Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gereformeerde proeve van belijden

In ons blad is er al op gewezen dat de gereformeerde Proeve van belijden nogal wat stof heeft doen opwaaien in kerkelijk Nederland, mede door een artikel van drs. K. Exalto, die geschreven heeft dat wij als hervormd gereformeerden een dergelijke proeve van belijden nooit zouden kunnen aanvaarden, omdat dit voor ons verloochening zou zijn van het oude belijden. Men mist in de proeve immers enkele fundamentele elementen, die tot de reformatorische belijdenis behoren. Prof. dr. Herman Ridderbos, één van de opstellers van deze proeve, heeft op een en ander zo heftig gereageerd, dat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond een uitvoerige verantwoording heeft gepubliceerd, waarin wordt opgemerkt: „We hebben er geen moeite mee te stellen, dat de proeve goede passages bevat, authentiek gereformeerde noties, waar we van harte amen op kunnen zeggen..." Maar er zijn dingen niet gezegd en er zijn dingen anders gezegd. Hoe komt dat en waarom heeft men dat gedaan? Dat zijn de vragen die opkwamen. Zo komt men in deze verantwoording tot de volgende opmerkingen:

„Is ter inleiding van de Proeve op de hervormde synode niet door de opstellers gezegd, dat men in de Gereformeerde Kerken zo langzamerhand wat is komen te 'zitten' met de oude confessie? Wij voor ons zitten met die oude confessie niet, zij het dat de vertolking ervan in elke tijd de aandacht vraagt en voor problemen stelt. Maar wij zitten niet met de inhoud. Integendeel, wij willen déér stain, waar de oude confessie staat.

Er is nog een ander punt. Een nieuw belijden staat tegen de achtergrond van eigentijdse ontwikkelingen en dwalingen. Een duidelijke afwijzing van die dwalingen vinden we in de Proeve niet. In onze tijd worat het gereformeerd belijden tot in de fundamenten aangetast, het christelijk belijden gaat door de maalstroom van de moderne theologie heen. Kan in een actueel belijden daarover gezwegen worden? Moet het belijden niet geactualiseerd worden met betrekking tot eigentijdse dwalingen, die in de kerken, of het nu de Hervormde Kerk of de Gereformeerde Kerken betreft, gesignaleerd worden? Het hervormde Getuigenis van 1971 bedoelde geen nieuw belijden te zijn, maar gaf wel signalen óver en een duidelijke afwijzing van die theologieën, die het wezen van het christelijk geloof in de kerken ondermijnen (waar bleef toen overigens die 'éne uitgestoken vinger' van de gereformeerden? ) Van die signalen vinden we in de Proeve weinig terug. Daarom ervaren we de proeve enerzijds als een reductie van het oude belijden, wat voor ons gevoel iets anders is dan concentratie, en tevens als een negatie van die punten die momenteel 'zozeer omstreden en verzwegen' worden (Getuigenis). Daarom willen we kort ingaan op die reductie en negatie." —

Drs. Exalto had verschillende dingen in zijn artikel genoemd, fundamenten van het gereformeerd belijden, ten aanzien waarvan hij in de „proeve" de kern en de pit van het oude gereformeerde belijden miste. Daaronder was het leerstuk van de dubbele praedestinatie.

Dubbele praedestinatie

Onze gereformeerde vaderen hebben gesproken van verkiezing en van verwerping. Nu zegt prof. Ridderbos dat niet in de Catechismus en niet in de Nederlandse Geloofsbelijdenis over deze dubbele praedestinatie gesproken wordt, maar alleen in de Dordtse Leerregels. De verantwoording" zegt er van:

„Met erkenning van de pastorale vragen, die aan het vraagstuk van de dubbele predestinatie zitten, aanvaarden wij van harte toch de Dordtse Leerregels, waarin het souvereine van Gods verkiezing — en wat is verkiezing zonder verwerping? — ondubbelzinnig wordt beleden. Loslating van die belijdenis achten we niet niets. Integendeel! De Gereformeerde Belijdenis is voor ons wel de belijdenis inclusief de Dordtse Leerregels. En dat temeer omdat de urgentie van de leer van Dordt in onze dagen in niet minder sterke mate aanwezig is dan in de dagen van de Dordtse Synode. Wij worden overspoeld door remonstrantisme. Wij staan opnieuw voor dit dilemma: een brug willen slaan tussen een semi-pelagiaans gevoelen enerzijds en de leer van de vrije genade anderzijds, óf het remonstrantisme van onze dagen met duidelijke woorden weerspreken.

Men kan weten, dat het juist de remonstranten waren, die in Dordt de voorstanders van de leer van vrije genade wilden vastpinnen op verkeerde gevolgtrekkingen, die men zou kunnen maken uit deze leer. Dat heeft de Dordtse vaderen er echter niet van weerhouden om duidelijke taal in deze te spreken, integendeel het heeft hen juist geprikkeld om dat te doen.

Prof. Ridderbos beweert nu in zijn artikel, dat de Proeve dichter bij de Heidelbergse Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat dan bij de Dordtse Leerregels en dat zij de genadige en vrije verkiezing van God beter bewaard hebben dan wat men in de Dordtse Leerregels, met allerlei niet aan de Schrift ontleende redeneringen, gemeend heeft daar in het negatieve aan te moeten toevoegen. Men mag het ons kwalijk nemen als wij zeggen dat datgene, wat de Dordtse vaderen „in het negatieve gemeend hebben te moeten toevoegen" altijd weer aan de orde komt als men op bijbels verantwoorde wijze over de verkiezing denken en spreken wil? Kan men het ons euvel duiden, dat wij in het geweer komen, als juist een dergelijke redenering als van prof. Ridderbos in

onze kerk steeds weer bleek te functioneren als het ging om het indragen van een heilsobjectivisme en een eliminering van het particuliere van het heil uit prediking en pastoraat? " —

Maar ook ten aanzien van het Schriftgeloof heeft drs. Exalto zijn bezwaren ingebracht.

De Heilige Schrift

Vaag spreekt de „proeve" over het Schriftgeloof: „Maar ook de inhoud van de Schrift is op allerlei wijze mee bepaald door de omstandigheden waarin de bijbelschrijvers leefden". En deze vaagheid mocht op dit punt nu juist niet voorkomen, daar hierover in de gereformeerde kerken zo verschillend wordt gedacht. Denken we daarbij maar aan de opvattingen van prof. Kuitert en Baarda. En prof. Berkouwer heeft prachtige boeken geschreven over de Heilige Schrift. Maar wijlen Ds. G. Boer schreef over zo'n boek:

„Heel het boek van Berkouwer geeft ons een diepe indringende studie over het menselijk karakter van de Heilige Schrift maar weinig over de openbaring. Hoe ook de weg van het ontstaan van de Schrift precies geweest is, het goddelijk karakter van de Schrift staat in de Bijbel voorop. Prof. Berkouwer ontkent dit allerminst, maar het functioneert niet in zijn overtrokken aandacht voor het menselijk karakter van de Schrift...... Daarbij valt het op, dat krasse uitdrukkingen in eigen kring door de auteur niet weersproken en niet bevestigd worden. Wegen lopen ergens heen. De vraag mag worden gesteld: Waar gaan wij met de kerk heen? Waar gaan wij met de belijdenis van de Schrift als het Woord van God heen? Dit is geen overbodige vraag. Wij hebben in > de Herv. Kerk te veel meegemaakt om niet uiterst beducht te zijn voor een ontwikkeling, waarin ook deze boeken van Berkouwer een fase kunnen zijn." —

En de verantwoording van het hoofdbestuur van de gereformeerde bond vervolgt dan:

„Hier zitten we bij de kern van de kwestie. Is deze proeve ten aanzien van het belijden aangaande de Schrift ook niet een fase op een weg? Op die weg zal de één verder zijn dan de ander, maar de vraag is of in feite de poorten niet openstaan voor allerlei Schriftkritische visies, die in onze tijd welig tieren. Is nadruk op de tijdgebondenheid van de Schrift overigens niet altijd een invalspoort geweest voor de Schriftkritiek? Dan kunnen de opstellers zeggen: dat bedoelen wij niet. Maar de vraag is niet wat bedoeld wordt maar wat de Proeve zegt.

Wij weten echt wel dat met name prof. Ridderbos stelling genomen heeft tegen uitspraken van prof. Baarda over de betrouwbaarheid van de Evangeliën en gezegd heeft dat zonder die historische betrouwbaarheid het met het christendom niets is gedaan. Maar anderzijds lezen we óók bij hem, dat het mensenwoord in dienst van God participeert aan de autoriteit en onfeilbaarheid van het Woord Gods en dat de Schrift een menselijk inadequaat werktuig is. Wordt ook hier niet het goddelijk en menselijk karakter van de Schrift teveel uiteengelegd? " —

En ik zou hieraan toe willen voegen: Juist ten aanzien van de Heilige Schrift kan men niet duidelijk genoeg zeggen wat men gelooft en belijdt.

Vervreemdingsproces

Verschillende andere zaken worden in deze „verantwoording" nog aangehaald. Gewezen wordt ook op het ontbreken van een afwijzing van verschillende dwalingen in onze tijd, zoals die van het „politiek messianisme". Het koninkrijk Gods zal immers niet komen in de weg van evolutie en revolutie, zoals zovelen ook in de gereformeerde kerk thans menen. En het schrijven van het hoofdbestuur van de gereformeerde bond besluit dan:

„We hebben ons in deze beantwoording gericht op datgene wat ons op inhoudelijke punten deze Proeve doet afwijzen. Intussen gaat het er ons ook niet om om de Gereformeerde Kerken in een bepaalde hoek te zetten. Wij willen ook daar met en voor de broederen het goede zoeken, maar dat mag eerlijke positiekeuze niet verhinderen. Door deze discussie willen wij niet bijdragen aan een vervreemdingsproces tussen twee kerken, die dezelfde belijdenis als grondslag hebben (Runia). We hebben door de jaren heen congenialiteit gevoeld met de theologie van de oude gereformeerde theologen in het bijzonder van Kampen. Thans vindt echter een wezenlijke ombuiging plaats in de theologie van de Gereformeerde Kerken die velen in deze kerken weinig meer doet verschillen van de midden-orthodoxie in onze kerk. Daarmee is naar ons gevoel wel een fundamentele vraag aan de orde gesteld inzake de oorzaken van het vervreemdingsproces. Wat ons met de Gereformeerde Kerken blijft verbinden is niet slechts de overtuiging dat we dezelfde belijdenis als grondslag hebben maar ook het besef dat velen in die kerken een — naar ons gevoelen vaak eenzame — strijd strijden tegen een oprukkend modernisme.

In dat opzicht hadden we graag een Proeve van nieuw belijden gezien die in deze strijd duidelijke(r) taal zou hebben gesproken." —

Inderdaad, bij de ontkerstening die onder ons volk zo openbaar komt en het geestelijk verval van de kerken van onze tijd, dat ook steeds duidelijker naar voren treedt, is het nodig dat de gereformeerde belijders uit alle kerken de handen veel meer ineen slaan en samen pal staan voor hetgeen God ons in Zijn Woord heeft geopenbaard en voor het gereformeerd belijden dat in de reformatie weer duidelijk naar voren is gekomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1974

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 april 1974

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's