Een liedboek voor de kerken?
Niemand zal willen ontkennen dat het voor het welwezen van de kerk van groot belang is welke liederen in de eredienst gezongen worden. Want juist door een lied wordt een bepaalde dwaling nog gemakkelijker verspreid dan door de prediking. Het lied dat gezongen wordt blijft gemakkelijker in het geheugen hangen dan dat het gesproken woord dat veel eerder vervluchtigt. Daarom zijn we het eens met iemand die schrijft, dat ketterijen dikwijls een gemeente zijn ingezonden door middel van bepaalde gezangen die het Woord Gods niet zuiver naspraken. Daarom is er ook onder de gereformeerde belijders in ons land grote huiver geweest voor het zingen van gezangen in de kerkdienst. Reeds de vaderen van de Dordtse synode die van zo'n beslissende betekenis is geweest voor de kerk in ons land, hebben duidelijk het zingen van gezangen teruggedrongen. Donderdag 16 mei 1619 werd door de synode besloten: „In de kerken zullen alleen gezongen worden de 150 psalmen Davids, de Tien Geboden, het Gebed des Heeren, de Artikelen des geloofs, de lofzangen van
Maria, Zacharias en Simeon: het gezang: o, God, Die onze Vader zijt, enz., wordt in de vrijheid der Kerken gelaten, dat zij hetzelve gebruiken of niet, zoals zij het goedvinden. De rest van de gezangen zal men uit de kerken weren, en zo er misschien enige alreeds in de Kerken ingevoerd zijn, zullen die op de gevoeglijkste wijze nagelaten worden". Tot rondom 1800 heeft men dit besluit van de Dordtse synode gehandhaafd. Toen was er wel vraag naar gezangen gekomen. We kunnen echter niet zeggen dat 't 'n bloeitijdperk van de kerk was. Integendeel! Dat blijkt ook wel duidelijk uit de gezangenbundel van 1805 die door de provinciale synode werd aanvaard. De inhoud van deze gezangenbundel is over het algemeen oppervlakkig. Zeker, er zijn wel goede uitzonderingen, maar, in de kring van de gereformeerde belijders van die dagen was het verzet groot. Men voerde wel een dwangmaatregel in ten aanzien van het zingen van gezangen. Elke predikant was verplicht om tenminste één gezang in de kerkdienst te laten zingen. Maar juist ook door die dwang is het verzet nog sterker geworden. En vooral ook in de kring van de mannen van de afscheiding stond men beslist tegenover het zingen van gezangen in de eredienst. Maar ook in de Hervormde kerk bleef het verzet tegen het zingen van gezangen bestaan.
Toen in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de , , gezangendwang" werd afgeschaft vroeg, om een voorbeeld te noemen, de kerkeraad van Loonopzand terstond aan zijn predikant om niet langer gezangen op te geven in de kerkdiensten. Men zag in de gezangen een verschraling van het kerklied omdat de diepte van de psalmen over het algemeen niet wordt gehaald en het schriftuurlijk belijden er in vele gevallen maar oppervlakkig in doorklinkt. En velen zijn van mening dat de vraag naar het zingen van gezangen toeneemt wanneer de prediking oppervlakkiger wordt en het werk van de Heilige Geest minder in de prediking doorklinkt.
Waarom we dit alles hier ophalen? Omdat er dezer dagen een Liedboek voor de kerken*) is verschenen dat samengesteld is door een Interkerkelijke stichting voor het kerklied, dat ons ter bespreking is toegezonden. In deze bundel zijn de psalmen in nieuwe berijming opgenomen benevens bijna vijfhonderd liederen of gezangen. Verschillende komen uit de oude gezangenbundel of ze zijn opnieuw bewerkt. Vele zijn geheel nieuw en van moderne dichters van onze tijd. Iemand die er verstand van heeft merkte tegen over ons op dat er veel mooie liederen in voorkomen en dat de dichters en de samenstellers goed hun best hebben gedaan om er van te maken wat er van te maken is. Vooral vanuit confessionele kring waar men gezangen is blijven zingen in tegenstelling met de hervormd gereformeerde gemeenten, zijn er nogal bezwaren ingediend tegen deze nieuwe bundel. Vooral omdat verschillende oude en geliefde gezangen niet meer in deze bundel voorkomen. Ze zouden als te , .piëtistisch getint" uit deze bundel geweerd zijn. Overigens viel het niet mee om een bundel samen te stellen waar hervormden en gereformeerden, maar ook luthersen en remonstranten hun geestelijke liederen in zouden kunnen vinden. Dat dit gelukt is maakt hen die aan Schrift en belijdenis willen vasthouden des te voorzichtiger.
Mede in verband met een brief die we ontvingen willen we nog enkele opmerkingen maken. Inderdaad is er van hervormd gereformeerde zijde weinig of geen belangstelling geweest voor dit nieuwe bedboek voor de kerken .Dat ligt ook in de rede. We houden ons immers aan het zingen van de psalmen in de eredienst. Maar hoezeer men ook belangstelling kan hebben voor mooie gedichten, blijven deze gedichten als kerkliederen toch buiten ons gezichtsveld. Maar predikanten als Dr. B. W. Steenbeek van Hoogeveen die er nogal eens over geschreven heeft, gaat zo'n nieuwe bundel veel meer aan. Hij meende verschillende liederen te moeten afwijzen als „kerkliederen". Ook een psalmberijming blijft mensenwerk. En ook op de berijming van 1773 die in de hervormd gereformeerde gemeenten over het algemeen gezongen wordt is hier en daar wel wat af te dingen. Maar over het algemeen ademt ze toch in een bijbels-gereformeerde sfeer. Van verschillende kanten van mensen die er over oordelen kunnen is ons verzekerd dat verschillende verzen in deze bundel te hoog gegrepen zijn, afgezien nog van de vraag of ze de diepte van het gereformeerd belijden van de kerk wel vertolken. Onze briefschrijver maakt zich niet zo'n zorg over het eerste omdat de mensen van onze tijd beter geschoold zijn dan die van voorheen. Toch moet het duidelijk zijn dat gedichten van Nel Benschop, eenvoudige gedichten vol schriftuurlijke gedachten, veel meer aanspreken dan andere gedichten die velen „onbegrijpelijk" vinden, hoe „mooi" ze op zichzelf ook kunnen zijn. Natuurlijk kunnen we zomaar geen oordeel uitspreken over een zo dikke liederenbundel. Dat doet dr. Steenbeek ook niet, maar hij heeft wel verschillende bezwaren die ons aanspreken. Aan de andere kant kunnen we begrijpen dat hij hoopt dat het gereformeerd belijden van de kerk
duidelijk in deze bundel zal doorklinken, hoewel hij nu reeds aarzelingen heeft.
We zijn van mening dat het van het allerhoogste belang is dat het kerklied zo zuiver, zo schriftuurlijk en zo diep-gereformeerd belijdend is als het maar wezen kan. Moeilijke zangwijzen kunnen een verhindering zijn bij het goede verstaan. Dat geldt ook van verschillende psalmwijzen. Maar afgezien van de vraag of men gezangen zal zingen of niet in de eredienst, komt de vraag toch wel bij ons op bij het doorbladeren van dit liedboek en het lezen van verschillende gedichten, of dit nu wel een liedboek voor kerken met een gereformeerde belijdenis kan zijn?
*) Liedboek voor de kerken. Uitgave van Boekencentrum B. V., Postbus 5176 te 's Gravenhage. Prijs geb. ƒ14, 75 tot ƒ21, 50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1973
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juni 1973
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's