Het waar zaligmakend geloof
Worden dan alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zy door Adam zijn verdoemd geworden? Neen zy, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zyn weldaden aannemen. Wat is een waar geloof? Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vetrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn harte werkt, dat niet alleen anderen, maar ook my vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wille. Wat is dan een christen nodig te geloven? Al wat ons in het Evangelie beloofd wordt, hetwelk ons de artikelen van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof in een hoofdsom leren. Hoe luiden deze artikelen? Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde, enz. Zondag 7.
De noodzakelijkheid van het geloof
HEBBEN WIJ NU GEVONDEN DAT ER EEN MID-DEL EN EEN MIDDELAAR IS OM DE VERDIENDE STRAF VAN HET EEUWIG OORDEEL TE ONTGAAN, EN DAARTEGENOVER TE BEKOMEN NIET MINDER DAN DE EEUWIGE GELUKZALIGHEID, NU KOMT VOOR ONS DE KLEMMENDE VRAAG, WIE DEZE VER-LOS-SING DEELACHTIG WORD.EN EN OP WELKE WIJZE ZIJ MET-TERDAAD DEEL KRIJGEN AAN DIT MIDDEL EN AAN DEZE MIDDELAAR. DAAR ZAL TOCH ZEKER ELK OP-RECHT GEMOED BELANG IN HEBBEN EN OOK BE-LANG IN STELLEN.
WIE HEBBEN ER DEEL AAN DE MIDDELAAR EN AAN ZIJN VERLOSSING? 'K MOET BEGINNEN MET DUIDELIJK TE ZEGGEN: NIET ALLE MENSEN, 'T WORDT WEL VEEL GEDACHT, MAAR MEN KAN DAT TOCH BIJ EERLIJK NADENKEN NIET STAANDE HOU-DEN. 'T WORDT WEL VEEL GEZEGD MET EEN BE-ROEP OP EEN WOORD ALS: „GOD WIL DAT ALLE MENSEN ZALIG WORDEN", MAAR HET VERBAND, DE VOORBEDE VOOR HOOGGEPLAATSTEN, LAAT DUI-DELIJK ZIEN DAT ZOWEL HOOGGEPLAATSTEN ALS LAAGGEPLAATSTEN ZALIG WORDEN NAAR GODS WIL.
DIT WOORD LAAT ONS DUIDELIJK ZIEN, DAT NIET ALLE MENSEN ZALIG WORDEN. HET WORDT OOK VAAK IN KINDERVERSJES GEZONGEN: VOOR U, VOOR MIJ, VOOR ALLEMAAL, MAAR ZULKE VERZEN REIKT DE BIJBEL U NIET AAN.
DE BIJBEL LEERT ONS DAT NIET ALLE MENSEN ZALIG WORDEN. MATTH 7: DE BREDE EN DE SMAL-LE WEG. MATTH. 13. TARWE EN ONKRUID. MATTH.
22 : 14: E KONINKLIJKE BRUILOFTSMAALTIJD EN DE MAN ZONDER BRUILOFTSKLEED, DIE GEBONDEN BUITEN GEWORPEN WORDT IN DE BUITENSTE DUIS-TERNIS. WAAROP HET WOORD VOLGT: WANT VE-LEN ZIJN GEROEPEN, MAAR WEINIGEN UITVERKO-REN". MATTH. 24 : 40 EN 41: E TWEE VROU-WEN AAN DE MOLEN. MATTH. 25 : 12: E DWAZE MAAGDEN: EN DE DEUR WERD GESLOTEN. VOOR-WAAR IK ZEG U: K KEN U NIET." EN OM MAAR NIET MEER TE NOEMEN: ATTH. 25 : 41 ALS BIJ HET LAATSTE OORDEEL DE HEERE JEZUS ZEGGEN ZAL TOT DEGENEN DIE TER LINKERHAND ZIJN: GAAT WEG VAN MIJ, GIJ VERVLOEKTEN, IN HET EEUWIGE VUUR, HETWELK DE DUIVEL EN ZIJN EN-GELEN BEREID IS."
EN DIT IS DAN NOG MAAR ALLEEN UIT MAT-THEÜS, DAT IS LEVI DE TOLLENAAR, DIE HET UIT DE EIGEN MOND VAN DE HEERE JEZUS HEEFT OP-GESCHREVEN. OM DAN NOG MAAR TE ZWIJGEN VAN DE GETUIGENISSEN VAN ALLERLEI ANDERE BIJ-BELBOEKEN.
DE ERVARING LEERT HET EVENEENS IN KAÏN, IN SAUL, IN JUDAS, IN DE ONBEKEERDE MOORDE-NAAR. EN WAT MEENT GE VAN DEGENEN, DIE ZO MAAR ZONDER GOD, ZONDER CHRISTUS, ZONDER KERKGANG, ZONDER GEBEDSLEVEN, ZONDER BE-KERING LEVEN? ZULLEN DIE ZALIG WORDEN? ZIJ WILLEN HET NIET EENS. ZIJ ZOEKEN HET GEENS-ZINS. ZIJ BIDDEN MET WOORDEN EN DADEN ZELFS OM HUN VERDOEMENIS. ZELFS ALLE DWAALGELOOF BRENGT DE MENSEN ER NIET. WAT WILT GE? ZELFS DE DUIVELEN GELOVEN IN GOD EN ZIJ SIDDEREN.
ZOUDEN OOK DIE ZALIG WORDEN?
NEEN, ALLEEN DE GELOVIGEN ZULLEN ZALIG WORDEN. DAT LEERT DE SCHRIFT ONS OVERVLOEDIG. ALZO LIEF HEEFT GOD DE WERELD GEHAD, OPDAT EEN IEGELIJK, DIE IN HEM GELOOFT, NIET VER-DERVE, MAAR HET EEUWIGE LEVEN HEBBE, JOH.
3 : 16. „GELOOFT IN DE HEERE JEZUS EN GIJ ZULT ZALIG WORDEN, GIJ EN UW HUIS." DE ONGELOVI-GEN EN DIE IN HUN ONGELOVIGHEID BLIJVEN, DIE ZULLEN NIET ZALIG wnrdpn 7nak Hp Srhrifï ZEGT: ZONDER GELOOF IS"TÏET ONMOGELIJK GODE TE BEHAGEN, WANT DIE TOT GOD KOMT MOET GE-LOVEN DAT HIJ IS EN DAT HIJ EEN BELONER IS DERGENEN, DIE HEM ZOEKEN."
DAT GELDT VAN DE VOLWASSENEN. DAT GELDT IN KINDERLIJKE, MAAR NIET MINDER OPRECHTE MATE VAN DE KLEINE KINDEREN, ALS ZIJ STERVEN. geloof KINDERLIJK GELOOF IS OOK GELOOF. EN DAT GELDT ZELFS OOK VAN DE KLEINE KINDEREN DER GELOVI-GEN, ALS DIE VOOR HUN BEWUSTWORDING HEEN-GAAN: DAN GELDT DAT OUDERS, GELOVIGE OUDERS, NIET TWIJFELEN MOGEN AAN DE GENADESTAAT VAN HUN JONGSTEN VAN DE KINDEREN. DAT ZIJN KINDEREN, DIE IN HET GELOOF ONTVANGEN ZIJN, GELOVIG, BIDDEND, ONDER DE BEADEMING VAN HET WOORD ONDER HET HART VAN DE MOEDER GEDRAGEN ZIJN EN EVENZO DOOR DE VADER VER-BEID ZIJN. DAT ZIJN KINDEREN, DIE ALS ZIJ TOT ZOVER HET LEVEN MOCHTEN REKKEN, BEHOORLIJK OP TIJD HET TEKEN EN HET ZEGEL VAN HET VER-BOND ONTVANGEN HEBBEN. DAT ZIJN KINDEREN VAN OUDERS, DIE DAAR NIET ZO MAAR AAN HET DOOPVONT STAAN, MAAR DIE DAAR GELOVIG EN OOK GEESTELIJK WERKZAAM AAN HET DOOPVONT STAAN. HUN KINDEREN, JONG STERVENDE, MOGEN ZIJ GELOVEN ALS KINDEREN DES GELOOFS, ALS KIN-DEREN DER BELOFTENISSEN ZALIG GEWORDEN TE ZIJN. ALDUS PROF. VAN DER HONERT, ALDUS FES-TUS HOMMIUS. ALDUS OOK DE DORDTSE LEER-REGELS. GEZEGEND DAN OOK GODZALIGE OUDERS, GEZEGEND DAN OOK HUN ZAAD. DAT TROOST ONS DE NOODZAKELIJKHEID VAN HET GELOOF.
DE ECHTHEID VAN HET GELOOF
HET WOORD GELOOF KOMT VOOR IN DE VOLGEN-DE BETEKENISSEN: N ROM. 3 : 3 WORDT GE-ZEGD DAT HET ONGELOOF GODS GELOOF NIET TE NIET DOET. HIER BETEKENT HET WOORD GELOOF GODS GETROUWHEID EN STANDVASTIGHEID IN WOORDEN. GODS TROUW WORDT DOOR ONS ON-GELOOF NIET TE NIET GEDAAN.
GELOOF BETEKENT OOK TOESTEMMING: VOOR WAAR HOUDEN, VOOR ZEKER HOUDEN. HET WIL ZEGGEN EEN VERZEKERDHEID IN HET GEMOED, DAT GOD IN ZIJN WOORDEN WAAR IS EN DAT HIJ OOK BIJ ZIJN WOORDEN BLIJFT, DAT HIJ DAARIN STANDVASTIG IS. DAT BETREFT NIET EENS EEN WOORD, MAAR AL GODS WOORDEN, DE HELE ZAAK DES HEEREN, DE LEER, DE HELE CHRISTELIJKE LEER, DIE MEN GELOVEN MOET, DIE MEN GELOVEN MAG EN DIE MEN DAN OOK GEHEEL EN IN AL HAAR DE-LEN AANVAARDT, AANHANGT EN VAN GANSER HARTE VOOR WAARACHTIG HOUDT. ZOWEL DE LEER VAN GODS WET, DIE HEILIG IS EN GOED, ALS OOK DE LEERVAN GODS EVANGELIE.TEGENOVERDIE ME DEDELINGEN GODS STELT HET GELOOF ZICH DAAD-WERKELIJK OP, ALS DIE MENS IN ZIJN HART EEN
vast besluit neemt om de waarheid, zowel van Gods gebod als van Gods beloften, toe te stemmen en daarop zich ook te verlaten.
Dat moet men dus bij zichzelf onderzoeken of men deze eerste eigenschap van het geloof bezit. Die kennis en dat toestemmen is niet gering. Ze is het eerste werk van de Heilige Geest, Die het verstand verlicht, het oor besnijdt en het hart opent voor het Woord. Die Schriften zijn van de Heilige Geest. Door de eeuwen heen aan heilige mannen Gods geopenbaard, geïnspireerd om ze op te tekenen en wederom door vele eeuwen bewaard. Dan ook behaagt het de Heilige Geest die Schriften, dat geloof te doen prediken, om zo het geloof te wekken.
Dat begint altijd met kennis en verlichting van het verstand. Kennis van het geloof is nodig ter zaligheid. Mijn volk, klaagt God, gaat verloren omdat het geen kennis heeft. Rome, die voor de geloofskennis der Schriften gaat naar het geloof der kerk in de traditie, gaat daarin feil. En wij moeten eveneens oppassen, dat wij niet feil gaan door onzerzijds de traditie, de wijze van doen en beleven tot het voorwerp van ons geloof te maken. Wij moeten alleen geloven de dingen, die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. In de Schrift is door de Heilige Geest Zelf wel duidelijk aangewezen de dikke hoofdlijnen op het heilig blad. Het is dat wat beslist nodig is tot zaligheid. Dat moet geweten worden. Ai wat God ons tot onze zaligheid heeft geopenbaard. Daarvan mag men niet het ene aannemen en het andere verwerpen. Dat zijn de hoofdstukken van het Christelijk geloof. Die geen van deze artikelen aannemen, die al deze artikelen verwerpen zijn atheïsten. Die sommige van deze artikelen verwerpen zijn ketters. Op de autoriteit van Gods Woord hebben wij dit geloof te aanvaarden, op de autoriteit van de Heilige Geest en op de autoriteit van God de Zoon, Die daarin spreekt en handelt, en ook op de autoriteit van God de Vader, Die daarin eveneens spreekt en handelt. Daar moet men dus vast van overtuigd zijn.
Maar tevens moet dat geloof zijn een hartelijk vertrouwen, wat eveneens de Heilige Geest door het Evangelie, dat is door het Woord zelf, en dat is door de verkondiging van het Woord, in mijn hart werkt. Dat vertrouwen, dat is niet alleen een voor waar houden, dat Gód dat zegt, ook niet een voor waar houden dat God dat zegt, maar dat Hij dat tot mij zegt. Een historisch geloof blijft alleen bij het verstandelijke staan.
Een tijdgeloof gelooft maar voor een poos en raakt het weer kwijt. Een wondergeloof houdt het doorgaans maar bij het mirakuleuze en komt tot de eigenlijke stukken van de verzoening, van de schuldvergeving niet toe. Maar het echte geloof komt tot de zaken, zoals u ze in de artikelen vindt. Het komt met schuld voor God te staan. Het komt met schuld tot Jezus. Het komt met schuld onder de Heilige Geest. En het leert zich als schuldige toe te vertrouwen aan Christus, aan Zijn genade. Het leert te schuilen in de borggerechtigheid. En het komt via het recht tot de kennis der zonden, via de beloften tot de kennis van Christus, het komt via de genade tot de vergeving van zonden. Ook mij. Ook mij. Uit louter genade. Om der verdienste van Christus' wille. Alleen om die verdienste. Ook mij vergeving van zonden en ook mij eeuwige gerechtigheid geschonken.
En let nu wel: door de Geest het geloof, door Christus de genade, door de Vader eeuwige gerechtigheid en zaligheid.
Dat is het geloof. Dat is wat de kerk gelooft.
Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven; Die van de straf voor eeuwig is ontheven; Wiens wanbedrijf, waardoor hij was bevlekt, Voor 't heilig oog des HEEREN is bedekt.
Welzalig is de mens, wien 't mag gebeuren, Dat God naar recht hem niet wil schuldig keuren. En die in 't vroom en ongeveinsd gemoed Geen snood bedrog, maar blank' oprechtheid voedt.
Gij zijt mij, HEER', ter schuilplaats in gevaren. Gij zult mij voor benauwdheid trouw bewaren; G' omringt me, daar Ge mij in ruimte stelt.
Met blij gezang, dat mijn verlossing meldt. Mijn leer zal u, o mens, naar 't recht doen hand'len En wijzen u de weg, die gij zult wand'len; Ik zal u trouw verzeilen met mijn raad; Terwijl mijn oog op u. gevestigd staat.
De uitgebreidheid van het geloof
Wat is dan een christen nodig te geloven? Men stelt tegenwoordig een algemeen Godsgeloof gelijk met het Christelijk geloof, n.1. een Buddhistisch geloof, een Mohammedaans geloof, een Joods geloof. Dat is alles onder invloed van de oecumene. Die is interkerkelijk begonnen, die is buitenkerkelijk aan het werken gegaan. Daaraan maakt men zelfs anti-christelijke opvattingen aan ondergeschikt. Alsof er niet staat, dat er onder de hemel geen andere naam gegeven was, door welke wij moeten zalig worden dan de naarn van Jezus.
Meer dan ooit is nodig dat wij helder en klaar zien wat wij hebben te geloven. Dat is ons in de Schriften geboden door apostelen en profeten. In korte trekken wordt ons de hoofdinhoud van de bijbel weergegeven, die door de apostelen zelf en door de apostolische mannen is nagelaten. Zo geloofden zij de leer van de Heere Jezus, zo geloofden zij de Schriften. Dat geloof in zijn artikelen was voor hen een symboleum, een kenteken der apostelen. Dat de artikelen door de apostelen niet gemaakt zijn, büjkt wel uit de jongste bijbelboeken, als de Handelingen, waar zeker zo'n samenvatting in zou zijn weergegeven, of uit de jongste brieven, waar daarvan zeker melding zou zijn gedaan.
Neen, de artikelen zijn de neerslag van hun leer. Een kenteken van de apostolische leer: zo leerden zij — zo geloven wij. Het was ook het merk-en kenteken van de christenen. Dat is in vuur en bloed ontstaan, vrijwel met bloed geschreven en bezegeld. De grote concilie te Nicea, te Konstantinopel, te Ephese, te Chalcedon hebben in de strijd tegen ketterijen deze artikelen uitgebouwd. Het is zo goed als de kerk een vast raam des geloofs heeft, opdat de kerk zeker ga, niet aan gissingen, meningen, twijfelingen, wantrouwen en wanhoop zou worden prijsgegeven.
Ziet dan toe, waar allen zeker niet zalig worden, of gij het zult worden, of gij wel het echte geloof hebt, ziet toe of gij wel het ware zakelijke geloof hebt, met de nodige kennis. Wil Christus in üw harten wonen, dan moet de gang van de Heilige Geest gemaakt worden naar uw harten. Leest gestadiglijk, als ik u dat raden mag, drie tijden daags in vaste orde uw bijbel. Laat u van deze vaste gang niet te veel afleiden door het lezen van dagboeken, kinderbijbels. Hoewel die bij het lezen der Schriften hun nut kunnen hebben. Laat ook uw kinderen van jongsaf ook de teksten der Schrift, die u de Psalmen, de profetische boeken en de Brieven bijzonder aanbrengen en die voor kinderbijbels niet zo geschikt zijn. Stelt u getrouw onder een geregelde bediening des Woords. Velen gaan verloren omdat zij zelfs de elementaire kennis niet hebben. Wat men niet kent, dat kan men niet toestemmen. Wat men niet kent, daaraan kan men zich niet toevertrouwen.
Wantrouwt alle twijfel, wantrouwt alle wantrouwen en alle moedeloosheid. Zoekt bij de waarneming van uw zonden de toevlucht in de verdienste van Christus. En zoekt door een recht en vast geloof zonder twijfeling God te behagen. Want dit is Gods behagen, n.1. uw geloof.
S.
W. L. T.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1975
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 februari 1975
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's