Alle de werken van Flavius Josephus*)
Vroeger stond dit boek in de boekenkast van mijn vader en toen heb ik er dikwijls in gelezen. Dat is al weer vele jaren geleden. Het boek was veel gelezen in de loop der eeuwen tn daarvan waren de sporen duidelijk te zien. En nu ligt die oude bekende weer naast me in een prachtige band fraai gebonden, in een erg mooie uitvoering in herdruk verschenen bij Uitgeverij De Banier B.V. die ons in de laatste tijd reeds meer verrast heeft met bijzonder mooie uitgaven. Denk maar aan de heruitgave van de oorspronkelijke Statenbijbel, ook een bijzonder mooie en kostbare uitgave en de prachtige Prentbijbel van Wilco C. Poortman, waarin oude bijbelse platen zijn opgenomen die vroeger bij de Statenvertaling werden ingebonden.
Flavius Josephus was een Joods geschiedschrijver die geboren is in 37 na Christus te Jeruzalem en rondom 100 is gestorven te Rome. Hij stamde uit een voornaam priestergeslacht, werd te Jeruzalem opgevoed en behoorde daar tot de partij van de Farizeeën. In 63 reisde hij naar Rome om daar de vrijlating van enkele Joden die gevangen genomen waren te bewerken. Dat lukte hem doordat hij de bemiddeling wist te verkrijgen van de vrouw van keizer Nero, ons allen zeker bekend vanwege zijn wreedheid waarmee hij ook de christenen in zijn dagen heeft vervolgd. Maar bij het uitbreken van de Joodse opstand besloot hij toch, eerst wat aarzelend, om zich bij zijn volk aan te sluiten. In 66 werd hij toen naar Galilea gezonden om daar de opstand tegen de Romeinen doelmatig te organiseren. Dat is hem echter niet gelukt. En bij de verdediging van de stad Iotapata werd hij door de Romeinen gevangen genomen. Hij redde zich echter het leven door de veldheer Vespasianus het keizerschap te voorspellen, waarmee hij de gunst van deze generaal verwierf. In het leger van Titus, die Jeruzalem belegerde, maakte hij tenslotte de inneming van deze stad mee. Hij ging met Titus mee naar Rome waar hij in de gunst stond bij de ondertussen tot keizer gekroonde Vespasianus en zijn opvolgers. Hij kreeg zelfs het romeinse burgerschap. Zijn vriend Epaphroditus spoorde hem aan om boeken te schrijven over het Joodse volk en over hetgeen hijzelf had meegemaakt. Hij had als geschiedschrijver groot succes. Zijn belangrijkste boek is De Joodse oorlog waarin hij de opstand der Joden en hun onderwerping aan Vespasianus en Titus beschrijft, die zich afspeelde van 66 — 70 en die hij persoonlijk helemaal had meegemaakt, eerst aan de kant van de Joden en later in het leger van de Romeinen. Hij is toch niet helemaal eerlijk wanneer hij de zogenaamde Zeloten de schuld geeft van de opstand tegen de Romeinen en het Joodse volk en de aristocratie van de Joden waartoe hij ook zelf behoorde probeert vrij te pleiten.
Ook heeft hij geschreven De Joodse geschiedenis in 20 boeken, van de schepping af tot 66 na Christus waarin hij probeert de Romeinen en de Grieken met het Jodendom vertrouwd te maken en te verzoenen. Josephus heeft daarbij kunnen putten uit boeken die verloren zijn gegaan. Hoewel hij zeker niet helemaal betrouwbaar is in zijn geschiedschrijving, is zijn Joodse Oudheden zeker belangrijk omdat hij eigenlijk de enige bron is voor de geschiedenis van Israël in de jaren 135 voor Christus tot 73 na Christus. Ook heeft hij nog een levensbeschrijving van zichzelf geschreven Vita Josehhi. Tegen de aanklachten die een Alexandrijns geleerde Apion tegen het Joodse volk inbracht schreef Josephus een verdediging van zijn volk onder de titel Contra Apionem of Tegen Apion. Daarin verdedigt hij de Joden op grond van de ouderdom van hun ge schriften en de onjuistheid van de Griekse historieschrijvers. Door de Joden werd Flavius Josephus echter als een verrader beschouwd omdat hij met de vijand zou heulen. Daarom wordt hij door de Joodse geschiedschrijvers uit zijn tijd en van later ook doodgezwegen. Maar de kerkvader Hiëronymus noemt hem met ere. Hoewel hij een tegenstander was van het Joodse nationalisme, was hij toch een vurig verdediger van de Joodse godsdienst en cultuur. De werken Flavius Josephus zijn belangrijk om de vele mededelingen van feiten die men nergers anders kan vinden en het weergeven van authentieke stukken, die betrekking hebben op de verhouding der Joden tot de Romeinse senaat.
Zijn boeken zijn vanouds in de christelijke kerk gelezen en in veel talen uitgegeven, ook in onze Nederlandse taal. Tegenwoordig zijn de werken van Josephus niet meer zo bekend onder ons. Vandaar waarschijnlijk dat Uitgeverij De Banier aan een heruitgave heeft gedacht in fotografische druk van de uitgave die door Johannes Oosterwijk te Amsterdam in 1722 is uitgegeven, opgedragen aan Gerbrant Pancras Michielse, burgemeester van die stad. De volledige titel van deze uitgave luidt: Alle de werken van Flavius Josephus behelsende twintigh boeken van de Joodsche Oudheden, het verhaal van zijn eigen leven, de historie van de oorlogen der Jooden tegen de Romeinen, de twee boeken tegen Apion, en zijne beschrijvinge van de Marteldoodt der Machabeen. Waarbij komt: Het gezantschap van Philo aan den Keizer Kaligula. Alles volgens de Overzettinge van den Heere d' Andilly in 't Nederduisch overgebragt door W. Séwel. Nogh zijn daarbij gevoegd de vijf boeken van Egesippus van de Joodse oorlogen en de verwoestinge van Jeruzalem.
Dit alles is dus weer verschenen in de herdruk van de Banier, zoals we hierboven reeds gezegd hebben, in een prachtige uitgave waarover we alle lof hebben. Toen we in dit boek gingen lezen konden we begrijpen dat onze vaderen er zich veel in verdiept hebben. Wie van geschiedenis houdt en dan nog wel van de geschiedenis van het volk van de Bijbel, de geschiedenis van het volk waaruit de Heere Jezus is geboren, kan hier terecht. We geven hieronder een stukje uit boek 18, hoofdstuk 4, van de Joodse Historie om u zijn wijze van geschiedschrijving te laten zien en om tevens het stukje dat over de Heere Jezus is geschreven naar voren te brengen:
Pilatus, Landvoogd van Judéa zynde, zondt het krygsvólk van Cesarea na Jerusalem in winterlégeringe, met vaandels waarop des Keyzers beeltenis stondt, het welk zo strijdig tegen onze wetten is, dat geen ander Landvoogd voor hem ooit iets zulks bestaan had. Dóch deeze benden quamen by nacht intrekken, zodat men niets daaraf vernam voor den vólgenden dag. Hierop gingen de Jooden aanstonds in groote menigte na Pilatus te Cesarea, en baden hem veele dagen lang, dat hy die vaanen elders wilde doen brengen. Hy weygerde het, met te zeggen, dat hy zulks niet doen kon zonder den Keyzer te beleedigen. Maar dewyl zy onophoudelyk by hem aanhielden, beval hy zyn krygsvólk den zevenden dag heymelyk in 't geweer te komen, thans zette hy zich op zynen rechterstoel, dien hy voordachtelyk in het strydperk had doen oprechten, omdat die plaats bequaamst was om zyn vólk te verbergen. De Jooden altoen met het zelfde verzoek weder voor hem gekomen zynde, gaf hy een teken aan zyne soldaaten, die hen daarop van alle kanten omringd hebbende, dreygde hy hen te doen dooden, indien zy niet aflieten, en elk weder naar zyn huys keerde. Op deeze woorden voelen zy alle ter aarde, en booden hem den blooten hals aan, om te toonen dat de onderhouding hunner wetten hen veel waarder was dan het leven. Hunne standvastigheyd en yver voor hun godsdienst baarde zulk een verwondering by Pilatus, dat hy beval die vaandels van Jerusalem weder na Cesarea te brengen.
Daarnaa wilde hy den gewyden schat aantasten, om door waterleydingen in Jerusalem water te brengen, 't welk er wel twee hondert stadiën aflag. Maar dit ontstelde het volk dermaate, dat het met groote roepen tot hem quam, om te versoeken dat hy dat voorneemen wilde staaken; en sommige ontzagen zich niet, gelijk het doorgaans onder 't oproerig graauw toegaat, hem met scheldwoorden te bejegenen. Hierop beval hy zynen soldaaten, met stokken onder hunne kleederen verborgen, deezen hoop te omringen; en zodra zy weder op hem begonnen te schelden, gaf hy hen een teken zyn bevel uit te voeren. Zy deeden dat niet alleenlyk, maar nog meer daarenboven; want zy sloegen zonder onderscheyd zo wel op die zich stil hielden, als op de oproerigen. En dewyl de Jooden ongewapend waren, wierden er vele van hen gedood en gequetst, waardoor de oproer tot eenen stilstand quam.
Te dien tyde was er een zekere JESUS, een wys mensch, indien men hem anders een mensch noemen mag; want zyne werken waaren wonderbaar. Hy onderwees de genen die gaern van de waarheyd onderrecht wil-
den zyn: en hij wierd nagevolgd niet alleenlyk van veel Jooden, maar ook van veele Heydenen. Deeze was de CHRISTUS, die van de Oversten onzes volks by Pilatus aangeklaagd zynde, door zyn bevel gekruysigd wierdt. Doch die hem by zyn leeven bemind hadden, verlieten hem na zynen dood niet: want hij is hen ten derden dage weder levendig verscheenen, gelyk de godlyke Profeeten, nevens andere wonderlyke dingen van hem voorzegd hadden. En van hem is het dat de Christenen, die tegenwoordig nog in weezen zyn, hunnen naam ontleend hebben.
Het is niet helemaal zeker of de passage over de Heere Jezus in zijn geheel van Flavius Josephus afkomstig is. Velen nemen aan dat er verschillende woorden later door christenen zijn ingevoegd.
Wat het geheel betreft: we willen u graag ijzen op deze waardevolle uitgave en dit rachtige boek gaarne onder uw aandacht rengen. Wie het koopt heeft in elk geval en kostbaar bezit.
*) Alle de werken van Flavius Josephus. Uitgave van Uitgeverij De Banier B.V. te Utrecht. Prijs geb. in folioformaat ƒ 240.—.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1974
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 september 1974
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's