Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door hetwelk de doop beduid werd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door hetwelk de doop beduid werd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

In dit artikel willen we met u stilstaan bij de geschiedenis van de doortocht door Rode Zee. In het volgende en laatste artikel over dit onderwerp willen we dan nog wat nader met u stilstaan bij de diepe en rijke betekenis van deze geschiedenis, alsook hoe ook met deze geschiedenis de doop beduid werd.

Hoe duidelijk komt ook hier uit dat Gods Naam wonderlijk is, dat Zijn doen wonderlijk is en dat Zijn leidingen wonderlijk zijn.

Hoe rijk is ook deze geschiedenis aan waarschuwing, lering en vertroosting. De Heere geve u daartoe geopende en opmerkzame harten om dit geestelijk te onderscheiden. Ook dit Woord is geestelijk en kan daarom alleen geestelijk onderscheiden worden door de verlichting van de Heilige Geest.

Het volk Israël is op wonderlijke wijze door God uit Egypte verlost onder leiding van Mozes en Aaron. De HEERE Zelf ging voor hun aangezicht; des daags in een wolkkolom en des nacht in een vuurkolom. Hij leidde het volk echter niet rechtstreeks naar Kanaan, opdat het den volke niet zou rouwen, als zij de strijd zien zouden, en wederkeren naar Egypte. Daarom leidde God Zijn volk om. Zo kwamen ze naar het bevel van God aan Mozes voor de Schelfzee of Rode Zee. Van tevoren zei de HEERE reeds tot Mozes, dat Farao dan zou zeggen: Ze zijn verward in dit land, die woestijn heeft hen besloten. Ook, dat Hij dan Farao's hart zou verstokken, dat hij hen zou najagen. Maar dat Hij dan aan Farao en zijn heir verheerlijkt zou wor-, den, „alzo, dat de Egyptenaren zullen weten, dat Ik de HEERE ben."

Dit is gebeurd. Toen Farao op de hoogte gesteld was van de situatie van het volk Israël, is zijn hart en het hart van zijn knechten veranderd.

Waarom, zo zeiden ze, hebben we dat volk laten trekken? Farao liet zijn wagen aanspannen en joeg met zijn volk en zes honderd uitgekozen wagens met de hoofdlieden het volk Israël achterna en ze achterhaalden het bij de Schelfzee. Plotseling bemerkten de Israëlieten de Egyptenaren achter zich. Grote vrees vervulde hun hart. Uit hun benauwdheid riepen ze tot de HEERE. Ook zeiden ze tot Mozes: Heeft u ons soms, omdat er in Egypte geen graven waren, uit Egypte uitgeleid, opdat we in deze woestijn zouden sterven? We zeiden toch: Houd af van ons, laat ons met rust en laat ons de Egyptenaars dienen? Dat was beter geweest, dan in de woestijn te sterven.

Mozes zei echter tot het volk: Vreest niet, staat vast. Ziet het heil des HEE- REN. De Egyptenaars zult u straks nooit meer zien. De HEERE zal voor u strijden, en Gij zult stil zijn.

De HEERE zei hierop tot Mozes: Wat roept Gij tot Mij? zegt de kinderen Israëls, dat ze voorttrekken. Hoe dan? Ze konden toch niet verder? Ze konden toch niet door de zee? Dat kan ook niet. Maar wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Mozes moest zijn staf uitstrekken over de zee opdat de zee gekliefd zou worden en de kinderen Israëls door het midden van de zee op het droge zouden kunnen gaan. De HEERE zou dan het hart van de Egyptenaren verstokken, zodat ze na hen daarin zouden gaan, en dan zou God aan hen verheerlijkt worden.

Intussen was het donker geworden. De Engel Gods en de wolkkolom weken van vóór het leger van Israël naar achteren tot tussen het leger van Israël en de Egyptenaren, zodat de een niet tot de ander naderde.

Naar de kant van de Egyptenaren was de wolkkolom duisternis, maar naar de kant van de Israëlieten was de wolkkolom licht. Zo beschermde de HEERE Zelf van alle kanten Zijn volk, gaf hen licht en leidde hen op dat pad, dat Hijzelf door middel van Mozes voor hen baande dwars door de woeste baren en brede stromen.

Mozes strekte zijn hand uit en toen kliefde de HEERE de wateren door middel van een sterke oostenwind, zodat er een pad kwam. De Israëlieten gingen toen de zee in op het droge met aan weerszijden een muur van water.

Ook de Egyptenaren, al Farao's paarden, wagens en ruiters gingen achter hen erin. In de morgenwake, zo van twee tot zes uur, zag de HEERE echter vanuit de kolom des vuurs, d.i. dus de wolkkolom, op het leger der Egyptenaren en verschrikte het. Ach, de HEERE behoeft slechts naar ons te kijken en we worden vervuld met vrees en schrik. Zo was het ook bij de Egyptenaren. Hier kwam noch bij, dat de raderen van de wagens begonnen weg te zakken en tegen elkander stieten. Zo deed de HEERE ze moeilijk voortgaan.

Laat ons vlieden van het aangezicht van Israël, zo riepen ze toen elkaar toe, want de HEERE strijdt voor hen tegen de Egyptenaren. Maar toen was het te laat. De HEERE zei tot Mozes toen de Israëlieten aan de overzijde gekomen waren: Strek uw hand uit over de zee, dat de wateren wederkeren over de Egyptenaren, hun wagens en hun ruiters. Mozes deed dit en de zee kwam terug tegen de morgenstond tot haar kracht, zoals tevoren.

Door Gods kracht, was haar kracht een tijdlang gebroken, maar nu kwam ze op Gods bevel weder tot haar kracht. De Egyptenaars trachtten nog te vluchten, maar waar ze ook heen vluchten, van alle kanten kwam de zee hen tegemoet stromen, zodat ze eigenlijk niet anders deden, dan de zee tegemoet vluchten. Zo stortte de HEERE hen in het midden van de zee, schudde hen uit in het midden van de zee, staat er eigenlijk, zodat ze allen door de wateren van de Rode Zee werden overspoeld. Er bleef er niet één over.

Maar de kinderen Israëls gingen op het droge in het midden der zee, en de wateren waren hun een muur tot hun rechter en linker hand.

Alzo verloste de HEERE Israël aan die dag uit de handen der Egyptenaars. En Israël zag de Egyptenaars stervende/dood aan de oever der zee.

Wonderlijk! Eerst hadden ze alles tegen. De Egyptenaars hadden ze tegen. Zichzelf hadden ze tegen. Ze werden immers opstandig. De Rode Zee hadden ze tegen. Maar in dat alles was God met hen en was Zijn Zoon met hen.

De HEERE deed op wonderlijke wijze juist ook alle dingen die tegen leken, medewerken ten goede. Hij baande door de woeste baren en brede stromen hen een pad. Hij streed voor hen tegen de Egyptenaren. Hij alleen. De Israëlieten konden hierbij stil zijn. De HEERE maakte alles zo, dat de zee moest dienen tot hun redding en dat de vijandschap van de Egyptenaren moet dienen tot hun redding. Immers de Egyptenaren zijn als het ware door hun eigen vijandschip de zee ingedreven, zodat zij er in omgekomen zijn en de Israëlieten van hen zijn verlost. Ook de eigen opstandigheid van het volk Israël moest uiteindelijk nog dienen tot groter verwondering over Gods wonderlijke verlossing. Ze hadden het er immers niet naar gemaakt, ze hadden het niet verdiend. Uit en van zichzelf waren ze ook niet beter dan de Egyptenaren. En toch zijn ze door de HEERE gered tot hun beschaming en verwondering. De vrucht van de verlossing was, dat het volk de HEERE vreesde en geloofde in de HEERE en aan Mozes Zijn knecht, namelijk als Gods knecht. Deze verlossing was eigenlijk nog rijker dan de verlossing uit Egypte. Nu waren ze namelijk niet alleen uit de macht van de Egyptenaren verlost, maar nu waren ook al de Egyptenaren, die hen najaagden in de Rode Zee omgekomen. Israël zag de Egyptenaars dood aan de oever der zee.

Echter, het is niet alles Israël, wat Israël heet. Volgens wat we lezen in 1 Corinthe 10 had God in het merendeel van hen geen

welgevallen. Wel zijn ze allen door de HEERE verlost, maar alleen zij, die in waarheid Israël waren hebben de grote hand, die de HEERE aan de Egyptenaren bewezen had gezien en opgemerkt, tot meerdere vreze des HEEREN en tot versterking van hun geloof in de HEERE. Ook tot hun bescha/ming, verootmoediging en verwondering over de goedheid Gods en het wonder van genade aan hen onwaardigen bewezen. Alleen zij hebben zich er op rechte wijze in verheugd en met Mozes gezongen tot eer van God.

Heeft u zo reeds Gods grote hand in uw leven leren zien opmerken tot uw beschaming, verootmoediging en verwondering over het wonder van Gods genade aan u persoonlijk bewezen, aan u onwaardige in uzelf? Heeft u zich zo reeds op de rechte wijze mogen verheugen in wat de HEERE uit louter genade om Christus' wil gedaan heeft aan uw geest, zodat u mocht zingen van Gods goedertierenheen? Dit is nodig om straks eeuwig te mogen zingen van Gods goedertierenheên.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Door hetwelk de doop beduid werd

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 19 augustus 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's