Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gewisse weldadigheden Davids

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gewisse weldadigheden Davids

13 minuten leestijd

Neigt uw oor en komt tot Mij — hoort en uw ziel zal leven — want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en u geven de gewisse weldadigheden van David. Jesaja 55 : 3.

Horen - komen. Horen - leven

Het is een heel bekende tekst uit een heel bekend hoofdstuk, die ons dit keer zal bezig houden. Velen van Gods volk kwamen met deze woorden tot ruimte en velen van Gods volk gingen met deze woorden de eeuwige zaligheid in. Moge het nu ook voor u tot zegen gesteld worden, opdat ook uw ziel in de ruimte gesteld worde en opdat gij met eeuwige vertroostingen vertroost moogt worden.

Zie hier is dan ons eerste stuk: „Neigt uw oor en komt tot Mij - — hoort en uw ziel zal leven." Waar in Jesaja 53 Christus de hoogwaardige Persoon was, daar zal in Jesaja 55 niet aan een ander gedacht moeten worden. De aandacht, die met de persoon die spreekt verband zal houden, mag dan bij het spreken door deze hoogwaardige Persoon wel op het hoogst gespannen zijn. Hij spreekt, Die waarachtig God is. Hij spreekt, Die waarachtig en mededogend mens is. Geen plechtiger gedachte dan deze, dat Christus het woord tot u richt. Hij vraagt ook Zelf uw aandacht, omdat een mensenoor zo van Hem afgewend is en zo totaal ongewend is om naar Hem te horen. Als wij moesten smeken tot Hem, dat Hij naar ons zou horen, het ware te verstaan. En Hij is nota bene zo'n gaarne horend God. Maar dat Hij nu aan ons moet smeken, dat wij naar Hem zullen horen, dat is wel het toppunt van barmhartigheid.

Het oor neigen, dat doet iemand, die slecht hoort of dat doet men tot iemand, die zacht spreekt. Het oor neigen, dat doet u bij voorbeeld over de mond van een stervende. Nu is de stem van Jezus een zachte stem, want de profetie zegt van Hem, dat „Hij niet zal schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat laten horen", Jesaja 42 : 2. Belangrijke mensen plegen niet te schreeuwen, hun woord is wel zo vol waarde, dat zij geen bijzondere beklemtoning nodig hebben. En belangrijke dingen worden ook doorgaans met zachte stem gesproken. Luistert dan maar goed naar Hem. Neigt uw oor.

Het oor neigen, dat is het oor buigen, doet gij doorgaans over iemand, die beneden u is. U neigt het oor over een stervende. Een vader neigt het oor over zijn kind. Jezus heeft Zich zo vernederd, dat Hij onze menselijke natuur heeft aangenomen, Hij heeft Zich vernederd tot in de kribbe van Bethlehem, opdat Hij de mens, ook de keinste, ook de nederigste, ook de zondigste kan toespreken. Dat wij dan toch het trotse hoofd buigen, dat wij dan toch het afgewende oor neigen... en wij zullen horen.

Draai dit nu niet om en zeg nu niet: Mocht God mijn oor eens neigen, mocht God mijn hoofd eens buigen. Hier is een bevel van God voor u! Hij zegt meer, namelijk: en komt tot Mij. li moogt in Zijn hoge tegenwoordigheid verschijnen, wie gij ook zijt, hoe gij ook zijt. Het is, alsof Hij genadig Zijn heersersstaf u toereikt, zoals Ahasveros de gouden schepter aan Esther toereikte, ten teken dat zij naderen mocht. Als Hij u de schepter reikt, zoudt gij dan niet komen? Wat zoudt gij tot uw verontschuldiging . inbrengen, als gij niet zoudt komen, wijl Hij u roept? Zoudt gij uw onmacht voorwenden en dan maar blijven waar gij zijt? Zoudt gij uw onwil verzwijgen, die het enige motief is, waardoor gij weg zoudt blijven? Het horen alleen is niet genoeg, gij moet ook komen. Stelt dat niet uit, want dat is afstel. Stelt dat niet uit, want dat is ongehoorzaamheid. Stelt dat niet uit, want dan blijft Jezus hier en gij blijft daar. Stelt dat niet uit met de woorden: „Gij beweegt mij bijna een christen te worden!" Stelt het niet uit met de woorden: „Voor ditmaal ga heen, als ik gelegener tijd zal bekomen hebben, zo zal ik u wederom horen."

Die Hij roept, die roept Hij ernstig!

Die Hij roept, die roept Hij zo welmenend!

U moet komen, komen tot Hem en horen. Het neigen van het oor is het begin van de handeling en het horen het vervolg. Het horen is het eigenlijke werk. Dat doet Jezus' woorden tot u ingaan en Zijn woorden zijn dan daden: „Uw ziel zal leven!" Wij hebben een onsterfelijke ziel, een ziel, die zelfs niet sterven zal in de dood, die zelfs niet sterven zal in de eeuwigheid, maar deze onsterfelijke ziel is nochtans aan de dood overgegeven. Hoewel zij leeft, is zij dood voor God, dood voor Jezus, dood voor alle gerechtigheid, ook dood voor alle heilsweldaden. Komt nu echter Jezus, de Herschepper en spreekt Hij, komt een zondaar, een dode zondaar tot Hem en hoort hij Zijn stem, dan zal die zondaar gaan leven. Christus zegt: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven." Christus zegt: „Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven."

Komt en uw ziel zal leven. In het horen is het wonder van de levendmaking gegeven. Maar veel meer, dan begint niet alleen het leven, dan ontplooit zich het leven, dan komt het tot u met zijn volle stromen en met zijn volle maten. Christus is de levensbron. Uw ziel zal leven. Voor vele mensen is de zorg voor het lichaam alles en voor het verstand alles, maar hun ziel, daar bekommeren zij zich allerminst om. Hun ziel krijgt geen voedsel, ja wat meer is, hun ziel laten zij in de dood. En dat terwijl het leven voor hun ziel bij Hem te vinden en te bekomen is. Daar zijn schatten van leven in Hem. Het ware leven, lieven, loven is maar, daar men Jezus ziet.

Het eeuwig verbond

„Want Ik zal met u een eeuwig verbond maken." Misschien denkt iemand: is dan óns neigen van het oor het eerste en is óns komen het eerste? Vraagt u dat maar aan de tekst, die de roepende Zaligmaker en de nodigende Zaligmaker wel de eerste doet zijn. Zijn roepen, Zijn nodigen gaat toch altijd aan uw komen vooraf. Maar Zijn roepen is een scheppend roepen, Zijn nodigen is een dringend nodigen. Maakt u maar niet bezorgd over de rechtzinnigheid van onze tekst. Maakt u maar veel meer bezorgd over uw horen en over uw komen!

De tekst legt niet het begin alleen in Zijn mond, maar ook de voortzetting en

de voleinding in Zijn hand: Ik zal een verbond maken. Ik zal geven de weldadigheden Davids! De Heere is de Beginner, de Voortzetter, de Voleinder.

Ik zal met u een eeuwig verbond maken. Een verbond maken geschiedt doorgaans door twee of meer partijen en het geschiedt altijd op voet van gelijkheid. Hier is een verbond tussen twee partijen, maar allerminst gelijke partijen: de ene is niemand minder dan de waarachtige en eeuwige God, de andere partij is niet dan een nietig en klein schepsel, die bovendien zondaar heet en ook zondaar is. Zoekt nu de kleine, zwakke en zondige mens een bondgenootschap aan te gaan met de grote en machtige God, het zou te verstaan zijn, maar het zou de vraag zijn of een heilig God een bondgenootschap met zo'n zondaar aanvaarden zou! Hier is dus grote ongelijkheid in de partijen. Dit nu is de kracht en de mogelijkheid van dit verbond, dat het een genadeverbond is. Christus heeft Zichzelf gesteld tussen een heilig God en een zondige mens en Hij heeft verzoening gevonden en de breuk hersteld. Om Hem kan dit verbond in de genade functioneren.

Daarom is het, dat de Heere Zelf nu op Zich neemt dit verbond te gaan maken. Met wie? Met , , u", zegt de tekst. Dat is dus zeer persoonlijk, met de van God aangesprokene. Hebt ge dan Zijn stem gehoord in dit Schriftwoord? Dan zijt gij die „u" van de tekst. Wie is deze u? Het is die zondaar, die zijn oor neigt, het is die zondaar, die komt, het is die zondaar, die hoort en wiens ziel is gaan leven.

Het is nu een „levende" zondaar!

Als een verbond gemaakt wordt, handelen beide partijen en brengen beide partijen doorgaans gelijkelijk in, beide hun liefde, beide hun trouw. Zo is het in dit genadeverbond niet. Het is eenzijdig: de Heere maakt het! Ook is de inbreng gans verschillend. God brengt Zijn heiligheid in, want het verbond is heilig. God brengt de gerechtigheid van Christus in, want het verbond is een genadeverbond. God brengt Zijn trouw in, want het verbond is eeuwigdurend. En toch, hoewel dit verbond naar zijn aard en inbreng eenzijdig is, bestaat het ook hier uit twee partijen. De mens van zijn kant brengt niets in dan zonde, dan schuld, dan ontrouw. Maar de Heere maakt het zo, dat Christus' heiligheid 's mensen zonde wegneemt, dat Christus' gerechtigheid 's mensen schuld verzoent, dat Christus' trouw 's mensen ontrouw opheft. En uit de kracht nu van dit eenzijdige verbond doet God niets dan geven en doet de mens niets dan ontvangen. En het is eveneens zo, dat uit de kracht van dit verbond, door het werk van Christus, die ongelovige, liefdeloze, hopeloze zondaar gaat beamen heel dit verbond, zodat hij gaat geloven in deze grote Bondeling en Bondmaker, zodat hij op Hem gaat hopen, zodat hij Hem gaat liefhebben.

Daar is dus in dit eenzijdig verbond, dat uit twee delen bestaat, een alleen maar gevende partij en dat is de Heere en een alleen maar ontvangende partij en dat is de zondaar. Zelfs heeft de Heere de duur van dit verbond niet afhankelijk gemaakt van de trouw van de zondaar, want Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten, hoe zwak van moed hij is, hoe klein van krachten en dat hij stof van jongsaf is geweest. Daarom heeft de Heere gerekend met een dagelijks struikelen en vallen. Opdat dan dit genadeverbond niet evenals het werkverbond zou breken, heeft de Heere dit verbond gemaakt tot een eeuwig, tot een eeuwigdurend en eeuwigblijvend genadeverbond.

Dit heeft Hij gedaan, omdat Christus niet alleen eeuwige straffen gedragen heeft van Zijn kribbe tot Zijn kruis, maar ook omdat de Christus eeuwige gerechtigheid heeft teweeggebracht in een eeuwigdurende gehoorzaamheid. In die eeuwige gerechtigheid van Christus nu ziet God de hulpeloze zondaar aan en maakt met hem een eeuwig verbond.

Dan zal Ik hen, die dwaas of wreev'lig overtreên, Bezoeken met de roe en bitt're tegenheên; Doch over hem Mijn gunst en goedheid nooit doen enden, Niet feilen in Mijn trouw, noch Mijn verbond ooit schenden, 'k Zal nooit herroepen 't geen Ik eenmaal heb gesproken; 't Geen uit Mijn lippen ging, blijft vast en onverbroken. 'k Heb eens gezworen bij Mijn eigen heiligheid: Zo Ik aan David lieg', zo hem mijn woord misleid'! Zijn zaad zal eeuwig zijn, zijn troon zal heerlijk pralen, Zo duurzaam als de zon, zo glansrijk als haar stralen, Bevestigd als de maan; en aan des hemels bogen Staat Mijn getuige trouw te schitt'ren in elks ogen.

„Ik zal met u een eeuwig verbond maken." Zo spreekt de Heere tot een zondaar, tot elk zondaar, die zalig wordt, tot elk zondaar, die zijn oor neigt, die komt tot Hem, die hoort en wiens ziel dus leven gaat. En dit werk gaat dus door door alle geslachten: „Ik zal maken!" Dat verbond wordt dus merkbaar gesloten. Met u. Men weet daarvan, men weet daarvan als men zijn zonden en schulden en lege brieven inbrengt en als God Zijn genade in Christus schenkt.

„Ik zal maken", zo sprak de Heere, zo spreekt de Heere en zo zal de Heere spreken. Hebt u dit verzoek en dit aanbod ook gehoord? Hebt u dit verzoek ook ingewilligd en dit aanbod aangenomen? Het zal dan voor u voor tijd en eeuwigheid zijn.

De gewisse weldadigheden Davids

„En Ik zal u geven de gewisse weldadigheden Davids."

Het is merkwaardig, dat de Heere Zijn barmhartigheden, Zijn weldadigheden, de weldadigheden Davids noemt. Wij zullen hier hebben te denken aan Psalm 89 : 28— 38. Eveneens is hier te denken aan de belofte uit Jeremia 33 : 25 en 26. Het verbond toch van Davids koningsschap was een type van het verbond der genade door Christus. Als hier van David gesproken wordt, dan wordt over hem heen gezien op de grote Davidszoon, onze Heere Jezus Christus. De beloften, die God aan David deed, zijn aan een zondaar gedaan, maar zij zijn ook zo vast, dat ze door de eeuwen heen staan, zoals de maan des nachts staat en zo vast als de zon aan de hemel schittert. God roept als het ware de maan des nachts tot getuige en de zon des daags over de beloften, die Hij aan David en zijn zaad gedaan heeft. Zie maar of er ooit in de eeuwen een nacht is geweest, dat Ik niet aan Mijn belofte, aan David gedaan, gedacht heb. En zie of er ooit in de eeuwen een dag is geweest, dat Ik niet trouw geweest ben aan Mijn knecht David en aan zijn zaad. Dat zijn gewisse beloften geweest, die Ik aan David deed en dat zijn ook gewisse weldadigheden geweest, die Ik aan David en zijn zaad geschonken heb.

Veel meer nu echter zijn de beloften, die God deed aan de Davidszoon Christus, gewis. Daar zal geen maan schijnen over het aardrijk des nachts, dat Ik aan Christus Mijn beloften niet houd en daar zal geen zon schijnen des daags, dat Ik Mijn belofte aan Christus breek. De maan en de zon zijn Mijn getuigen.

Welnu, zo mag de kerk verwachten, dat God haar geven zal, wat Hij aan David beloofd en gegeven heeft, precies diezelfde genade, precies diezelfde ere. Zo mag dan de kerk ook verwachten, dat God haar geven zal, wat Hij aan Christus beloofd en gegeven heeft. De weldadigheden Davids, de weldadigheden van Christus zijn alle weldaden van het genadeverbond. Zij zijn genade en ere. Zij zijn geloof, hoop en liefde. Zij zijn verkiezing, roeping, wedergeboorte, rechtvaardigmaking, heiligmaking, heerlijkmaking. Zij zijn geloof en bekering, 't Zijn verbondsweldaden, die niet alleen uit het verbond vloeien, maar ook zijn het verbondsweldaden, die het verbond tussen God en een zondaar maken. Elke weldaad des heils maakt de band aan God sterker. En zij zijn zo gewis, dat er nooit een tijd komt, dat deze weldadigheden ophouden. De zonde stelpt deze stroom niet. Ziekte, zorg, nood en dood stelpen deze stroom niet. Zij zal altijd blijven, ze zal eeuwig blijven. Doch alleen voor die het oor neigt, voor die komt, voor die hoort. Ze is er alleen voor hen, wier zielen leven!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Gewisse weldadigheden Davids

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 december 1972

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's