Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uitwendige roeping- inwendige roeping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uitwendige roeping- inwendige roeping

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Bij een huisbezoek heb ik een lang gesprek gehad met de ouderlingen. We konden het samen niet eens worden en hoewel het gesprek in goede geest verliep, bleef ik toch wat „ontredderd" achter. Die ouderlingen zeiden dat ik in de prediking Gods stem moest horen en dat ik me niet langer tegen die roepstem mocht verzetten, dat ongeloof zonde is en dat ik niet mag twijfelen aan het welgemeende aanbod van genade. Volgens hen weerstond ik de Heilige Geest. En ze wilden niet weten van een uitwendige en een inwendige roeping. Volgens hen vielen die twee samen. Ze zeiden wel veel goede dingen waar ik het mee eens kon zijn en die toch ook wel op bijbelse waarheden leken, maar op het belangrijkste punt was ik het toch niet eens met hen. En toch kon ik het niet goed weerleggen. Hoewel het door het gesprek laat geworden is ben ik toch eerst deze brief gaan schrijven om u te vragen me de weg te wijzen. Want met mijn verstand geloof ik wel en wil ik ook wel geloven, maar mijn hart wil niet mee..."

Wanneer men zo'n brief leest dan verstaat men opnieuw hoe groot de verwarring is bij veel mensen ten aanzien van de zaken van het geestelijk leven. We willen beginnen met te zeggen dat God zondaren roept. Hij heeft ons wat te zeggen en Hij klopt ook bij ons aan. Hij laat Zijn Woord tot ons uitgaan. En dat is een geweldige zaak. Wij zijn immers van God weggelopen, we hebben Hem de rug toegekeerd, we hebben eigengekozen wegen voor de beste gehouden. Dat is niet meegevallen. Want we komen in veel nood

en moeite en verdriet. En we voelen ons onzeker of we wel werkelijk de vreugde en het geluk gevonden hebben en of we toch niet op de verkeerde weg zijn. We voelen ons ook dikwijls eenzaam en verlaten, overgelaten aan de machten van de dood en het verderf. En dan ineens merken we dat God ons roept. Hij komt ons op onze vlucht van Hem achterna. Hij komt ons op onze zondige wegen achteraan. En we horen Zijn stem: Komt tot Mij, want Ik ben uw heil, Ik alleen. God roept ons door middel van Zijn Woord, door middel van de prediking van Zijn Woord. Op zichzelf genomen is dit een wonder, een onbegrijpelijk wonder van genade. Want we hebben verdiend dat God ons in het „vreemde land" aan onszelf overlaat tot ons eigen verderf, daar we immers zozeer gezondigd hebben en gedaan hebben dat kwaad is in Gods oog dat we Zijn gramschap dubbel waardig zijn. En nu roept God ons om tot Hem terug te keren. Hem te gaan volgen en dienen, omdat Hij ons dan gelukkig kan maken, opdat Hij ons in Christus en Zijn bloed kan reinigen van alle zonden en in Zijn koninkrijk kan brengen en onder Zijn kinderen kan zetten.

Maar nu is het duidelijk dat die roeping een tweeërlei uitwerking heeft. In de Bijbel wordt ons op verschillende plaatsen duidelijk gemaakt dat velen die geroepen zijn toch in ongehoorzaamheid en zonde blijven voortleven. Anderen echter komen met een verbroken hart naar God terug om het met de verloren zoon te belijden: Ik heb gezondigd...

Hoe komt het nu dat zo verschillend op die roeping wordt gereageerd? Waarom verhardt de één zijn hart en waarom komt de ander door schuldbesef getroffen en verslagen tot het Lam Gods en tot het bloed der verzoening, terwijl hij smeekt om vergeving en verlossing en redding? Dat ligt niet in de mens. Want er is maar één soort mensen, die van nature allemaal van God blijven weglopen en die naar Zijn stem niet willen horen. We zijn immers allemaal in zonde ontvangen en in ongerechtigheid geboren en wij kunnen in het rijk van God niet komen, tenzij wij wederomgeboren worden. Maar wanneer die roeping toch een tweeërlei uitwerking heeft dan moeten we de oorzaak daarvan niet zoeken in de mens, maar in die roeping. Zo sprak Augustinus reeds van een uitwendige en een inwendige roeping. En Calvijn is hem daarin gevolgd: „Er zal geen twijfel zijn dat er een tweevoudige soort van roeping is. Want er is een algemene roeping, door welke God door middel van de uiterlijke prediking des Woords allen gelijkelijk tot Zich noodt, ook hen, wie Hij die roeping tot een reuk des doods en een oorzaak van des te zwaarder verdoemenis voorstelt. Er is ook een andere bijzondere roeping, welke Hij gemeenlijk alleen de gelovigen waardig keurt, wanneer Hij door de inwendige verlichting Zijns Geestes bewerkt, dat het gepredikte Woord zich in hun harten hecht."

Het is duidelijk dat alle leven van de Heilige Geest komt en dat Hij oren moet geven om te horen. Dat heft de verantwoordelijkheid van de mens op geen enkel punt op. De uitwendige roeping en de inwendige roeping mogen niet van elkaar losgemaakt worden. Het zijn geen twee soorten van roeping. In de prediking roept de Heere alle hoorders tot bekering en geloof: Heden zo gij Gods stem hoort, verhardt u niet maar laat u leiden. Zo heeft ook de Heere Jezus het evangelie van het Koninkrijk verkondigd: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabij gekomen: bekeert u en gelooft het evangelie.

Maar de Heilige Geest moet wel het hart openen, een mens tot zondaar maken voor God, hem arm en klein en schuldig maken, zodat hij met een verbroken hart en verslagen geest tot de Heere komt en om genade smeekt. Het is de Heilige Geest, Die in ons hart dit alles werkt en ons uitdrijft naar de Heere Jezus Christus en Die ons naar de roepstem Gods doet horen. Ook bij de uitwendige roeping meent de Heere het echt en oprecht dat we tot Hem zullen komen en dat Hij ons dan geenszins zal uitwerpen. Maar van nature komt de mens niet en van nature verharden we ons hart.

Wanneer die ouderlingen bedoeld hebben dat we de uitwendige en de inwendige roeping niet van elkander mogen scheiden, dan zijn we het wel met hen eens. Maar wanneer ze menen dat het aan de mens is om de roeping te aanvaarden of te weigeren, dan zijn we het niet met hen eens. We mogen de uitwendige en de inwendige roeping niet van elkaar scheiden. De Heere roept ons echt en oprecht. En wanneer we niet horen en daardoor verloren gaan is dat onze eigen schuld. En wanneer we die roepstem Gods wel horen en er gehoor aan geven is dat Gods werk en zullen we leren roemen in genade, in de vrije gunst die eeuwig God bewoog. Dan is de negenentachtigste psalm ons uit het hart gegrepen: Door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen. Het is de Heilige Geest Die ons de roeping doet horen en verstaan en Die ons leert gaan op de weg des levens. En in die zin moeten we wel degelijk spreken van uitwendige en inwendige roeping. De Heilige Geest vernieuwt ons hart en komt met de roepstem van het Woord in dat hart, zodat we het Woord Gods horen en gehoor-

zamen. Ja, geloven doen we met het hart. En dan zullen we ook oprecht gaan belijden met de mond.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Uitwendige roeping- inwendige roeping

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 december 1974

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's