde vrouw is een diepe gracht, op wie de Heere vertoornd is, die vallen daarin."

Omdat het huwelijk ziet op Christus en Zijn gemeente, is de huwelijkseed ook onverbrekelijk. Leeftijdsverschil, karakterverschil, gebreken en zonden zijn altemaal geen redenen waarom het huwelijk verbroken mag worden. Heeft men eenmaal zijn hand en zijn woord gegeven, zelfs al heeft men zich echter een kruis op de hals gehaald, constante ziekte, onvruchtbaarheid, zelfs verstandsverbijstering, niets geeft iemand dan de vrijheid zijn huwelijk te breken. Slechts één oorzaak is er waarom men een huwelijk mag verbreken en dat is hoererij, maar dan is het nog niet eens geboden, 'k Heb diep respect voor die echtgenoten, die om de kinderen zo'n zwaar kruis moedig en zwijgend dragen. Hosea is daar een voorbeeld van.

Het huwelijk ziet op Christus en Zijn gemeente. God wil dat uit de gezinnen het Evangelie verbreid, het Koninkrijk van Christus gebouwd worde. Daarom gaf Hij het gebod: „Gaat heen en vermenigvuldigt u, bevolkt het aardrijk." Daarom wil de Heere dat de man zijn vader en moeder verlate en zijn vrouw aanhange. Er moeten al zeer wegende redenen zijn, wil iemand van het huwelijk zich onthouden. En in dat huwelijk zal men ook één zijn. In deze tijd van een alles in beslag nemend maatschappelijk leven is het wel nodig te zeggen, dat een man en een vrouw hun huis als hun thuis zullen beschouwen. Veel uithuizigheid en veel conversatie-leven leidt tot allerlei breuken, ook door kleine gezinnen zijn de banden aan huis zo weinig. Laat men toch aanvaarden, wat God over u beschikt heeft. En laat uw gezin een kleine tempel zijn, waarin uzelf de priester zijt.

Elk die Hem vreest hoe klein hij zij of groot. Wordt van dat heil, die weldaan, deelgenoot; Hij zal ze groter maken. En z' u, zowel als 't kroost, dat gij bemint

Dat, nevens u, zich aan Gods wet verbindt. In dubb'le maat doen smaken.

D'algoede God, die, door Zijn grote kracht. De hemel schiep, deez' aard' heeft voortgebracht Beschenkt u met Zijn zegen. De hemel is Zijn eigendom. Zijn troon; Maar 't mensdom heeft de vruchtb're aard' ter Van onze God verkregen. [woon.

Het huwelijk en zijn zegeningen

Waar wij toch zo hoge post ontvangen, dat elkeen in zijn gezin voorgesteld wordt een bouwer te zijn aan het rijk van Christus, dan ligt daarin een schat van zegeningen. Bij het verachten van deze taak een schat van vervloekingen. Men zij gewaarschuwd! Het bederf van het beste wordt het slechtste. Die prachtige Israëlietische gezinnen, waar het huwelijk in hoge ere stond (ik denk aan een geslacht als van Heman, aan de kinderen van Korach), waar het woord vader en het woord moeder in hoge ere stond, waar de kinderen nog beschouwd werden als een erfdeel des Heeren, daaruit bloeide de kerk van Christus op. Laat ons ook onze goed Hollandse gezinnen en de degelijke religie, die aan uw familie eigen was, in stand houden. Daar hoeven vader en moeder niet langs elkander heen te kijken, daar kunnen de kinderen opzien hebben voor de ouders, die nog wat patriarchaals aan zich hebben. Waar het psalmgezang met blijde kinderen nog klinkt in 's vromen tenten, zie daar is de eerste en de grootste zegen.

Daar zal God de zegen van de Godsvrucht en de hope des eeuwigen levens niet doen ontbreken. Laat de modernistische geest uw huwelijk en uw gezinnen niet aanvreten, 'k Heb er zoveel van gezien: waar mannen en vrouwen als gemeenzame vrienden en vriendinnen met elkander leefden, waar men familiaar elkander tutoyeerde, daar liep dat uit op man en vrouw die langs elkander heenleefden, op kinderen die hun thuis kwijt waren, terwijl vader en moeder nog in leven waren. Ongelukkigen, bijzonder echtgenoten en zenuwzwakke kinderen, zie daar hebt gij de vloek van het breken van de trouw. z

God heeft nog meer zegeningen. Uw brood zal zeker zijn, uw water gewis. Dat kan wel eens wezen het brood der smarten, maar toch nog een zegen er in. Gij behoeft niet bang te zijn, dat uw normaal gezinsleven de aarde al te overbevolkt zal maken. Ook al raakt ons landje vol. Wij s l z G leven ten slotte snel naar het einde. Leest u de kranten maar. En wat denkt u van de voorzeggingen uit Openbaringen? Hebt gij maar geen zorg. Leeft maar naar Gods geboden en reken zelf maar niet te veel. Onze rekeningen komen toch niet uit. God zorgt voor Zijn erfdeel en uw kinderen zijn dat erfdeel. Hun brood zal zeker zijn en hun water gewis. Het is echter wel mogelijk dat veel weelde ons dan afgenomen wordt, die wij toch niet hebben kunnen dragen. Meer dan brood en water heeft de Heere dan ook niet beloofd. Met een zegen daarbij is dat ook wel genoeg.

Nog meer zegen geeft God. Voor elk die in God gelooft, is zijn lichaam en zijn ziel een tempel van de Heilige Geest. Wie niet in God gelooft, wie niet met lichaam en ziel het eigendom van Christus is, ja wie woont in hem? Dat is wat, als de Heilige Geest in iemand woont; Dan is zijn lichaam inderdaad een tempel. Wij vinden het allemaal heel erg als er een synagoge geschonden wordt. Wij vinden het heel erg als bij de Spaanse protestanten een kerk vernield wordt. Hoe erg moet het dan zijn als iemand door woord, door gedachte of daad het lichaam geschonden wordt, in het huwelijk of buiten het huwelijk. Wie de tempel Gods schendt, die zal God schenden. En als God schendt, dan schendt Hij goed. Dat verzeker ik u. Waar nu iemand in het huwelijk en ook waar iemand buiten het huwelijk zijn lichaam zuiver houdt en waar iemand noch door woord, noch door gedachte, noch door lectuur zijn ziel laat verwoesten, zie daar zullen ziel en lichaam heilig gehouden worden.

Dat maakt dat men in de ouderdom nog fris en groen is en de grijsheid hun dekt als een sierlijke kroon. Een leven naar Gods geboden dat is altijd sierlijk. Dan ziet men aan ons dat de Heilige Geest in ons woont en niet een onreine geest uit de afgrond. En als iemand maar een slaaf is van zijn hartstochten, als iemand onzer viel in de zonde, hebt goede moed: Wij hebben een Zaligmaker, die ons van alle zonden, ook van de hardnekkigste, kan verlossen. Daar wordt wat leed geleden om der zonde wil, daar wordt wat stille trijd gestreden, daar zijn wat verloren evens. Welnu, onze Heere Jezus ontvangt ondaren en Hij eet met hen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen