Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De drieënige God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De drieënige God

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe worden deze artikelen gedeeld? In drie delen. Het eerste is van God de Vader en onze schepping. Het andere van God de Zoon en onze verlossing. Het derde van God de Heilige Geest en onze heiligmaking.

Aangezien er maar een enig Goddelijk wezen is, waarom noemt gij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopenbaard heeft, dat deze drie onderscheidene Personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn. Zondag 8.

De driedeling van de Geloofsbelijdenis

De twaalf artikelen zijn niet, zoals de Heilige Schrift, geïnspireerd door de Heilige Geest. Zij zijn wel duidelijk ontstaan door de illuminatie of door de verlichting van de Heilige Geest. Zij zijn ontstaan niet rechtstreeks uit de leer of uit het geloof in de drieënige God, maar zij zijn wel ontstaan uit het oud-Christelijke doopsymbool. En dat doopsymbool was trinitarisch. Degenen, die uit het Jodendom tot de christelijke kerk kwamen en ook zij die uit het heidendom tot het christelijk geloof kwamen, moesten belijden deze eenvoudige formule: , , Ik geloof in God de Vader, in God de Zoon en in God de Heilige Geest." Dit eenvoudige maar diepe geloofsbelijden groeide langzaam uit tot de Apostolische geloofsbelijdenis, de belijdenis, die in twaalf korte woorden heel het christelijk geloof, zoals de apostelen dat beleden en predikten, omvatte.

Daar wordt in de Twaalf artikelen een drietal inkepingen gemaakt, ten teken dat er drie afdelingen in zijn en dan gaat slechts één artikel over God de Vader, dan zes artikelen over God de Zoon en dan vijf artikelen over God de Heilige Geest. Daar wordt dus God beleden in Zijn drie Personen. Niet dat het aantal artikelen — 1, 6, 5 — aan zou duiden dat de één meer deed dan de ander, of belangrijker was dan de ander, maar wel wat de werken zijn die elk der drie Goddelijke Personen bijzonderlijk doet. Men moet wel bedenken, dat bij de werken van elk der Personen de andere twee Personen mede betrokken zijn, zodat elk werk een werk is van de drieënige God. Maar die werken zijn hun speciale werken en staan bijzonder op hun naam. De drie personen hebben in de huishouding Gods hun eigen werken. De Zoon en de Heilige Geest worden niet de Schepper genoemd, wel de Vader. De Vader en de Heilige Geest lijden en verlossen niet: dat doet de Heere Jezus, de Christus. En de Vader en de Zoon heiligen niet en passen niet toe: dat is het werk van de Heilige Geest. Vandaar dat onder het tweede hoofd, n.1. dat van Jezus Christus diens ontvangenis en geboorte, diens lijden, sterven, begraven worden, nederdaling ter helle, opstanding uit de doden en wederkomst begrepen zijn, uitteraard. En dan komt onder het derde hoofd, n.1. dat van de Heilige Geest, de kerk, de gemeenschap der heiligen, de vergeving der zonden, de opstanding des vleses en het eeuwige leven.

Dit is dan ons totale geloof, het geloof der oud-Christelijke kerk en ook nóg van de kerk van vandaag. Uitteraard in de hoofdzaken! Dit is ook het geloof der kerk in zijn samenhang. Daar kan niets uit gemist worden. Het geloof kan niet zijn zonder de Vader, bij voorbeeld een geloof in Christus alleen kan niet zijn. Ook een geloof in de Vader alleen kan niet bestaan. Evenmin een geloof in de Geest Gods alleen. De kerk heeft dan te prediken deze enige God alleen, maar duidelijk en in behoorlijke mate en samenhang elk der drie Personen. Die heeft ook te prediken de werken der drie Personen, opdat het volk gelove in de drie onderscheidene Personen en in hun werken. Hoe toch zal de kerk geloven zonder die hun predikt. Het volk van zijn kant zal in deze drie Personen hebben te geloven en het zal deze drie Personen ook hebben te belijden.

De werken, hier beleden, omvatten al het doen Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid. Het moet dan wel een grote lust zijn voor het volk om dit te geloven. Daarin ligt de zaligheid reeds in dit leven. Daarin ligt ook de rust der zielen in het uur van het sterven. En in dit alomvattend geloof ligt ook de vrede en de hoop voor het eeuwige leven. Om recht te geloven moet men onderscheidenlijk geloven in de drie Personen en moet men ook de werken van elk der drie Personen leren geloven. Daartoe moet onderscheidenlijk gepredikt worden niet alleen onder de mensen om het onderscheid te zien tussen ware en valse genade, maar vooral tussen de werken van de drie Personen.

Opdat een iegelijk hunner de ere Zijns naams en de ere Zijns werks bekomt. Maar ook, opdat onder het volk de werken der drie Personen verheerlijkt worden, n.1. dat van de schepping, dat van de verlossing en dat van de toepassende herschepping.

Daar zijn allerlei leerstukken hier niet genoemd, maar die er wel bij inbegrepen zijn. Wie dit gelooft, die gelooft genoeg. Wie dit niet gelooft, zal zekerlijk niet zalig kunnen zijn. Hij behoort tot de kerk niet!

Een enig en een drieënig God

Laat ons eerst samen handelen over de enigheid Gods. In artikel één van de Nederlandse Geloofsbelijdenis wordt die ook beleden: „Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig, volkomen wijs, rechtvaardig, goed en een zeer overvloedige fontein aller goeden." Hier in Zondag 8 wordt die enigheid ook beleden: „Aangezien er een enig Goddelijk wezen is, waarom noemt gij de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Omdat God Zich alzo in Zijn Woord geopenbaard heeft, dat deze drie onderscheiden Personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn."

Twee keer wordt het genoemd, in de vraag en in het antwoord: de enige God. Door elkaar heen wordt in het Oude Testament voor God een meervoudsvorm en een enkelvoudsnaam gebruikt, de meervoudsnaam Elohim, Heere de enkelvoudsnaam. Elia is de grote profeet geweest, die de enigheid Gods beleden heeft tegenover het veelgodendom van het heidendom: „Hoor Israël, de Heere onze God is een enig Heere!"

Deze enigheid Gods is het zijn of niet zijn van God. Zijn er meer goden, dan is God de enige niet, dan is Hij de alomtegenwoordige niet, dan is Hij de almachtige niet. Als Hij alles omvat is er geen

plaats voor een god hoe ook of waar ook. Als Hij almachtig is, dan kan niet ook een ander macht hebben of almacht hebben. Zijn enigheid maakt Hem voor ons tot een aanbiddenswaardig Wezen, aan Wie wij al onze eerbied, al onze achting, al onze liefde hebben te geven. Dit enig en eenvoudig Wezen Gods is van alle eeuwigheid en het zal ook tot in alle eeuwigheid zijn. Het is onbegrijpelijk: het kan nooit geweten, nooit doorgrond worden, wat deze enigheid en de eeuwigheid van Zijn wezen zij. 't Kan ook niet uitgedrukt worden! Het wordt enigszins beschreven in de eigenschappen, die Gode in Zijn Woord worden toegeschreven. Hij is de enige, die van Zichzelf en bij Zichzelf bestaat. Hij is tevens de bron en de oorzaak van al wat bestaat.

Van Zijn eigenschappen zijn er die Zijn wezen beschrijven, andere die Zijn leven beschreven. De eerste zijn Zijn onmededeelbare eigenschappen, dat wil zeggen, die eigenschappen, die aan Zijn schepselen niet zijn medegedeeld. De onmededeelbare eigenschappen zijn: Zijn eenvoudigheid, want God is een onlichamelijk, geestelijk wezen, onzienlijk, dat niet in delen bestaat en niet in delen uiteen genomen kan worden. Dan Zijn oneindigheid, van tijden en van plaatsen. Hij is oneindig in alle eeuwigheid en oneindig tot in alle eeuwigheid. Hij is ook oneindig van plaats; de schepping moge eindig zijn, maar onze grote God is oneindig. Hij is omhoog, omlaag, Hij is ver en nabij. Dan Zijn volmaaktheid. Alles wat in Hem goed en gelukzalig is, dat is in Hem vol en volmaakt. Het goede en het gelukzalige, wat Hij mensen geeft, dat is in Hem in een volheid en is een volmaaktheid. Hij is de zeer overvloedige fontein aller goeden. Dan is Hij onveranderlijk, zodat noch Zijn wezen, noch Zijn eigenschappen, noch Zijn wil, noch Zijn besluiten vernietigd, vermeerderd, verminderd, of enigszins veranderd kunnen worden.

Dan heeft deze enige God mededeelbare eigenschappen, die Hij Zelf volkomen heeft en die Hij aan Zijn schepselen met mate geeft: a. Zijn verstand is niet af te meten. Zijn voorwetenschap is onbepaald. Het verstand, dat Hij aan Zijn schepselen geeft, is wel af te meten, het is ook wel bepaald. Maar Hij overtreft ver al wat wij weten. b. Zijn wil, waardoor Hij doet of laat, al wat Zijn wijsheid dienstig wil stellen tot Zijn eer, aannemende het goede en verwerpende het kwade. Naar Zijn wil geschieden alle zaken. Zijn wil gebiedt en 't wordt terstond, c. Zijn macht, welke is een almacht, waarin Hij krachtiglijk doet al Zijn voornemen, zonder dat er ooit enig beletsel zou zijn, om Zijn wil te wederstaan.

Bij deze eigenschappen Gods, waarvan Hij in mate aan Zijn schepselen verleent, zijn dan ook te noemen die mededeelbare eigenschappen, als daar zijn: heiligheid, gerechtigheid, waarheid, goedheid, genade, barmhartigheid, lankmoedigheid, gelukzaligheid. m d e

Wat daarvan echter met mate in de schepselen is, dat is in Hem volheid en o volkomenheid. Groot is dan toch de Heere en eindeloos goed.

O God, mijn God Gij aller vorsten HEER', Ik zing, verheugd. Uw grote naam ter eer. Ik zal de roem van Uwe majesteit Verhogen tot in d' eind loze eeuwigheid, 'k zal dag aan dag U eer en dank bewijzen; De HEER' is groot; al 't schepsel moet Hem prijzen; Zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven: Laat elk geslacht Zijn werk en almacht loven.

Een enig en een drieënig God

Spraken wij tot nu toe over de enigheid Gods, thans over Zijn drieënigheid.

, , Waarom noemt gij drie? Omdat Gód Zich alzó in Zijn Woord geopenbaard heeft, dat déze drie onderscheidene Personen de enige, waarachtige en eeuwige God zijn." Dat is kort en goed ons antwoord. Omdat de bijbel het zegt en het zo zegt. Als prof. dr. H. Berkhof ons, thans zoekt te leren, dat wij van de drie Personen af moeten en dat wij slechts te doen hebben met drie verschijningsvormen of drie namen voor een en dezelfde God, dan komt hier op de oude ketterij van de Saballianen. Wel degelijk drie onderscheidene, dus wel te onderscheiden Personen, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Drie wel te onderscheiden Personen, waarvan de Vader de wereld geschapen heeft, nog onderhoudt en regeert. Waarvan de Zoon van de Vader is gegenereerd, in de wereld gezonden is, verzoening gevonden heeft, waarvan de Heilige Geest gezonden is, dienaren der gemeente uitzendt, getuigt, overtuigt, levend maakt en een volk toebereidt en vergadert voor de Zoon, naar de verkiezing des Vaders. Van deze drie Personen is de één de ander niet, hoewel zij tezamen de enige en waarachtige God zijn. De Zoon wordt een ander genoemd dan de Vader en de Heilige Geest een andere dan de Zoon. De eigenschap van de Vader is, dat Hij van Zichzelf bestaat, die van de Zoon is, dat Hij van de Vader is gegenereerd, die van de Heilige Geest is, dat Hij uitgaat van de Vader en de Zoon.

Wij bewijzen niets, maar geloven op de openbaring uit het Woord zelf. Wij bewijzen niets, maar ontmoetten de Vader die ons geschapen had, tegen Wie wij gezondigd. hebBen en die met vaderlijke barmhartigheid de zonden vergeeft. Wij ontmoetten de Zoon, die Zichzelf gaf tot een offer voor de schuld en Die een eeuwige gerechtigheid te weeg bracht. Wij ontmoetten de Heilige Geest, Die ons overzette uit de dood in het leven, ons wederbaarde en in alle waarheid leidde. Wij bewijzen niets, maar wij aanbidden de drieheid in de eenheid en de eenheid in de drieheid.

Lezers, gelooft de enige waarachtige God, al stonden alle atheïsten rondom u om u te zeggen dat er geen God is. Weet voorzeker, dat alleen de dwaas zegt dat er geen God is. Psalm 14 en Psalm 53! Weet voorzeker, dat zelfs al de duivelen weten, dat er een God is en dat er een drieënig God is. Zij hebben eens voor Zijn aangezicht gestaan en zij zullen er spoedig weer voor staan, maar dan voor eeuwig voor het laatst. Zij sidderen als zij daaraan denken.

Gelooft de drieënige God. De Geest Gods hebt ge nodig, opdat die u overtuige van zonden, dat die u wederbare. Zonder die Geest en zonder de wedergeboorte zal niemand het Koninkrijk Gods zien. Bidt om de Geest met de oude kerk: „Veni Creator Spiritus - Kom Schepper Geest." Christus de Zoon hebt ge nodig, opdat Zijn offer u ten goede kome, want Hij is gegeven tot een rantsoen voor velen. Christus de Zoon hebt ge nodig tot uwer ziele zaligheid, tot de Bruidegom uwer ziel. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Dat was zo in oude tijden, dat is zo en dat zal zo zijn. De Vader hebt ge nodig. Uit God hebben wij ons gezondigd. In God moeten wij worden terug gebracht. Met een drieënig God verzoend, zult ge gaande weg meer leren kennen in uw leven de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, God te prijzen tot in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De drieënige God

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 januari 1973

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's