Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gedachtenis des rechtvaardigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gedachtenis des rechtvaardigen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al doen wij Protestanten niet aan 'heiligen'-verering, toch is het naar bijbels voorschrift goed, ja nodig onze voorgangers in gedachtenis te houden (Hebr. 13. 7), want naar Spreuken 10, vers 7 zal 'de gedachtenis des rechtvaardigen tot zegening zijn'.

Zulk een rechtvaardige was ook ds. Arnoldus Cornelij uit Delft.

Enkele data uit zijn leven mogen hier niet ontbreken. Daartoe citeer ik het al genoemde werk van Dr. H. J. Jaanus over 'Hervormd Delft', pag. 94. Ds. Cornelij werd , , op de 14de Januari 1547 te Delft geboren. Het huis, dat zijn ouders bewoonden, heette waarschijnlijk 'de Swan' en was gelegen bij de Cruyersbrug, althans daar woonde zijn vader in 1551. Arents vader was M. Cornelis Huygensz van 's- Gravensande, gesproten uit een geslacht van notabelen en burgemeesters. Zijn moeder heette Maritgen Anthonis. Omstreeks 1565 schijnt zij overleden te zijn. M. Cornelis was naast Arnoldus nog twee zonen rijk: Anthonis en Huyg. De eerste was geboren in januari 1545, werd in 1577 predikant te Charlois en in 1583 te Pynacker, waar hij op 26 oktober 1602 overleed. De geboortedatum van Huyg is onbekend. Hij voerde de naam 's Gravensande, was een achtbaar koopman in zijn vaderstad en werd de 19de juli 1612 in de Nieuwe Kerk begraven."

Reeds vóór 1565 heeft Arnoldus' vader definitief de zijde der hervormingsgezin- ' den gekozen. Want in dat jaar wordt de dan 18-jarige Arnoldus student te Heidelberg. Evenals zijn vader, ging ook Arnoldus' hart uit naar de gereformeerde leer, die toen in ons land nog onderdrukt werd, maar in Heidelberg in het openbaar verkondigd en verbreid mocht worden. Welk een enorm verschil! Frederik III van de Palts had ervoor gezorgd, dat de Heidelbergse Universiteit tot nieuwe bloei kwam. O.a. Zacharias Ursinus, één van de twee opstellers van de Heidelbergse Catechismus, was er docent, nl. in de doglnatiek. Ursinus had bovendien de leiding van het theologisch .seminarium, met soms meer dan 70 scholieren — o.w. ook Arnoldus - — die aan zijn hoede waren toevertrouwd.

Na 3 jaar in Heidelberg te hebben gestudeerd, voltooide Arnoldus zijn studie in Genève, de stad van Calvijn, waar hij op 10 juni 1568 werd ingeschreven onder de naam: 'Arnoldus Crusius Hollandus'. Hij vond er Calvijns opvolger, de beroemde, geleerde Theod. de Bèze, of Beza. Dr. Jaanus vertelt op pag. 100, dat er 'plotseling een einde kwam aan de goede dagen. Tijdens een pestepidemie pakte Arnoldus overhaast zijn bezittingen bijeen en op 13 juli 1570 verliet hij zijn kamer aan de rue de Gaule. Hij zou Genève nooit weerzien".

Doch waar nu heen? Zijn vader woonde immers niet meer te Delft; vandaar was hij in 1567 door Alva's wraak verbannen. Hij woonde nu te Wezel. Daar vond hem Arnoldus, die op 8 nov. 1570 zijn laatste examen in Heidelberg zou afleggen.

Arnoldus Cornelij was nu beroepbaar als predikant. Naast Caspar van der Heiden werd ds. Cornelij predikant van de Zuid-Nederlandse vluchtelingengemeente te Frankenthal in de Palts. , , Na een verblijf van twee en een half jaar in zijn eerste gemeente maakte Arent in juni 1573 de reis, die voor hem en zijn gemeente zo bizondere gevolgen zou hebben. Hoewel het in zijn voornemen lag spoedig terug te keren van een bezoek aan zijn vader, hielden de ouderlingen te Delft hem vast, bewerende recht op hem te hebben. Vermoedelijk beriepen zij zich op artikel 35 van de Emdense besluiten, waarin te elzen stond, dat predikanten uit de Nederlanden afkomstig, zich in de eerste plaats beschikbaar behoorden te stellen voor de kerken in hun vaderland"; aldus Dr. Jaanus, a.w. pag. 102/3.

Zo mag de thans 26-jarige ds. Cornelij zijn arbeid in zijn geboortestad aanvangen. Zijn naam was er reeds bekend. En die naam van zijn vader en geslacht is mede door Arnoldus' arbeid nog méér bekend en geëerd geworden, ja de 'gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn'.

Daartoe willen we nu eens de Voorrede op zijn 'Christelijke betrachtingen over het Gebed des Heeren' opslaan. Deze voorrede omvat slechts een kleine 11 pagina's, maar is zeer de moeite waard gelezen en bestudeerd te worden. De schrijver wordt hiet vermeld. Eerst dacht ik, dat het mogelijk de vertaler van Arnoldus' Lijdensprediwatiën, ds. Johs. Gysius uit Streefkerk geweest is, die ook de Voorrede bij de 'Chr. Betrachtingen' schreef. Maar op deze mening moest ik wel terugkomen, toen ik op pag. 9 van de Voorrede las, dat ds. Arnoldij „tenslotte zijn dienst, de zuiverheid der leer, de verbreiding van het Koninkrijk van Jezus Christus, de zaligheid der mensen en de ere Gods zó heeft behartigd, dat hij door de ernstige zorg voor deze Goddelijke dingen, en door de ijver voor het Huis des Heeren als het ware vermagerd en uitgeteerd, ten laatste op den vijfden dag in juni van het jaar 1605 alhier binnen Delft in den Heere is ontslapen; een man , wiens naam zowel voor God in waarde is, alsook op wien toegepast kan worden: 'De gedachtenis des rechtvaardigen blijft in zegening'."

Het door mij onderstreepte woordje 'alhier' dunkt mij erop te wijzen, dat de Voorrede uit de pen van één van zijn Delftse collega's is gevloeid. Het is jammer, dat we hierover (nog) geen zekerheid hebben.

De auteur dunkt mij een theoloog te zijn. die goed thuis was in de Godgeleerdheid, en met name ook in de werken van kerkvaders, middeleeuwers en humanisten, alsook van zijn eigen tijd. Daarop wijzen de door hem genoemde godgeleerden, die vóór Arn. Cornelij reeds geschreven hebben over het Gebed des Heeren.

Naar ik bemerk, zou het ons te ver voeren om de gehele Voorrede hier aan een bespreking te onderwerpen. We kunnen slechts enkele punten nader bespreken.

De ons onbekende schrijver begint met de betekenis van het gebed te vermelden, door hem genoemd een 'Hoofd- ( = voornaam) stuk van de godsdienst en een bijzonder behulpsel voor de mensen bij God'. Door het gebed eert de mens immers God 'boven alle schepselen', het is 'Hem een aangename offerande'. Bovendien is het een 'hemelse samenspreking, waardoor de mens God toespreekt en God hem tewoord staat'. Ook noemt hij het een 'kostelijk middel van Godswege om de ware godzaligheid in den mens te verwekken... te oefenen, te vermeerderen' enz.

Uit héél deze Voorrede maken wij trouwens op, dat juist tóén al in de beginperiode van de Reformatie in onze Hervormde Kerk, alle nadruk gelegd werd op de beoefening van de godzaligheid. Dit is dus heus niet iets nieuws van b.v. de gebrs. Teellinck, maar is al eigen aan de oudste hervormers hier te lande. We hadden nooit anders gedacht of verwacht, maar worden in onze overtuiging dus temeer versterkt. Tenslotte merkt de auteur in dit verband nog op, dat het gebed terecht 'een sleutel is, waarmee ons de verborgen Schatkamer Gods ontsloten wordt; een vuurslag om het vuur des Heiligen Geestes in ons hart... te ontvonken', ja hij noemt het gebed 'het leven der gelovige ziele'. Zonder het gebed gelijkt de gelovige op een vis op het droge.

De Voorrede maakt melding van Arnoldus 'Christelijke betrachtingen, eerst over de drie eerste verskens van het derde Hoofdstuk van den lsten Johannesbrief', daarna ook 'over het Gebed onzes Heeren Jesu Christi'; beide heten ontstaan te zijn naar bijzondere aanleiding van de 'gestaltenisse'(!) van zijn 'lieve Huisvrouwe', en haar 'in haar zwaarmoedigheid' tot vertroosting en versterking te hebben gediend 'voor haar particulier'.

Over het huwelijk van Arn. Cornelij schrijft Dr. Jaanus in het laatste hoofdstuk van zijn mooie dissertatie. Het blijkt een Delfts meisje te zijn, dat in 't vroege voorjaar 1574 lidmate der gemeente geworden is, en met wie Arnoldus ongeveer een jaar later trouwde. Volgens Dr. Jaanus lag zijn pastorie w.s. aan de Choorstraat. Van de gelukwensen zijn o.a. die van Taffin bewaard gebleven. De jonge bruid heette Anneke, en haar vader was M. Jan Pie-

tersz. Het huwelijk was gelukkig, maar bleef kinderloos.

Het is dus zo, dat ds. Cornelij voor het particuliere gebruik van zijn echtgenote, die bij het klimmen der jaren steeds zwaarmoediger werd, die twee boekjes met chr. betrachtingen schreef. En toch valt dit bijzondere karakter, aan deze boekjes eigen, niet zonder meer uit de tekst zelf af te leiden. Reden, waarom na haar mans heengaan de weduwe besloot, vooral ook op aandrang van die vrienden en gemeenteleden, die met het bestaan der boekjes op de hoogte waren, ze voor de pers af te staan.

Daaruit volgt eigenlijk tevens al, dat de uitgave van 1636 niet de éérste druk mag heten.

Dat kunnen we trouwens ook constateren uit hetgeen de Voorrede dienaangaande meedeelt (Voorrede, pag. 4/5): , , En hoewel men het met reden ervoor houden mag, dat dit werk zichzelf bij alle verstandige en goedhartige mensen voldoende ingang weet te verschaffen, en daarom niemands aanbeveling behoeft, — naar het spreekwoord 'Goede waar zichzelf aanprijst!' — toch kan men niet nalaten er dit van te zeggen, dat men van mening is, dat deze genoemde geschriften door een ieder met goede stichting gelezen en gebruikt zullen kunnen worden, zoals dan ook de ervaring sedert den eersten druk overvloedig getuigt'.

Er ligt tussen het sterfjaar van ds. Cornelij in 1605 en het verschijnen van (alleen maar) de 'Chr. Betrachtingen over het Gebed des Heeren', met weglating dus van die over 1 Johs. 3, 1—3..., in 1636 niet minder dan ruim 30 jaar. Wie weet, hoe vaak het in die tussentijd herdrukt is. In het algemeen is aan boeken van groter formaat een langer bestaan beschoren dan aan de zeer kleine formaatjes. We kunnen dat betreuren, maar het is nu eenmaal niet anders.

In het volgende stukje willen we onze beschouwing van de Voorrede afmaken en tegelijk eens een blik werpen in de 'Chr. betrachtingen' zelf.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De gedachtenis des rechtvaardigen

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 december 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's