Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van het H. Avondmaal onzes Heeren Jezus Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van het H. Avondmaal onzes Heeren Jezus Christus

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker Jezus Christus het sacrament des Heiligen Avcmdmaals verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen die Hij alreeds wedergeboren en in zijn huisgezin, hetwelk is zijn Kerk, ingelijfd heeft. Nu hebben degenen die wedergeboren zijn in zich tweeërlei levens; het ene lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte meegebracht hebben, en is aan alle mensen gemeen; het andere is geestelijk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte, welke geschiedt door het woord des Evangelies in de gemeenschap van het lichaam van Christus; en dit leven is niet gemeen dan alleen de uitverkorenen Gods. Alzo heeft ons God tot onderhouding van het lichamelijke en aardse leven aards en gemeen brood verordend, hetwelk daartoe dienstig is, en is allen gemeen, zowel als het leven.

Maar om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend brood, dat van de hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus, dewelke het geestelijk leven der gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten, dat is toegeëigend en ontvangen wordt door het geloof in de geest. Om ons dit geestelijk en hemels brood af te beelden, heeft Christus verordend een aards en zienlijk brood, hetwelk een sacrament is van zijn lichaam, en de wijn tot een sacrament zijns bloeds; om ons te betuigen, zo waarachtiglijk als wij het sacrament ontvangen en houden in onze handen, en hetzelve eten en drinken met onze mond, waarmede ons leven onderhouden wordt, dat wij ook zo waarachtiglijk door het geloof (hetwelk de hand en de mond onzer zielen is), het ware lichaam en bloed van Christus, onze énige Zaligmaker, ontvangen in onze zielen tot ons geestelijk leven.

Nu zo is het zeker en ongetwijfeld, dat ons Jezus Christus zijn sacramenten niet te vergeefs heeft bevolen. Zo werkt Hij dan in ons al wat Hij door deze heilige tekenen ons voor ogen stelt, hoewel de wijze ons verstand te boven gaat en ons onbegrijpelijk is; gelijk de werking des Heiligen Geestes verborgen en onbegrijpelijk is. Daarentussen zo feilen wij niet, als wij zeggen, dat hetgeen van ons gegeten en gedronken wordt, het eigen en natuurlijk lichaam en het eigen bloed van Christus is; maar de wijze, waarop wij dezelve nuttigen, is niet de mond, maar de geest, door het geloof. Alzo blijft Jezus Christus altijd zittende ter rechterhand Gods, zijns Vaders, in de hemelen en laat toch daarom niet na ons Zijner deelachtig te maken door het geloof. Deze maaltijd is een geestelijke tafel, aan welke Christus Zichzelf ons mededeelt met al zijn goederen en doet ons aan dezelve genieten zowel Zichzelf als de verdiensten zijns lijdens en stervens, voedende, sterkende en vertroostende onze arme troosteloze ziele door het eten van zijn vlees en dezelve verkwikkende en vermakende door de drank van zijn bloed.

Voorts, hoewel de sacramenten met de betekende zaken te zamen gevoegd zijn, zo worden ze nochtans met deze twee zaken door allen niet ontvangen. De goddeloze ontvangt wel het sacrament tot zijn verdoemenis, maar hij ontvangt niet de waarheid van het sacrament; gelijk Judas en Simon de tovenaar beiden wel het sacrament ontvingen, maar niet Christus, die door hetzelve betekend wordt; hetwelk aan de gelovigen alleen medegedeeld wordt. Ten laatste, wij ontvangen het heilige sacrament in de verzameling van het volk Gods met ootmoedigheid en eerbied, onder ons houdende een heilige gedachtenis van de dood van Christus onze Zaligmaker, met dankzegging, en doen aldaar belijdenis van ons geloof en van de christelijke religie. Daarom behoort zich niemand daartoe te begeven zonder zichzelf eerst wel beproefd te hebben, opdat hij etende van dit brood en drinkende uit deze drinkbeker, niet ete en drinke zichzelf het oordeel. Kortelijk, wij zijn door het gebruik van dit heilige sacrament bewogen tot een vurige liefde jegens God en onze naaste. Daarom verwerpen wij alle vermengelingen en verdoemelijke vonden, die de mensen bij de sacramenten gedaan en gemengd hebben; als ontheiliging derzelve; en zeggen, dat men zich moet laten vergenoegen met de ordening, die Christus en zijn apostelen ons geleerd hebben, en spreken gelijk zij daarvan gesproken hebben.

Art. XXXV N.G.B.

Het Avondmaal ingesteld

Artikel 35 is minder puntig dan wij dit van de belijdenis gewend zijn. Wat wijdlopiger wordt er over de dingen gehandeld. Het is dan ook wat moeilijker om over dit hele lange artikel een ordelijk en het geheel omvattend verslag te maken. Ik richt mij dan maar op enkele elementen van het geheel.

Wij geloven en belijden, dat onze Zaligmaker het sacrament van het Heilig Avondmaal heeft verordend en ingesteld. De Heere Zelf heeft het ingesteld. Het is heilig, omdat de Insteller heilig is, omdat het voor de heiligen is ingesteld en omdat het tot een heilige verordening is ingesteld, opdat het een heilige invloed uitoefent in de Zijnen. Het dient namelijk om te voeden en te onderhouden degenen die Hij wedergeboren heeft en die Hij in Zijn huisgezin, namelijk in Zijn kerk heeft ingelijfd. Hier staan wij al vast op stevige bodem. Het is in tegenstelling tot het sacrament van de Doop, dat ter inlijving dient, het sacrament ter voeding en ter onderhouding. Het leven Gods moet gevoed worden. Wij weten, dat dit geschiedt door de bediening van het Woord, het geschiedt echter ook door het Avondmaal. Zodoende onderhoudt het het leven der genade, het leven des geloofs. Het is als zodanig onmisbaar, zo min als brood onmisbaar is. Alles heeft zijn onderhoud nodig, zo ook het leven des geloofs. Waar geen onderhoud is daar kwijnt, daar verarmt het leven. Het is voor wedergeborenen, want die alleen hebben het geestelijk leven ontvangen. Laat ons dit wel bedenken. Als het Avondmaalsformulier zegt, dat het voor de gelovigert is, dan menen sommigen daarin een wat ruimer mogelijkheid te zien om aan te gaan, maar het geloof daar wil toch hetzelfde zeggen als de wedergeboorte hier. Het is voor degenen die een plaats hebben gekregen en dat in levensgemeenschap, door inlijving in Zijn huisgezin, in Zijn kerk. En die inlijving krijgt men niet anders dan door de wedergeboorte.

De wedergeborenen hebben tweeërlei leven: een natuurlijk leven, van hun geboorte af aan en een geestelijk leven, krachtens die tweede, bovennatuurlijke geboorte, die geboorte uit God. Dit tweede leven wordt ook hier genoemd een hemelse geboorte. Van deze wedergeboorte wordt gezegd, dat die verkregen wordt, dat die verkregen wordt door het Woord des Evangelies in de gemeenschap van het lichaam van Christus. Anders gezegd: de wedergeboorte geschiedt niet dan in de kerk en niet dan door de bediening des Evangelies. De kerk is de barende moeder en zij wordt bevrucht door het zaad des Woords van de Heilige Geest. Deze wedergeboorte is dan ook niet algemeen, die krijgt men niet door slechts in en van de kerk te zijn, ook niet door slechts onder het Woord te zijn. Deze bekomen alleen de uitverkorenen Gods.

Nu heeft God voor het eerste natuurlijke leven brood verordend. Dat voedt en onderhoudt het gewone natuurlijke leven van elk mens. Dit geldt dus allen! Maar om dat hemelse leven te onderhouden, dat alleen de gelovigen hebben, heeft God een ander brood gegeven, dat niet uit de aarde is, maar dat uit de hemel is, en wat veel meer dan manna is, dat ook maar het natuurlijk leven voedt en onderhoudt, maar niet minder dan Jezus Christus. Hij is het brood, dat uit de hemel is nedergedaald. Hij is het brood des levens. Hij is het. Die het geestelijk leven van de gelovigen voedt en onderhoudt. Het eten van Christus, als het Brood des levens, is echter een geestelijke zaak. Het wil zeggen dat men

Hem toeëigenen en ontvangen moet door het geloof en dat kan niet anders dan door de geest, dat is op geestelijke wijze.

Om nu de geestelijke spijze Christus af te beelden heeft de Heere in zichtbaar en aards brood en om de geestelijke drank Christus af te beelden heeft de Heere in zichtbare en aardse wijn de tekenen gegeven, waardoor betuigd wordt, dat deze tekenen de wezenlijke spijs en drank, Christus, beduiden. Eet men nu en drinkt men nu gelovig, ziende op de ware spijze en de ware drank van Christus' vlees en bloed, de tekenen van brood en wijn, dan wordt het geestelijk leven wezenlijk gevoed en gedrenkt. Zo waarlijk als dan de handen de tekenen nemen, neemt dan de ziel de betekende zaak. Zo waarlijk als dan de mond de tekenen eet en drinkt, proeft en smaakt, zo waarlijk als dan de spijze van brood en wijn in het lichaam ingaat, zo waatlijk neemt de ziel, eet en drinkt de ziel en ontvangt innerlijk de ziel het lichaam en bloed van Christus Zelf.

Dit nu is door Christus Zelf ingesteld.

U weet in de nacht, waarin Hij verraden werd.

Dit nu is ook door onze Heere verordend.

Dat wil zeggen, dat Hij dit sacrament tot een inzetting en tot een recht gemaakt heeft onder Zijn volk, in Zijn kerk. Een inzetting des Heeren, een recht des Heeren, maar ook een inzetting voor Zijn volk, ook een recht voor Zijn volk.

De werking van het Avondmaal

„Nu zo is het zeker en ongetwijfeld, dat ons Jezus Christus Zijn sacramenten niet te vergeefs heeft bevolen. Zo werkt Hij dan in ons al wat Hij door deze heilige tekenen ons voor ogen stelt, hoewel de wijze ons verstand te boven gaat» en ons onbegrijpelijk is, gelijk de werking des Heiligen Geestes verborgen en onbegrijpelijk is."

Wat wordt er stellig gesproken over de werking van de sacramenten. Zeker — ongetwijfeld — niet te vergeefs. Het is dus met de sacramenten en dus ook met het Avondmaal zo gesteld, dat het niet slechts een bijkomstigheid is in het heilswerk des Heeren, maar dat het grote oorzaak heeft. Het Avondmaal werkt in de harten wat met de tekenen is afgebeeld. Maar wat daar precies gebeurt, dat is een verborgenheid, dat gaat ons verstand verre te boven. Het is niet maar gewoon voeden. Het is veel meer. Het is ook onderhouden, het geloof onderhouden, het is het geestelijk leven onderhouden. Het is ook niet alleen voeden en onderhouden, het is ook de mystieke band aan Christus leggen en onderhouden, het is gemeenschap hebben met Hem. Het is een gans verborgen en ondoorgrondelijke arbeid in de ziel, die even ondoorgrondelijk is als alle werkingen van de Heilige Geest. Het is dus duidelijk een werking van de Heilige Geest zelf. Die werkt in het Avondmaal evenzeer als in de bediening des Woords en Hij werkt in dit sacrament evenzeer als in de wedergeboorte. Als men het onderd v z g gaat, dan nog is de werking van de Geest verborgen en onbegrijpelijk.

Hoewel wij dus niet kunnen vatten wat daar gebeurt, zo feilen wij toch niet, als wij zeggen, dat wat wij daar eten en drinken het eigen natuurlijke lichaam en bloed van Christus is. Maar dit geschiedt geestelijk, omdat Christus lichamelijk aan de rechterhand Gods zit, en dat dit genieten een geestelijk genieten is, bewijst dat Hij toch vandaar niet nalaat om ons Zichzelf deelachtig te maken door het geloof. Waar dus het geloof werkzaam is, daar

wordt men Christus deelachtig. Het is dus een geestelijke maaltijd, waarin Christus Zichzelf en al Zijn goederen mededeelt en doet genieten. Ja, genieten. Het Avondmaal voedt, sterkt, verkwikt, vertroost onze arme troosteloze zielen. Ja, zo zegt het artikel 35. Vertroost onze arme troosteloze zielen. Wat heeft deze man het leven gekend, ook het arme zondaarsleven. Het is toch maar zo, dat wij arme mensen zijn en blijven. En dan zo troosteloos in een van God al verder afwijkende wereld. En dan in een zich al brutaler tegen God stellende wereld.Waar vinden wij toch enige troost, dan bij Hem alleen. Het Avondmaal vertroost zo. Wilt u wel geloven, dat er verkwikking en vermaak is in dit sacrament? Daar is dus iets stoffelijks en iets geestelijks in het sacrament, een teken en de betekende zaak. Die beide dingen ontvangen niet allen.

De goddelozen ontvangen het teken, niet de betekende zaak. Art. 35 zegt: zij ontvangen het sacrament tot verdoemenis. De goddelozen ontvangen niet de waarheid van het sacrament. De goddelozen ontvangen het sacrament als Judas en als Simon de tovenaar. Die ontvingen wel de tekenen, maar niet de betekende zaak. Zij ontvangen daar Christus niet, noch ook Zijn weldaden.

Die ontvangen de gelovigen alleen, maar ook die allen, die ontvangen teken en betekende zaak, die ontvangen niet het oordeel, niet de verdoemenis, maar Christus en al Zijn weldaden.

'k Zal in Uw goedheid mij verblijden; Gij hebt mij aangezien En hulpe willen biên In mijn verdrukking en mijn lijden; Toen, in mijn zielsellende, Uw aangezicht mij kende.

Terwijl zij samen zich verbinden. Besluiten zij mijn dood. Maar HEER', 'k vertrouw in nood Op U; dit doet mij sterkte vinden; 'k Mag met gelovig roemen U mijn Verbondsgod noemen.

Het Avondmaal ontvangen in de vergadering van Gods volk

„Wij ontvangen het heilige sacrament in de verzameling van het volk Gods met ootmoedigheid en eerbied, onder ons houende een heilige gedachtenis van de dood an Christus, onze Zaligmaker, met dankegging, en doen aldaar belijdenis van ons eloof en van de Christelijke religie."

De heilige kerkedienst wordt hier genoemd de verzameling van het volk Gods. Zo mogen wij het horen, dat het vrome volk ter kerke gaat en aldus samenkomt onder de instellingen Gods. Zo hoort het ook. De instellingen moeten heilig gehouden worden, maar het volk Gods behoort voorop te gaan in het gebruiken daarvan. Dan behoort elk dit ootmoedig te doen. Dat wil zeggen, dat wij het niet verdiend hebben. Met kleine gedachten over onszelf zijn wij bij God nooit onaangenaam. Een christen, die zich aan de inzettingen Gods onttrekt, is eigenlijk maar een hoogmoedig mens. Men moet dat ook doen met eerbied. Eerbied in Gods huis, eerbied aan de tafel: in kleding, in houding, in wat wij doen en laten. De bediening behoort eerbiedig te zijn, omdat daar de dood des Heeren gedacht wordt. De bediening behoort eerbiedig te zijn, omdat daar nog twee dingen plaats vinden, n.1. dankzegging en belijdenis. Een Avondmaal zonder innige dankzegging kan niet bestaan en ook een belijdenis van persoonlijk geloof en in het algemeen van de Christelijke religie behoren daarbij.

„Daarom behoort niemand zich daartoe te begeven, zonder zichzelf eerst wel beproefd te hebben, opdat men zich geen oordeel zal eten en drinken."

De zelfbeproeving is een zaak, die altijd geboden is en die onder het volk des Heeren veel en getrouw betracht zijn. Het volk Gods is eigenlijk altijd weer bezig zichzelf te beproeven. Zij vrezen wat zichzelf betreft altijd weer met duizend vrezen, wat ze altijd weer op Christus en Zijn offer, op Christus en Zijn genade werpt. Het ligt zelfs zo in hun aard om zichzelf te beproeven, dat men moet zeggen: „Beproeft niet uzelf of u in het ongeloof zijt, maar beproeft uzelf of ge in het geloof zijt!" Ongeloof vindt ge ongetwijfeld maar al te veel bij uzelf, zoekt nu ook eens en zoekt eens vooral wat er van God in u is. Daarom zelfbeproeving. Want zonder geloof kunt ge Gode niet behagen. En zonder geloof drinkt ge en eet ge uzelf gewis een oordeel. Het Avondmaal behoort onder de vergadering van het volk Góds te zijn. Het is voor de gelovige, hoe weinig of veel zij daarvan dan ook hebben.

Het Avondmaal, zo zegt kortom artikel 35, beweegt ons tot een vurige liefde jegens God en onze naaste. Zo is het. Het ware Avondmaal vieren wekt en versterkt de liefde tot God zo. En het wekt en versterkt de liefde tot de naaste zo. En wie is dan die naaste? Die Avondmaalganger, als die een gelovig Avondmaalganger is, tot het volk Gods behoort. En wie is dan die naaste? Die Avondmaalganger, als die een ordelijk Avondmaalganger is, ootmoedig, eerbiedig, Zijner ge dachtig, dank zeggend, belijdend, zichzelf beproevend. Vurige liefde tot zulken!

„Daarom verwerpen wij alle inmengsels en vonden, die de mensen erbij gedaan hebben, als ontheiligingen daarvan."

Wij denken aan het samen Avondmaal houden met Roomsen en Lutheranen, waarbij men de transsubstantiatie en de consubstantiatie binnenhaalt. Wij denken

hier bijzonder aan allerlei onordelijkheden, aan allerlei onkerkordelijkheden, die men vandaag graag aanhaalt. Aan het nalaten van het rechte belijden, dank zeggen, vooraf beproeven van zichzelf en de gemeente.

gemeente. Dat noemt de belijdenis: verdoemelijke vonden. Dat wil zeggen: te veroordelen vonden. f l w

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Van het H. Avondmaal onzes Heeren Jezus Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 september 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's