Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij Calvijn in de leer gaan

In verband met de polio-epidemie te Staphorst hebben dag- en weekbladen veel geschreven en deze gemeente ook wel in een kwaad daglicht gesteld. Te weinig kwam in al die artikelen de bewogenheid uit met de ouders van Staphorst en met de kinderen die in ziekenhuizen zijn opgenomen, soms in zeer ernstige toestand. Maar duidelijk is wel dat velen zich opnieuw zullen moeten bezinnen op de inenting tegen deze verschrikkelijke ziekte en op de vraag of men tegen Gods gebod ingaat wanneer men gebruik maakt van de middelen. In Opheusden en Kesteren zijn ook veel mensen voor deze vraag komen te staan. Daar heeft ds. A. Muilwijk gewezen op Calvijn, zoals men in de N. Hsche Crt. kon lezen:

„Laat men eens gaan nadenken over wat Calvijn in zijn Institutie over ziekte en voorzorgsmaatregelen zegt. En Calvijn is toch wel het einde, nietwaar? Calvijn wijst er op dat Gód het zo heeft gemaakt, dat wij gevaren zien aankomen en dat Hij, opdat die ons niet onverhoeds zouden overvallen, ons middelen ter beschikking heeft gesteld."-

Aan het woord is ds. A. Muilwijk, hervormd predikant (Geref. Bond) te Opheusden en consulent van Kesteren, vriendelijke Betuwe-plaatsjes aan de Rijn, waar deze week met het tragische voorbeeld van Staphorst voor ogen gelegenheid is gegeven zich alsnog tegen polio te laten inenten, maar waar bijzonder weinig gebruik van is gemaakt

„Ik wil alle mensen in deze tijd aanbevelen naar enkele bronnen terug te gaan", zegt ds. Muilwijk. „Allereerst Calvijn. Laten ze eens nadenken over wat hij schrijft in zijn Institutie. Hij schrijft daar met het oog op de voorzorgsmaatregelen en de middelen: 'want God die ons leven binnen bepaalde grenzen heeft afgepaald, heeft tevens de zorg daarvoor aan ons toevertrouwd, ons voorzien van middelen en steun om het te bewaren en ook gemaakt dat wij gevaren zien aankomen, en opdat die ons niet onverhoeds zouden overvallen heeft Hij ons voorzorgsmaatregelen en middelen ter beschikking gesteld.'

Ds. Muilwijk: 'Calvijn is gezaghebbend. Maar laat men ook eens ernstig bestuderen wat de 2 jaar geleden gestorven ds. L. Vroegindeweij (hervormd en Geref. Bond) in zijn boekje 'Moreel beraad met de jeugd' heeft geschreven. In dat boekje gaat het over vele zaken, ook over lijkverbranding, brandverzekering en geneeskundig onderzoek voor het huwelijk. En op pag. 14 heeft hij het over Capadoce en Da Costa, beide godvruchtige mannen uit de vorige eeuw.

Capadoce, christen uit de joden, zelfs arts, achtte de inenting (het ging toen om de pokken) niet ongevaarlijk, maar hij achtte vaccinatie ook principieel uit den boze, en dit op grond van de bekende tekst (o.m. Lukas 5:31). Aanvankelijk was Da Costa ook tegen, maar langzamerhand voelde hij zijn bezwaren minder woeden. Toen een zoon van hem aan de pokken stierf, ging hij er nog meer over nadenken. Tenslotte liet hij er zich zo over uit 'dat iemand het in geloof (de inenting) kon laten doen en kon weigeren'. — _

Ds. Muilwijk heeft ook gewezen op het verkeerde gebruik van een tekst als: Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node... Daarover schrijft trouwens ds. M. Groenendijk in Hervormd Nederland:

„In de krant lees je dan, dat in Staphorst de tekst wordt aangehaald uit Matth. 9 vs. 12: Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet nodig, maar die ziek zijn.

Ik kan niet controleren of dat waar is. Wanneer het dat wel zou zijn, dan zou het alleen maar een voorbeeld zijn van een slecht bijbelgebruik. Jezus zegt daar niets over het al of niet geoorloofd zijn van naar een dokter te gaan. als u ziek bent en eerder niet. Hij constateert alleen maar, dat men niet naar een dokter gaat tenzij men ziek is.

Dat was zo in die tijd. Pas eeuwen en eeuwen later ging men middelen ontdekken, die ziekten konden voorkomen. In ieder geval: die uitspraak van Jezus bedoelde een gangbaar gedrag te constateren (zo doen jullie!) en Hij sluit daarbij aan met een geestelijke waarheid. Als je je geestelijk niet ziek voelt, kom je ook niet bij Mij. Als Jezus de vaccinatie had gekend, zou Hij gezegd hebben: u laat u immers voor alle mogelijke ziekten inenten? Maar geestelijk ziet u nooit besmettingsgevaar en u komt niet bij Mij om daartegen te worden beveiligd." .—

Inderdaad is een nieuwe bezinning zeker nodig, opdat we zullen weten wat de wil Gods is. Tegen zijn geweten mag geen enkel mens handelen, maar als men alleen maar napraat en nadoet wat anderen doen heeft zo'n beslissing voor God geen enkele betekenis.

Dreigt Calvijn vergeten te worden?

Ds. Muilwijk meent dus dat we bij Calvijn in de leer moeten gaan. "En daarin ben ik het helemaal met hem eens. Niet alleen op het bovengenoemde punt, maar op alle punten van ons geloof en leven, omdat Calvijn zo bijzonder Schriftgebonden was en een diep inzicht in de Schrift gekregen had. Ds. Overduin stelt de vraag in het Centraal Weekblad of Calvijn niet in het vergeetboek dreigt te geraken en hij meent dat dit alleen tot grote schade van de kerk is. Hij geeft dan het oordeel van verschillende theologen over Calvijn, die ik hier laat volgen:

„Calvijn verbaast u nu eens door zijn enorme denkkracht, dan weer door zijn geweldige mensenkennis, dan weer door zijn breedheid van blik, dan weer door zijn sterke zin voor het detail."

(J. Waterink).

„Tucht kan men ook hier van hem leren, voor zover men eigen invallen en lievelingsmeningen onder

het Woord leert gevangen leggen."

(Kohier).

„Want dit kenmerkt Calvijn in zeer bijzondere mate, wat altijd het grootste sieraad van een Bijbel-

uitlegger was: zijn trouw jegens het geschreven Woord die geen eigen roem zoekt noch de eigen geest vonken doet schieten bij het bezig zijn met de

Schrift."

(Orelli).

„In 1539 verscheen ook zijn eerste commentaar: een uitlegging van de brief aan de Romeinen, een voorbeeld van wetenschappelijke en practische exegese, helder en beknopt. Calvijn is in strikte zin een bijbels theoloog geweest: de H. Schrift was de enige grond van zijn geloof. Daarom waren theologie en exegese bij hem practisch ident en heeft hij bijna alle bijbelboeken gecommentarieerd.'

(G. P. van Itterzon).

„Aan Calvijns actualiteit valt daarentegen niet te twijfelen. Zijn - Institutie verschijnt in vertaling na vertaling in schier alle talen; zij vindt in brede kringen haar belangstellende lezers. Zijn commentaren en preken worden nog altijd door velen als een

goudmijn op prijs gesteld."

(D. Nauta).

„Zo heeft Calvijn, naar zijn devies: prompte et sincere, bereidvaardig en oprecht, zich geheel aan de dienst van God gewijd, in strenge godsvrucht, als een uiterst consequent Schrifttheoloog."

(H. Berkhof).

„Als prediker kent Calvijn maar één begeerte, men mag wel zeggen één hartstocht: zijn hoorders te brengen tot het precieze en zuivere verstaan van wat God in het gekozen Schriftwoord tot de gemeente zegt èn van wat dat betekent in het veelkleurige leven van hen die de preek horen."

(C. Veenhof).

Nu Calvijn zelf aan het woord: „Het is een grove onbeschaamdheid onvoorbereid de kansel te beklimmen. Zo iemand is een verwaande kwast... Wanneer ik hier op de preekstoel sta preek ik niet alleen opdat men naar mij luistert, neen, ik moet van mijn kant ook zelf een leerling van God zijn en het woord dat uit mijn mond voortkomt moet ook mijzelf tot profijt zijn. Anders: Wee mij!"

Hieraan zou ik willen toevoegen: we moeten inderdaad in prediking en gesprek Schriftgebonden zijn om de stem des Heeren te kunnen horen. We moetan niet zelf maar wat verzinnen om daar op door te borduren. Neen, we moeten bij alle vragen luisteren naar wat de Heere als antwoord in Zijn Woord geeft.

En hoe is het met de Lutheranen?

Met de oecumene in ons land wil het nog niet bijzonder vlotten. De oecumenisten die de eenheid boven alles hebben gesteld, zelfs boven de waarheid, hebben de wind wel tegen. Want bijna meent men iets bereikt te hebben of er gaan klanken op dat men veel verder moet. Zo is de laatste jaren nogal veel gesproken over de éne evangelische kerk in ons land. De kern daarvan moest natuurlijk zijn de hervormde kerk en de gereformeerde kerk, maar de kleinere kerken, de remonstranten en de doopsgezinden en de lutheranen moesten ook meedoen. Met de remonstranten en de lutheranen kwam zelfs een consensus tot stand. Maar de lutheranen willen al niet meer zonder de roomsen, zo hebben de berichten in de kranten gestaan. En ds. M. Groenenberg schrijft daarover in Hervormd Nederland:

„De Lutheranen gaan ons een verrassing bezorgen, begrijp ik. We hebben ons zo'n beetje als de wettige verloofde beschouwd van de Lutheranen en we dachten: het zal wel een huwelijk worden. De verloving is gevierd toen er in 1956 een consensus door beide kerken werd aanvaard over het Avondmaal. Het was feestelijk, al was het een feest in kleine kring, de kring der theologen. De „leken" vonden het eigenlijk doodgewoon. En met de bekende bescheidenheid van theologen zei men: die „leken" waren verder dan wij en zagen, dat problemen, die vroeger bestonden, eenvoudig kunnen wegvallen. Dat staat te lezen in een boek, dat in 1958 verscheen: Hervormd-Luthers gesprek over het Avondmaal, waarin de professoren Mönnich en Van Niftrik de consensus begeleidden. Het boek is nauwelijks verkocht, wat overigens jammer is. De consensus over de leer van het Avondmaal is later gevolgd door een kerkordelijke regeling: we kunnen in eikaars kerken beroepen worden, preken, Avondmaal vieren en nog een paar dingen meer.

Maar ziet: ineens zeggen de Lutheranen, dat ze niet zoveel voelen voor één Evangelische Kerk in Nederland. Ik weet het, de mannenbond „Maarten Luther" zegt het, maar die betekent heel wat in de Ev. Lutherse Kerk. Hoeveel, zal op de komende synode van de Ev. Luth. Kerk blijken. Natuurlijk laten de Lutheranen onze arm niet los, maar de greep is minder vast en vreugdevol dan in 1956.

minder vast en vreugdevol dan in 1956. Vaster en vreugdevoller grijpt men aan de andere kant de arm van de rooms-katholieke kerk. Eigenlijk, zo ontdekt de verloofde, voel ik veel meer band met deze partner, vooral in Nederlandse kledij. We voelen ons meer thuis in de kerkdiensten daar dan in die van de protestantse kerken. We hebben, zo ontdekt men ineens met verwondering, altijd al een tussenpositie ingenomen. Die protestanten waren ons toch te protestants. Ineens ontdekken we nu ook onze roeping: een kleine kerk, die de belangrijke functie heeft van „brugfiguur" te zijn. We sturen niet meer aan op het huwelijk met één partner, maar met twee partners tegelijk.

We vinden, zegt „Maarten Luther", een evangelische kerk in Nederland een achterhaalde zaak. We zijn veel verder en zoeken geen eenheid met alle protestantse kerken, maar de rooms-katholieke kerk zal ingesloten moeten worden bij een toekomstige ene kerk in Nederland." —

Nee, de weg van de oecumene is nog niet zo gemakkelijk. En wanneer er geen enigheid des geloofs is, kan er ook geen eenheid wezen. Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is kan immers niet bestaan. Laat men daarom zoeken een eenheid in de waarheid, een eenheid op de grondslag van Gods Woord.

Kroniekschrijver.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 april 1971

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's