Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE RAVEN GEBODEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE RAVEN GEBODEN

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna geschiedde het Woord des HEEREN tot hem, zeggende: Ga iveg van hier en wend u naar het Oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is; en het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. Hij ging dan heen en deed naar het Woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is, en de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds en hij dronk uit de beek.

1 Koningen 17 : 2—7.

De vorige maal stonden wij uitvoerig stil bij de verberging van het Woord Gods als een oordeel over Israël. Nu gaan wij letten op het verblijf van Elia aan de beek Krith. Waar deze beek precies ligt, niemand weet het. Waarschijnlijk bij een van de zijarmen van de Jordaan in het Over- Jordaanse. Het is evenmin onwaarschijnlijk, dat deze plaats in feite toebehoorde aan de Syriërs (Arameeërs). De beek Krith wijst ons naar een diepe insnijding in een woest bergland, waar Elia niet bekend, maar wel veilig was.

Hoe zal hij in leven blijven? De man moet toch te eten hebben? Welnu, ook daarvoor is gèzorgd. Elia mag uit de beek drinken. Verder heeft de Heere de raven geboden, dat zij Elia daar zouden onderhouden.

De Heere zegt, dat Hij de raven geboden heeft. Het is niet minder dan een bevel. Want raven zijn vraatzuchtig. Hoe graag ze ook het brood en het vlees zelf opgegeten hadden, zij moesten dit voedsel bij Eha brengen. Voor velen is dit verhaal onaanvaardbaar. Met een kleine klinkerverandering in de hebreeuwse tekst hebben zij van deze raven handelslieden of Arabieren gemaakt. Hoewel de Heere ook van deze lieden gebruik kan maken, er staat: raven. Zullen wij Gods almacht gaan betuttelen? Zullen wij aan Zijn wonderwerken grenzen stellen? God is een God van wonderen ook hier. Hij gebruikt onreine, vraatzuchtige dieren om Zijn knecht te onderhouden. Zingt het in uw

hart: Hoe groot zijt Gij, dat Gij van deze dieren gebruik maakt? Zou voor U iets te wonderlijk zijn?

Ge ziet het voor uw ogen gebeuren: èn 's morgens èn 's avonds vliegen deze dieren via een door God beschermd luchtcorridior met brood en vlees. Onaantastbaar voor pijl en boog van wie dan ook.

Dat heeft ons veel te leren. Het behaagt God u en mij te onderhouden door middel van brood en drank, die Hij ons via het produktieproces laat aanreiken. Daaraan komen mensen te pas, soms heel wat mensen, die ieder hun eigen werk verrichten. Maar God kan het ook zonder mensen. Hij heeft niemand nodig. Hij kan ook de dieren gebruiken. Wanneer wij aan één wijze van levensonderhoud gebonden zijn betekent dit, dat God nog wel duizend en een andere mogelijkheden heeft. Wat is Hij groot!

Maar waarom wordt Elia hier onderhouden? Omdat zijn taak en opdracht in Israël nog niet klaar is. Er is nog veel voor hem te doen, daarom onderhoudt de Heere hem in het leven. Straks moet hij het Woord des Heeren verder dragen en voortgaan met Israël te twisten.

Wij mogen er wel op letten, dat de Heere Elia als ambtsdrager onderhoudt. Daarin hebben wij met een zeer bizondere handeling van God te doen en mogen wij dit bijzondere geval niet algemeen maken. Wat wij daarmee bedoelen? Dat onder ons vaak de gedachte leeft, dat Gods kinderen van alles kan overkomen behalve dit ene: de hongerdood sterven. En inderdaad staan er duidelijke woorden in Gods Woord, die daartegen in schijnen te gaan.

David zegt in Psalm 37 : 25: Ik ben jong geweest; ook ben ik oud geworden, maar heb niet gezien de rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. David zegt dus, dat de rechtvaardigen nooit verlaten worden en dat hun nageslacht niet tot de bedelstaf zal vervallen. Calvijn gaat in zijn verklaring van Psalm 37 daar breed op in. Hij wijst op de grote moeilijkheid, dat zeer veel rechtvaardigen tot de bedelstaf gekomen zijn. David ontleent dit —- zegt Calvijn — aan Mozes, die (Deut. 15 : 4) zegt, dat bedelen een gevolg is van de goddelijke vloek en dat deze vloek de vereerders van God niet treffen zal. Maar hoe is dit te rijmen met het woord van de Heere Jezus, dat Lazarus een bedelaar noemt? Calvijn antwoordt, dat wij in gedachten moeten houden, dat wij bij de tijdelijke zegeningen van God niet een bepaalde en gelijke maat kunnen vaststellen. Er zijn namelijk vele redenen, waarom God niet aan alle vromen Zijn gunst uitwendig bewijzen kan. De een wordt getuchtigd, de ander wordt verschoond. Bij de een zijn zulke tuchtigingen nodig om hem van verborgen ellenden te genezen, terwijl de ander door God wordt verschoond, omdat hij dit middel tot zijn heil niet nodig heeft. Soms beproeft God het geduld, anderen stelt Hij tot een voorbeeld. Maar allen zonder onderscheid verootmoedigt Hij door de tekenen van Zijn toorn om hen door zulke prikkelen tot boetvaardigheid te brengen. Tenslotte is de Heere erop uit om door zulke middelen onze gedachten te richten op het eeuwige leven.

Daarmee is niet gezegd — zo gaat Calvijn voort — dat God tevergeefs zegt in Zijn wet, dat Hij Zijn dienaren tekenen van Zijn gunst geeft in de tijdelijke weldaden, zodat zij genoeg hebben om te leven, maar ik voeg er deze beperking aan toe: voorzover God ziet, dat het ons nuttig is. Zo werkt Gods zegen zich uit over degenen, die Hem vrezen en lijdt toch menigeen gebrek, omdat het voor hem nuttig is. Mocht een gelovige tot de bedelstaf komen, dan moet hij zijn gedachte opheffen tot die zalige aarde, waarop God hem rijk vergoeden zal wat hem hier aan vergankelijke zegeningen ontbreekt. Daarom ligt er — aldus Calvijn — geen tegenstrijdigheid in wanneer de gelovigen dezelfde straffen overkomen als de goddelozen. Ook al gaan de gelovigen niet zover, dat zij God verachten, ook al worden zij niet aan de zonde overgegeven, ook al hebben zij geen behagen in zichzelf, zij zijn niet van alle schuld vrij. Daarom behoeven wij ons niet te verwonderen, dat hen soms tijdelijke straffen worden opgelegd, waarin de Heere hen toch niet verlaat en zij met hun lot tevreden zijn. Paulus zegt: Ik heb geleerd overvloed te hebben'

en ik heb geleerd gebrek te lijden. Tot zover Calvijn.

Bij deze tekst valt te leren, dat de toepassing van de goddeüjke beloften niet in onze hand liggen, maar in Gods hand. Dat altijd en overal geldt: wat tot Gods eer en tot ons nut strekt, en dat wij daarin — zelfs wanneer wij Gods kastijdende hand ondervinden — genoeg hebben om te leven en te sterven.

Wanneer ge lust hebt, gaan wij in dit verband ook zien naar het woord bij Jesaja (33 : 15, 16), waar gezegd wordt, dat de rechtvaardige zijn brood wordt gegeven en dat zijn wateren gewis zijn. Ook hier blijkt duidelijk, dat brood en water zegeningen van het verbond zijn, die gegeven worden, wanneer er gewandeld wordt in de wegen des Heeren. Lees Jesaja 33 : 15. De staf des broods (hongersnood) wordt gebroken wanneer de wegen Gods worden verlaten. Dit leert ons onderscheidenlijker met de belofte Gods om te gaan dan vaak gebeurt. Vaak worden woorden Gods op de klank af geciteerd en verwrongen.

Twee dingen staan vast: God verlaat Zijn volk nooit! En: enerlei wedervaart de rechtvaardige en de goddeloze, zowel die God dient als die God niet dient. De kinderen Gods worden geboren, leven en sterven als de anderen. Zij sterven aan dezelfde ziekten als de ongelovigen. Geen ziekte gaat aan hun woning voorbij. Ook kinderen Gods lijden aan de meest verschrikkelijke ziekten en dragen soms onduldbare pijnen. Ook kinderen Gods komen bij verkeersongelukken om. Ook kunnen zij bij aardbevingen en overstromingen omkomen.

Wie kent geen voorbeelden uit eigen omgeving hoe mensen soms oordelen Gods zien aankomen, daartegen waarschuwen en er zelf door weggeraapt worden? Wil dit zeggen, dat zij ooit uit de doorboorde handen van de Middelaar vallen? Integendeel. Dat kan niet. Wel met alle anderen in de gerichten, maar de Heere raapt hen eruit. God zij gedankt! Wat wij moeten afleren is de gedachte, dat God niet op dezelfde wijze het leven van Zijn kinderen kan beëindigen als dat van de anderen.

Wij moeten leren onderscheiden tussen onvoorwaardelijke beloften en voorwaardelijke beloften. Het zijn gebrekkige woorden om ons duidelijk te maken dat God b.v. niet aan ieder van Zijn kinderen een lang leven op aarde geeft. Toch kunt ge ze tegenkomen die — soms door diepe wegen heen — de belofte hebben ontvangen, dat zij in goede ouderdom begraven zullen worden.

Een ander voorbeeld. Iemand wordt krachtdadig bepaald bij het woord: die in de schuilplaats der Allerhoogsten is gezeten, zal vernachten in de schaduw des Almachtigen. Aan uw zijde zullen er duizend vallen en tienduizend aan uw rechterhand; tot u zal het niet genaken. Geldt dat voor alle kinderen Gods? Is er nooit één kind van God gesneuveld in de oorlog? Niemand zal dit durven beweren. Toch kan de Heere iemand krachtig bij deze belofte bepalen, die dan ook wonderlijk vervuld wordt in dagen van grote nood. Wie denkt niet aan die officier op de Grebbeberg, die met doodsverachting streed tegen de Duitsers. Hij wist: tot hem zou het niet genaken. De soldaten hingen rechts en links — bij wijze van spreken — aan zijn jas, de kogels floten om zijn oren, maar de Heere spaarde hem. Ge weet misschien ook uit uw eigen leven wel van bizondere beloften, die voorwaardelijke beloften zijn. Voorwaardelijk, zegt ge? Ja, maar de voorwaarden worden door God vervuld. Maar deze voorwaardelijke beloften Gods gelden niet ieder kind van God. Wel de onvoorwaardelijke beloften Gods inzake de vergeving van de zonden. Die gelden allen, die de Heere vrezen.

Nog een voorbeeld om dit te verduidelijken. Waarom werd Ds. Wurmbrand gespaard en stierven anderen de marteldood? Omdat het God behaagde de een door de dood weg te nemen en de ander in het leven te sparen.

Voor alle dingen dient vast te staan, dat bepaalde beloften van een lang leven, van wonderlijke uitreddingen iemand niet tot een kind van God maken, maar de bekering, het geloof in Christus.

Wanneer iemand vraagt: kan een kind van God de hongerdood sterven? dan is het antwoord: niemand is te goed om een ontzettende dood te sterven. Zijn er bij het beleg van Leiden alleen maar ongelovigen de hongerdood gestorven? God is vrij, maar Hij doet menigeen wonderen beleven in dure tijd en hongersnood. Kostelijk is in de ogen des Heeren de dood van Zijn gunstgenoten. Hij doet het niet zomaar! Altijd heeft de Heere Zijn eer op het oog. Dat moet ons genoeg zijn.

Belangrijker dan deze vragen is de opmerking, dat God ieder van Zijn kinderen, die Hij op een buitengewone wijze in het leven houdt, voor een bepaalde taak spaart. Renteniers kan de Heere op aarde niet gebruiken. Zolang wij leven hebben wij een taak op een vooruitgeschoven plaats of in de legertros. Daarbij zijn eten en drinken middelen om in het leven te blijven. Middel, maar geen doel! Wanneer wij alleen leven bij de vragen: wat zullen wij eten? wat zullen wij drinken? waarmee zullen wij ons kleden? zijn wij heidenen. Dan leven wij als de beesten en zullen wij vergaan. Hoeveel temeer wanneer ons levensdevies is: pluk de dag! laat ons eten en laat ons drinken, want morgen sterven wij.

God keert het om en zegt: eet en drinkt, opdat gij het werk Gods moogt werken. En wat is het werk en de wil Gods? Dat een ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Dan worden wij afgesneden van al onze eigen werken en stervend aan onszelf opgenomen in de voortgang van de gekruisigde en opgestane Zaligmaker. Zeg het maar: leeft gij puur en alleen om bekeerd te worden en om Hem te kennen, die het Leven is?

Elia leefde door Gods genade alleen voor de HEERE. Hij is in ballingschap met het Woord Gods. En hoe weet de Heere hem te onderhouden! Op een kostelijke en feestelijke wijze. Elke vlucht van de raven is hem een bevestiging van het beloofde Woord Gods. Wat de raven neerleggen is een geschenk uit de hand van zijn God. God onderhoudt zijn lot. Gedurig. De wateren van de beek Krith verkondigen hem , dat de rivier Gods vol van water is. Met God kunnen wij overal zijn, ook in ballingschap, ook in de woestijn, ook... in uw situatie, die ik niet ken, maar de HEERE wel. Zie niet teveel op de middelen waardoor Hij u onderhoudt. Hij kan gebruiken wie Hij wil. Maar zie op Hem, die alles regeert en de harten van de mensen neigt tot hetgeen Hij wil. Wanneer ge uw levensonderhoud in de gunst des HEEREN moogt ontvangen en genieten, prijst dan Zijn Naam alleen, al zit ge in de meest barre eenzaamheid. Hij weet waar ge woont en wie ge zijt.

Nogmaals: eten en drinken is middel om te leven, geen doel. Leeft gij alleen voor de voortgang van het werk Gods in uw gezin, geslacht, gemeente en kerk? Heeft God u mogelijk in quarantaine gezet? Zijt ge in de eenzaamheid? Dat kan een zware beproeving zijn. Maar het Woord des Heeren maakt allerlei bewegingen. De ene tijd staat het op volle kracht temidden van het volksleven, de andere tijd beweegt het zich langs de randen van de samenleving. Het zet dan sommigen in de eenzaamheid.

In Gods gunst ondervond Elia de beproeving van het van het volk verwijderd zijn. Uit die gunst kwam de geloofsgehoorzaamheid en het volgen. Wij behoeven niet zoveel te weten, als we maar weten, dat de HEERE met ons is ook in de meest barre oorden van het leven. Het moge een troost zijn voor allen, die al bezig zijnde met het Woord Gods, in steeds grotere nood geraken. Want de voortgang van het Woord Gods voltrekt zich niet langs wereldse maatstaven van succes en opgang, maar langs de wet van het Koninkrijk Gods: Hij moet wassen en ik minder worden. Niet ik, maar Hij weet het. Dat geeft oefeningen in het geloof. En daarom is het de Heere te doen. Daarin wordt Hij alleen verheerlijkt en onze ziel getroost.

Want oefeningen zijn en blijven het. In die oefeningen komt zoveel bloot. Daar is in de eerste plaats onze machteloosheid. Wat was ook Elia machteloos! Hij had het oordeel aangekondigd. Meer kon hij niet. Hij had het uiterste gedaan. Dat geldt — veranderd wat veranderd moet worden < — ook vandaag. Wie is er kwetsbaarder en ongeloofwaardiger dan hij die vandaag de rechten Gods stelt en de gerichtsgang van de komende Christus onthult? Hoezeer wordt de prediking veracht en door velen in 't museum voor oudheden opgeborgen? Wie heeft er erg in, dat alleen de levende verkondiging de wereldgeschiedenis bepaalt? En hoeveel strijdt daar niet tegen?

Er kan een moment komen dat God zegt: het is genoeg. Zij zullen weten, dat het Woord Gods in hun midden geweest is. Dat mag alleen de Heere zeggen en wij. wanneer wij nauw aan Zijn hart liggen. Hoe vaak wordt niet geschermd met eigen getrouwheid tegenover anderer ontrouw.

waarbij ons vrome en gekrenkte vlees bij kilo's eruit steekt? Maar wie door de genade alleen de eer van de HEERE zoekt, het Woord Gods heeft gebracht, staat even machteloos als Elia. Elia kon het volk niet onder het oordeel Gods uithalen. Dat hoefde hij ook niet. Dat zou God doen.

Een volgende oefening was, dat Elia onmachtig was de zegeningen, die hij uit Gods hand ontving aan het hongerende volk door te geven. Zijn tafel is rijk voorzien, de anderen lijden gebrek en de honderd profeten van Obadja hebben wel brood, maar geen vlees. Wat is de HEERE vrij ook in deze zaken. Op Hem breken al onze gedachten van medemenselijkheid uit deze tijd in duizend stukken. God gaat souverein Zijn weg en Elia is niet in staat de zegeningen van het verbond los te maken voor het volk.

Zelfs wanneer Elia zou willen sterven voor het volk, zou dit door God niet worden aanvaard. Want een mens kan niet sterven voor de zonde en de vloek van een ander en ook niet van zichzelf. De ziel, die zondigt, die zal sterven. Elia kan de Wet wel handhaven, maar haar niet vervullen, laat staan haar vloe kwegnemen. Dan moet hij op de plaats rust maken. Zie hem zitten aan de beek Krith.

Zo is hij één grote prediking, dat de Wet door Mozes gegeven is, door Elia gehandhaafd, maar alleen door Christus vervuld. Èn Mozes èn Elia roepen om de Wetsvervuller. Hoever gaat de Heere Jezus boven Elia uit! Want Hij heeft niet alleen oordeelswoorden gesproken, terwijl Hijzelf buiten het oordeel bleef. Integendeel! Hij is midden in het oordeel gaan staan en hangen. Niet het volk ging onder het oordeel door, maar Hij en Hij alleen. Hij zakte zo diep in het oordeel, dat de moordenaar aan het kruis Hem vlak naast zich ontdekte. In hetzelfde oordeel bij mensen, die aan de rand van het eeuwig oordeel liggen en hangen.

Van pure verbazing bidt hij: Heere, denk eens aan mij, wanneer Gij in Uw Koninkrijk gekomen zijt. En midden in dit oordeel spreekt Christus machtige woorden: Voorwaar zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Koninkrijk zijn.

Dat kon Hij alleen. Dat kan Hij alleen. Hebt ge Hem ontdekt midden in het oordeel? Want ook wij zijn midden in het oordeel, dat is de veroordeling van ons gehele bestaan. Zijn uwen ogen reeds open? Hij neemt mensen mee. God geve ook door deze regels. En wat heeft het Hem gekost! Elia mocht gemeenschap hebben aan de beek Krith met God, maar Hij was geheel van God verlaten. Hoor Zijn hart en ziel verscheurende klacht: Mijn God! Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten?

Maar daarom heeft Hij nu, nadat Hij dit grote werk der verlossing heeft tot stand gebracht, de handen vrij om de volle zegen van het eeuwig verbond en testament der genade te laten doorbreken naar het volk. Dat kon Elia niet. Dat kan niemand. Daarom is Hij zo groot, zover uitstekend boven Elia, dat van Hem geldt:

Hij opent en niemand sluit en Hij sluit en niemand opent. Aanbidt deze Vorst, wiens schaduw wij reeds bij Elia ontdekken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 oktober 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

DE RAVEN GEBODEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 oktober 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's