Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GASTHEER SPREEKT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GASTHEER SPREEKT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Het gekruisigd lichaam van Christus eten en zijn vergoten bloed drinken" betekent. zoals we vorige keer zagen, dat steeds meer het leven van Christus in ons overgaat.

Van deze geestelijke voeding met het vlees en bloed des Heeren is dan het Heilig Avondmaal het sakrament, het teken en zegel. Dat wil dus zeggen, dat de Heere de zijnen er door bevestigt en verzekert, dat ze alzo gevoed en onderhouden worden op een verborgen wijze.

In het geloof wordt dat ook zalig ervaren. Daarom is het voor de gelovigen zo nuttig om het Avondmaal des Heeren te vieren. En dan houdt zich het gezonde geloof aan het Woord des Heeren. Calvijn merkt op: De Heere beveelt mij aan zijn tafel deel te nemen en zijn vlees te eten en zijn bloed te drinken; welaan, dan bied ik Hem mijn ziel aan, opdat ik die voeding mag ontvangen, en twijfel niet, dat ik haar ontvang; dat Hij mij geven zal, wat Hij mij beloofd heeft.

De Heere roept dus de zijnen niet op om eerst te ervaren, dat ze hoe langer hoe meer met Christus' lichaam verenigd worden en dan ten dis gaan; maar Hij roept op (en schenkt daarbij zijn Geest) om in het geloof het gebroken brood te eten en de vergoten wijn te drinken als teken en zegel van het vlees en bloed van Christus.

Het geloof ontvangt dan het vlees en bloed des Heeren, daarbij Hem houdend aan zijn Woord: Dit is mijn lichaam, dat voor u gebroken is en dit is mijn bloed, dat voor u vergoten is.

De voeding zal dan ook waar zijn en de ervaring zal er op Gods tijd en wijze niet om liegen. De gelovige viering van het Heilig Avondmaal zal juist deze verborgen gemeenschap voor het bewustzijn der ziel meer aan de dag brengen, zodat het leven opwaakt, onverwacht en ongedacht. God troost en sterkt, als we uitgemergeld zijn. Hij breekt in de noden der ziel door in de kracht van Christus, doet diens kracht overvloeien in ons en geeft ons te eten van het manna dat verborgen is. Als we amechtig zijn komt Hij plots tot ons met een dronk levend water, en onze verkwikking is er om weer gemoedigd voort te reizen. Het vuur der zonde moet maar ons gebeente verteren; de nood moet maar aan de man komen.

Gij troost mijn ziel, en richt, in mededogen de tafel aan. voor mijner haat'ren ogen.

Kohlbrugge schrijft ergens: Wij moeten gemeenzaam worden met de Heere, ons aan Hem gewennen. Ik begrijp niet. hoe een mens zich eeuwig met de Heere in 't Paradijs kan verheugen, als hij zich niet aan Hem gewend heeft, hier niet met Hem op en neer gegaan is, niet met Hem geleefd heeft, zich met Hem niet heeft neergelegd en niet met Hem is opgestaan om met Hem alles te genieten. Dit is een geloofsstuk ja. maar het is niet een geloofsbegrip, dat in de lucht zweeft, maar dat uitgeoefend wordt en beleefd. De onbegenadigde, als hij dit hoort, denkt: ja, zo is het, en dat doe ik! Maar de begenadigde zucht: , , och! ik gruwelijke zondaar, hoe weinig, hoe weinig, hoe weinig houd ik mij met de Heere bezig". Ik versta niet het verheerlijkt worden met de Heere, tenzij wij eerst met Hem geleden hebben, en ik begrijp geen eeuwig met Hem leven, als dat eeuwige leven niet reeds hier een aanvang heeft genomen; ik geloof ook niet dat men zonder dat ten leven ingaat, Ik begrijp niet hoe men met Hem wil gekroond worden, als men niet hier beneden de goede strijd gestreden heeft, en ik begrijp ook niet dat er zonder dat een kroon zijn zal!

Dat nu de Heere zó aan zijn arm volk gedacht heeft, dat Hij ze niet slechts zijn Woord, maar ook zijn sakramenten geeft, dat bewijst wel hoe zeer Hij met ons lot is begaan. O, zijn eeuwige liefde brandt er achter. Wordt daarom zijn sakrament naar zijn instelling bediend en gebruikt, zo zullen de zijnen er niet beschaamd mee uitkomen. Het komt er maar op aan, dat alles gaat naar zijn Woord en instelling. Want dan staat Hij zelf er achter en komt Hij zelf er in mee. Daarom heet 't Avondmaal ook Heilig Avondmaal. Niet dus omdat het heilige zaken afbeeldt of in een heilige stemming brengt, maar omdat het van goddelijke oorsprong is en door Hem ingesteld.

Nu wil deze instelling echter zeggen, dat het sakrament zo maar uit de lucht is komen vallen. Het is door God zelf voorbereid. Daarbij denken we nu zeer bijzonder aan de offermaaltijden, zoals die onder het oude verbond waren ingesteld.

In de maaltijd lag van ouds af de gedachte van het „gemeenschap oefenen met de gastheer". Toen Salomo bij zijn ambtsaanvaarding een maaltijd maakte voor al zijn knechten (1 Kon. 3 : 15), bracht hij daarin tot uitdrukking, dat de vorst optrad als de verzorger en onderhouder van zijn volk en dat hij zijn volk genadig toeliet in zijn koninklijke tegenwoordigheid, opdat zijn volk delen zou in zijn leven en heerlijkheid.

De offermaaltijden in de tempel droegen nu ook dit gemeenschapsbesef. Maar dan was Jehova, de God des verbonds, de Gastheer. Al wat naar het heiligdom werd gebracht was heilig, d.w.z. dat het vanaf dat ogenblik niet meer aan de offeraar behoorde. maar aan de Heere. En als dan een gedeelte van het offer op het altaar verteerd was en het ander deel door de offerraar en de zijnen genuttigd werd. dan werd er gemeenschap geoefend met God de Heere als Gastheer. Hij deed in zijn gezegende tegenwoordigheid verkeren en deed delen in zijn gemeenschap en zegeningen.

Als nu Christus de vorm van de maaltijd gebruikt om teken en zegel te stellen van zijn gemeenschap met de zijnen, dan is het duidelijk, dat bij dit boven genoemde besef wordt aangesloten. Hij. de hemelse gastheer, doet zijn volk delen in al de vruchten van zijn overwinning over zijn vijanden en in zijn zegeningen.

Daarom stelt Paulus dan ook het Heilig Avondmaal tegenover de heidense offermaaltijden. Bij de laatste is de afgod de gastheer, maar hier is de hemelse Koning het. Het heidens offermaal is de „tafel der duivelen", maar het Heilig Avondmaal is „Tafel des Heeren". Daarom lezen we dan ook: Gij kunt de drinkbeker des Heeren niet drinken, en de drinkbeker der duivelen; gij kunt niet deelachtig zijn der tafel des Heeren, en der tafel der duivelen (1 Kor. 10 : 21).

Gemeenschap oefenen met Christus en met de afgoden of duivelen is niet met elkaar te verenigen. Op het karakter van gemeenschapsoefening wordt dus wel alle nadruk gelegd. Maar nu was er nog wel een zeer bijzondere voorbereiding van het Heilig Avondmaal in de Pascha-maaltijd. En daaruit lezen we nog nadrukkelijker af, wat de Heere bedoelde met het instellen van de Heilige Dis.

Ook het Pascha was immers een offermaaltijd. Op de tiende der maand Nisan moest iedere huisvader een lam nemen van de kudde. Het moest volkomen zijn, dus zonder gebrek. Het moest één jaar oud zijn, dus in jeugdige kracht. Het moest van de schapen of geitenhokken genomen worden, dus een rein dier zijn. Het moest manlijk zijn, want het moest plaatsbekledend sterven voor de eerstgeboren zoon. Vier dagen moest het bij het huisgezin in bewaring zijn, dus in en uitlopen om de éénwording met het gezin tot uitdrukking te brengen en het tevens aan te wijzen als het heilig lam, het lam des Heeren. — Dan moest na de veertiende dag tussen de twee avonden — dus bij zonderondergang d.i. bij het einde van de voorbije dag en het begin van de nieuwe — het voor het gezin uiterst smartelijke geschieden: het lam, dat uit vadershand had gegeten en waarmee de kinderen gedold hadden — het lam, dat geheel in het gezin was opgenomen, moest worden geslacht. Het moest een langzame smartelijk dood sterven; het moest doodbloeden doordat de halsslagader werd doorgesneden. (Exodus 12).

Het gezin, vooral de eerstgeboren zoon moest dit aanschouwen en bedenken: dat onschuldige lam, waaraan we zo gehecht zijn, moet in mijn plaats deze ellendige dood sterven. Want God zou immers in die nacht door geheel Egypte gaan en alle

eerstgeborenen in Egypte slaan, van de mensen af tot de beesten toe: alleen het bloed van het lam — van dit lam — zou tot redding zijn. Want het moest gestreken zijn aan de zijposten en bovendorpel. En God had gesproken: Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan, en daar zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer lk Egyptelancl slaan zal.

Het bloed van het lam werd dus plaatsbekledend vergoten tot bevrijding van het verderf. En in het bloed is het leven.

Daarna moest het lam gebraden en gegeten worden door het gezin, dat reisvaardig rond de dis geschaard stond. Het moest in ieder huis geschieden. De huisvader fungeerde derhalve als priester. En de priester vertegenwoordigde Jehova. Aldus gaf de HEERE het lam — het bloed van het lam tot verzoening en bevrijding van de verderfengel en tot onderpand der verlossing uit de slavernij van Egypte — het vlees tot spijs en onderhoud van het leven. De HEERE was de Gastheer, die zijn volk deed delen in zijn gunstrijke gemeenschap en zegeningen. Dat de God des verbonds als Gastheer gezien moet worden, blijkt daaruit, dat wat overbleef van het lam de andere morgen met vuur moest worden verbrand.

Deze instelling van het Pascha, die allereerst wel zag op de tijdelijke verlossing uit de slavernij van Egypte, is toch ook een schaduw, een symbool van geestelijke zaken. In het geloof hebben de ware vromen, de ware armen van geest er van verstaan wat nodig was tot zaligheid. Zij hebben de geur van de passiebloem van het lijden en sterven van Christus genoten. Zij hebben de belofte omhelsd, hoewel niet verkregen. Maar zij zijn in de loop der eeuwen opgevoed tot meerder kennis van het komende heil. Steeds dieper werd in het bewustzijn ingegrift de noodzaak van plaatsbekledend lijden tot verlossing uit de bittere nood; steeds meer werd besef bijgebracht aangaande de verzoenende kracht van het op Gods bevel gestorte offerbloed, en van de voeding van zijn volk door Hem als de hemelse Gastheer. Aan de ene kant gaf de Heere Deze symboliek en schaduw, aan de andere kant liet Hij zijn profeten getuigen van de lijdende Knecht des Heeren (b.v. Jes. 53).

Zo spreekt alles van wondere leiding Gods in de loop der eeuwen. God had een plan. Hij bereidde iets voor. Hij bereidde voor de komst van zijn Zoon in het vlees tot verzoening uit de slavernij van zonde, duivel, dood en hel. Daarom moest alles uitlopen op de volheid der tijden, waarin schaduw en profetie zouden vervuld worden in Christus. En dat heeft de gezegende Heiland ook metterdaad getoond door op 't Paasfeest als 't Paschalam te sterven.

Door eigen keus ging Christus juist tegen het Paasfeest zijn dood tegemoet. Hij had vroeger of later naar Jeruzalem kunnen gaan, maar neen, het moest geschieden op het Paasfeest. Dat heeft Hij ook uitdrukkelijk gezegd: Gij weet, dat na twee dagen het Pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden. Al besloten de leden van het Sanhedrin: niet op het feest, opdat er geen oproer kome onder het volk, zo is het nochtans op het Paasfeest geschied.

Zo heeft God drieënig, zo hebben de Vader, de Zoon en de Heilige Geest getuigd: Jezus is het Paaslam; zijn bloed is het blóed van het Paaslam; Hij is het Paaslam dat gegéten moet worden; Hij verlost uit de verschrikkelijke slavernij dei hel; zijn dood scheidt de oude van de nieuwe dag. de dag van zonde, vloek en dood van de dag Van genade, rechtvaardigheid, licht en leven.

En wie nu bij dit licht het Oude Testament leest, leest, hoort, ziet en proeft Christus in zijn schoonheid.

Maar niet alleen, dat Christus zich metterdaad heeft aangewezen als het Paaslam en zich zo gegeven heeft — Hij heeft daaraan terstond ook verbonden het Heilig Avondmaal. Hij heeft immers het Heilig Avondmaal geheel in betrekking gesteld

tot het Pascha.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 februari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE GASTHEER SPREEKT

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 februari 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's