Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE MINSTE DE MEERDERE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE MINSTE DE MEERDERE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

Nog één keer heeft Johannes de Doper op het einde van zijn leven van zich laten horen. We weten, hoe hij in gevangenschap in de grensvesting Machaerus in Peréa is terechtgekomen. Hij had immers als getrouwe dienstknecht des Heeren de viervorst Herodes Antipas terechtgewezen om diens ongeoorloofde verhouding met Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus.

Zo zou zijn leven — naar het zichtbare en het oordeel der mensen — in het donker wegzinken. Hoe anders oordeelt echter de Heere God. God heeft Zijn knecht geleid en gedragen. Kort en hevig was zijn openbare dienst geweest als voorloper van de Christus. Veel jaren waren nodig geweest om hem voor die uitzonderlijke taak voor te bereiden. In een kort tijdsbestek is zijn leven verteerd in de dienst van zijn Koning, Wiens heraut hij had te zijn. Als een lichtgevende kaars is hij opgebrand. En dat bij wijze van spreken in een enkel levensuur. Wat ontmoeten we dat vaak, vooral ook in de zendingsarbeid.

Dit jaar is het zestig jaar geleden, dat de GZB haar eerste zendeling-leraar mocht uitzenden. Slechts enkele jaren mocht zendeling v. d. Loosdrecht op Celebes arbeiden, tot het verraderlijke staal hem trof. Maar hij niet alleen. We denken altijd nog met weemoed aan de predikanten Balke en v. d. Kooy, die ook maar betrekkelijk kort in de zendingsarbeid hebben gestaan. En zo is het in de loop der eeuwen met velen geweest. Veel jaren moesten besteed worden aan de opleiding en voorbereiding voor het werk onder de heidenen; dan volgde een voor ons besef te korte arbeidsdag. En onverwacht viel de avond. Maar Gods maatstaven zijn anders dan de onze. En wie zal het gewicht van de arbeidsuren, die God Zijn knechten geeft, kunnen vaststellen. Hij kan van een enkel uur een eeuwigheid maken en omgekeerd zijn duizend jaren voor Hem als de dag van gisteren en als een morgenwake. In het enkele jaar dat de Doper in het openbaar optrad, lag de eeuwigheid geborgen. Door de eeuwen heen is zijn arbeid vruchtbaar gemaakt door de Kerk en tot grootmaking

van de Naam des Heeren geweest. En eenmaal zal op de nieuwe aarde de verloste schare aan de glazen zee de heerlijkheid van het Lam bezingen, tot Wiens glorie ook Johannes de Doper heeft moeten en mogen bijdragen. Ja, dan eerst zal het volle licht vallen op zijn weg en werk van wegbereider voor dé Koning heen.

Zo werd dan in een goed jaar in het leven van de Doper vervuld het woord, dat hij zelf eens gesproken had: „Hij" — de Bruidegom — „moet wassen, ik" — de vriend van de Bruidegom — „moet minder worden." Hij had niet kunnen denken — toen hij deze woorden sprak —, dat het zó zou gaan. De Heere houdt met Zijn knechten Zijn eigen wegen. En als ze — naar Zijn oordeel en naar het bepaald bestek — hun dienst in de hitte van de strijd volbracht hebben, doet Hij hen Zijn loon beerven.

Paulus had daarop goed het zicht, toen hij op het einde van zijn leven mocht belijden: ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heeré, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad (2 Tim. 4). De Geest van Vader en Zoon, de Geest van Pinksteren deed hem getuigen.

Daar was Johannes in de gevangenis nog niet aan toe. Hij kon nog niet leven uit het volbrachte werk van Christus en daarom ook niet uit de volle bediening van de Geest, zoals Die met Pinksteren-werd uitgestort. „Want Deze was nog niet, omdat Christus nog niet was verheerlijkt" (Joh. 7:39).

In de eenzaamheid van de kerker kwam de twijfel als een verscheurend dier op hem afgeslopen totdat ze in hevige aanvechting hem als een zware zee overspoelde. De vraag drong zich in zijn ziel met angstig geweld aan hem op, of de krachten van het Koninkrijk in Jezus' werk wel openbaar kwamen. En deze twijfel werd gevoed door de ergernis, die ons vlees altijd heeft aan het kruis van Christus. Er moet wat afgebroken worden en in ons overwonnen worden, zullen we verenigd zijn met de weg van het kruis. Deze weg houdt immers in volkomen verloochening en verlies van onszelf, van al onze gedachten en voorstellingen, van ons wil^ len en kunnen. Het is de weg, waarin tegen al het zichtbare en tastbare in alleen Gods Woord zal gelden. De weg van het kruis is de weg van het geloof, dat tegen alle gevoel en waarneming in de wereld overwint en getuigt van leven in het midden van de dood. Het hangt aan God en Zijn Woord, terwijl de hel ons schijnt te overspoelen. Het handhaaft rechtvaardig voor God te zijn, ook al klaagt ons geweten ons aan, dat we tegen al de geboden Gods zwaar gezondigd hebben en geen daarvan gehouden hebben, ja nog tot alle boosheid geneigd zijn.

Christus ging de weg der vernedering en daarin werd een dikke streep gehaald door onze godsdienst, onze vroomheid, onze werken, deugden en gerechtigheden.

Johannes moet in de gevangenis wel aan zijn woorden gedacht hebben, die hij sprak tot de Joden: , Jk doop u wel met water tot bekering: maar Die na mij komt, is sterker dan ik. Wiens schoen ik niet waarig ben na te dragen; Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen. Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden." Waar bleef nu die zichtbare doorbraak van het Koninkrijk Gods? —

Vanwege deze brandende vraag stuurde hij twee van zijn discipelen tot Jezus met de boodschap: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een ander?

Ja inderdaad een boodschap. Want ongetwijfeld zit in deze vraag ook een stuk ergernis. Het moest toch eigenlijk anders toegaan. Jezus wordt onder kritiek genomen door Johannes en zijn discipelen, met welke hij in de Machaerusvesting nog wel kontakt blijkt gehad te hebben.

Neen, het is niet het brute ongeloof, dat hier aan het woord is. Maar het is die ver-' fijnde aanvechting der ergernis, waarvan juist kinderen Gods zo bijzonder last kunnen hebben. Als priemen gaan ze door het hart. De wereld kan leven in de ergernis, de levende Kerk sterft er in duizend doden.

Het Woord is ontdekkend. Deze vraag van de Doper heeft de Heilige Geest voor alle geslachten daarna bewaard, opdat ze zou zijn een spiegel, waarin we onszelf zouden zien. Ze is opgetekend, opdat we zouden weten, dat alle vlees gras is. Wat verstaat een mens, ook een mens Gods nog van Gods weg en werk? ! Maar wat meent hij intussen maar al te vaak er alles van te weten en over te kunnen zeggen.

Zo ontmoeten we Johannes hier in zijn levensavond in de duisternis. Maar — en wat is dat groot — Christus is het Licht, en die Hem volgen zullen in de duisternis niet dwalen, maar het licht des levens hebben. En Hem volgen, dat deed Johannes. Als heraut was hij Zijn volgeling geweest. De Heere heeft het voor Johannes ook in diens persoonlijk leven goed gemaakt. Hij heeft Zijn knecht niet vergeten en hem als Zijn kind niet verlaten, maar er voor gezorgd, dat het des avonds licht is geworden. De twee discipelen kregen de boodschap mee terug, dat het Woord des Heeren vervuld werd: De blinden worden ziende, de kreupelen wandelen; en de melaatsen worden gereinigd, de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd. En zalig is hij, die niet aan Mij geërgerd wordt.

De Heere Jezus hanteerde in al de liefde van Zijn middelaarshart met vaste hand het operatiemes. Johannes moest opnieuw leren, dat het Koninkrijk der hemelen bestaat niet in aards geweld, maar in barmhartigheid, genade en liefde door de Heilige Geest; en dat zalig hij is, die aan dat Koninkrijk niet geërgerd wordt, ook al gaat hij er zelf bij ten onder.

Johannes moest tot de laatste snik er zich voor over krijgen om op de Waarheid Gods te zinken, terwijl niets dan de afgrond gezien werd. Zo zorgde God op Zijn wijze voor de vervulling van Johannes' belijdenis: Hij moet wassen, ik minder worden. Johannes werd onthoofd, maar Jezus ging door lijden tot heerlijkheid, opdat Hij verheerlijkt zal worden als Zaligmaker in zondaarsharten.

Johannes is dan ook niet ondergegaan. Jezus heeft Zijn getrouwe getuige in diens nood bijgestaan. Reken er op, dat Johannes zacht is ingeslapen, toen hij onthoofd werd. Daar werd hij bevorderd tot eeuwi-' ge heerlijkheid en werd hij verlost van alle kortzichtigheid en ergernis.

Het is ons er nu om te doen de plaats van de persoon en bediening van de Doper te mogen verstaan. Want daarin zit geestelijk onderwijs.

Er waren ten aanzien van de Doper onder het volk twee stromingen. De éne verguisde hem, na eerst tot hem te zijn uitgelopen en met hem te hebben gedweept. Zij hield het er voor, dat hij uitgerangeerd was. Met de strenge boetgezant, die gekomen was noch etende noch drinkende, werd gespot. Men maakte zich van hem af met de woorden: „Hij heeft de duivel."

De andere stroming bestond uit de kleine maar trouwe schare Zijner discipelen. Die verafgoodden hem, hoewel tegen zijn wil.

Beide hadden het verkeerd. Jezus wees de schare er op, dat ze niet gering moest denken over deze Gods-gezant. Hij was immers een profeet. En in hem was het Schriftwoord vervuld, dat God Zijn engel gezonden heeft voor de Messias heen. „Zo dan is onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper."

Maar hij mag aan de andere kant niet gezien worden als de Messias zelf of ook maar enigszins bejegend worden met messiaanse eerbewijzen. Want hij was er slechts om Jezus' wil. Daarom is dan ook de minste in het Koninkrijk der hemelen, d.i. het Rijk der vervulling van de genadebeloften in de verschenen Messias, meerder dan hij.

In het licht van de oude bedeling is Johannes de grootste profeet. „Maar in het licht van het in Christus geopenbaarde Koninkrijk is hij minder dan de allergeringste dienaar" (I. Kievit). Johannes bleef voor de drempel der nieuwe bedeling staan. Hij heeft als heraut van de Koning de vervulling aangewezen. Maar hij heeft niet gediend in het Evangelie van de vervulde verzoening door kruis en opstan-

ding.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

DE MINSTE DE MEERDERE

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 maart 1973

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's