Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Economische teruggang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Economische teruggang

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Thans ben ik midden veertig en ik heb derhalve de zogenaamde crisistijd niet meegemaakt in de vooroorlogse jaren. Wel heb ik er mijn ouders dikwijls over horen spreken, maar ik wilde er niet aan dat een dergelijke tijd nog eens ooit zou terugkeren. Het ging immers na de oorlog zo goed met de welvaart. Elk jaar kwam er een nieuwe schep bovenop. Wanneer men maar diploma's op zak had dan kon men overal terecht en wie dacht er aan dat dit ooit zou veranderen? De mens van onze tijd was immers knap en de mensheid zou zich zeker de nu verworven welvaart nooit meer laten ontnemen... En nu ben ik werkeloos. De fabriek waar ik op het kantoor een goede baan had zag het niet meer zitten, men ging een fusie aan en ik werd overcompleet. Ik heb verschillende sollicitaties weggestuurd, maar tot nu toe is het niets geworden. Ik voel me zo ellendig. Mijn leven is zo doelloos. Soms denk ik dat ik een nietsnut ben. En niemand voelt er iets van wat ik elke dag weer meemaak nu ik niet naar mijn werk kan. Men spreekt wel veel van naastenliefde en medemenselijkheid, maar ik merk er weinig van. Zeker, ik lijd geen gebrek, maar dat ik geen werk heb, dat is het ergste..."

Zo'n brief brengt ons bij de werkelijkheid van de economische teruggang. De leidende figuren onder ons volk hebben in verschillende toonaarden hun grote ongerustheid uitgesproken over de omvang die de werkeloosheid zal gaan aannemen. En nu zijn er reeds tweehonderdduizend werkelozen in ons land. En velen willen er eigenlijk nog niet aan, dat we na zoveel voorspoedige jaren nu andere tijden, magere jaren, tegemoet zullen gaan. We willen er immers als volk niet aan dat de Heere regeert. Ons volk heeft gemeend dat we zonder God en zonder Zijn zegen wel kunnen. Ons volk heeft gedanst om „het gouden kalf". Daarbij heeft men God vergeten en Zijn dienst verlaten. Hoe zullen we dan ooit een toekomst kunnen hebben? We hebben gemeend dat we gelukkig zouden worden met steeds meer voorspoed en steeds meer welvaart. Maar de Heere Jezus heeft ons al gewaarschuwd in de gelijkenis van de rijke dwaas: Ziet toe en wacht u van de gierigheid, want het is iet in de overvloed gelegen dat iemand leeft it zijn goederen" (Lukas 12 : 15). Onder ierigheid hebben we hier te verstaan hebucht, alle begeren om meer te hebben, hoe eer hoe liever, en daarnaar te streven en e jagen. Maar we zullen het allemaal eens eren, dat men zich niet van het leven en an het levensgeluk kan verzekeren door teeds meer welvaart. Het leven, het echte even, ligt in het stoffelijke en in de veeleid van de goederen die we ons verwerven n dit leven. We hebben het oog zozeer geicht in de naoorlogse jaren op de stoffelijke dingen, we hebben ons hart zozeer gegeven aan de tegenwoordige wereld en haar begeerlijkheden, dat we God vergeten zijn. En zonder God en Zijn Christus kunnen we niet gelukkig worden. Maar de mens van onze tijd meende dat hij niet meer hoefde te bidden om zijn dagelijks brood. Daar zouden we immers voortaan zelf wel voor zorgen. Daar hadden we God niet meer bij nodig, zoals we Hem bij zoveel zaken niet meer nodig hebben.

Maar in de laatste tijd begint er toch een zekere ongerustheid te groeien onder ons volk. Want we hadden al geleerd dat de welvaart nog geen welzijn betekende. We zijn immers als volk beslist niet gelukkiger geworden in de naoorlogse jaren, hoe goed we het stoffelijk ook gekregen hebben. De liefdeloosheid onder de mensen is toegenomen en de vereenzaming is groter geworden dan ooit. De leuze: „Ben ik mijns broeders hoeder" doet wel opgeld in onze tijd, hoezeer men dan ook spreekt van de rechten van de mens, van zijn recht op welvaart en voorspoed, van zijn recht op voldoende vrije tijd en van zijn recht op levensgeluk. Meer dan ooit loopt men langs elkaar heen. En wie leeft er nu echt met de vele werklozen mee, die graag zouden willen werken en die geen werk kunnen vinden? Neen, de mens is nog niet ver gevorderd in het stichten van het paradijs op deze aarde. Want nog steeds snakken de mensen naar een beetje geluk, naar een beetje medeleven, naar een beetje mee helpen dragen.

Misschien is het genade van God dat Hij ons deze tijden van economische teruggang geeft. Daar kan een oordeel in liggen, maar ook een zegen. Want het is niet goed wanneer we altijd maar voorspoed hebben en het is niet altijd een zegen wanneer we niets tegenkomen op onze levensweg dat ons eens stilzet. De psalmist heeft tenminste de Heere God ervoor leren danken dat Hij hem tegenkwam op zijn weg. Hij meest het daarna betuigen: „Het is goed voor mij verdrukt te zijn geweest... opdat ik in die weg Uw Godd'lijk recht zou leren" Wanneer de Heere ons door de smeltkroes heenleidt, wanneer we in die weg gelouterd worden, leren we inderdaad de Heere danken voor dingen waarom we nooit gevraagd zouden hebben en die we nooit begeerd zouden hebben, maar die ons wel op de weg naar God terug gezet hebben.

De economische teruggang van onze dagen moge ons tot bezinning brengen, opdat we onszelf zullen afvragen of we nu wel op de goede weg zijn. Want we moeten leren dat we beter de hele wereld kunnen missen dan dat we God en Zijn Christus moeten missen. Dan zullen we met Mozes zeggen dat we beter met God in de woestijn kunnen zijn dan zonder God in een land overvloeiende van melk en honing. En daar waar de liefde Gods in onze harten is uitgestort en daar waar we van die liefde Gods in Christus Jezus hebben Ieren leven, zullen we ook onze naaste weer in het oog krijgen, onze naaste met al zijn zorgen en noden, onze naaste ook met zijn werkeloosheid. Want er zijn mensen die werkschuw zijn, maar dat zijn er gelukkig niet zo erg veel. De meeste mensen willen toch wel werken, omdat ze daarin ook een stuk levensvervulling vinden.

Overigens moeten we geen ach en wee roepen wanneer we het een beetje minder moeten doen dan in de laatste jaren. We moeten wel ach en wee roepen over de zonden, dat ons volk de wegen des Heeren verlaten heeft en van de inzettingen Gods is afgeweken. We moeten in de nood van onze tijd de stem Gods horen, Die ons terugroept van onze verkeerde wegen, zodat we weer met Hem gaan rekenen en van Hem afhankelijk worden. En daarbij zullen we ook gereed moeten staan voor de naaste. We zullen tegenover iedereen moeten getuigen van ons geloof en vertrouwen op Hem, Die alles leidt en bestuurt. En tegelijk naar wegen zoeken om hem te helpen en bij te staan waar dat maar mogelijk en nodig is.

En laten we dan niet vergeten dat we alleen dan gelukkig zijn wanneer we uit Gods hand leven. Dan zullen we ook in tegenspoed geduldig zijn en in voorspoed dankbaar en voor de toekomst vertrouwen op de God en Vader van Christus en al Zijn volk, dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden kan. Wanneer we zo weer leren leven uit de hand des Heeren en ons voor tijd en eeuwigheid geborgen weten bij Hem, zullen we echt gelukkig zijn en getroost leven en een goed uitzicht hebben op het eeuwige leven met Hem.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 januari 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Economische teruggang

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 18 januari 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's