Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEZUS' STERVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEZUS' STERVEN

10 minuten leestijd

Toen dan Jezus de edik genomen had, zeide Hij: Het is volbracht!" En het hoofd buigende, gaf de geest. Joh. 19 : 30.

Jezus' stervensbeker

De Spreukendichter zegt: „Geef wijn dengene, wiens ziel bitterlijk bedroefd is en sterke drank dengenen, die verloren gaan." Hier is inderdaad één, Wiens rechtvaardige ziel bitterlijk bedroefd is. Aan de ingang van Zijn lijden in de hof van Gethsemané lezen wij dat Zijn ziel geheel bedroefd was tot de dood toe. Dat was toen Hij Zijn lijden zag aankomen. Nu is Jezus aan het eind van Zijn lijden gekomen. Nu staat Hij onmiddellijk, vlak voor Zijn dood. Nog één woord en Hij zal sterven. Hier is dus de smart, die Hij in Gethsemané zag aankomen, op haar diepst. Dus komt Hij in aanmerking voor het woord van de Spreukendichter: „Geef wijn dengene, wiens ziel bitterlijk bedroefd is." Opdat dan de Schrift vervuld worde, neemt Jezus de edik. U weet dat edik een soort goedkope en zure wijn is. Als die daar staat: een vat vol, dan is dat volgens sommigen een wijn, die de soldaten moest „vertroosten en bemoedigen" in hun luguber werk, dat zij te doen hadden gedurende vele uren lang en wel, als niet de duisternis tussen beiden gekomen was, op 'het heetst van de dag. Anderen menen, wat mij minder aannemelijk voorkomt, dat die wijn daar stond om de drie gehangenen het lijden nu verder te besparen door met die wijn hun dood te verhaasten. Aldus Calvijn. Ik dacht, dat die wijn daar stond voor de soldaten en dan moet u weten, dat een vat heette al wat water of wijn vatten of houden kon. Dat kan dus een kan of een kruik of ook inderdaad een houten vat, van welke grootte ook geweest zijn.

Nu dan alles volbracht is, zoals vers 28 zegt, en Hij ook Zijn woord: „Het is volbracht!" gaat spreken, neemt Hij de wijn wel; aan het eind van de kruisiging neemt Hij de wijn wel, welke Hij aan het begin van de kruisiging geweigerd had. Nu de reis van de nederdaling ter helle volbracht is en Hij deze onuitsprekelijke dorst der hel gesmaakt heeft, uren lang en een nacht en een dag lang, nu neemt Hij lafenis om Zijn overwinningswoord bij het verlaten der hel, in de poorten der hel, te kunnen uitspreken.

„Geef sterke drank dengenen, die verloren gaan." De Heere Jezus is inderdaad in de verlorenheid ingegaan in al haar diepten. Hier is dan de drank, die hetzij de levensgeesten kon opwekken tot de laatste daad Zijns lijdens, namelijk het uitspreken van het verlossings-en overwinningswoord: „Het is volbracht", hetzij Zijn levensgeesten kon verdoven, waarop Hij de geest moest geven. Ging Hij onder in de dood, moest Hij de dood sterven, zo kon Hij alzo aan dat recht Gods voldoen, dat de dood gesteld had op de zonde. Zo dan werden de Schriften vervuld tot aan de eerste bladzijden, waar geschreven werd van de zonde als de oorzaak van alle jammer en kommer, die over de mens en ook over de Borg in zijn plaats moesten komen. Maar zo werden ook vervuld al de Schriften, tot aan de eerste bladzijden van de bijbel, waarin gemeld werd hoe de Messias, die komen zoude, de volle prijs van het rantsoen voor de velen voldoen zou. En dat voor de ganse uitverkoren kerk.

Aan Hem zijn de Schriften vervuld in de toerekening van de schuld Zijns volks. Aan Hem zijn de Schriften vervuld in de afdoening van de schuld.

Jezus' stervenswoord

„Het is volbracht." Het wordt wel opgevat als een woord, dat in triumph werd uitgesproken als van een Borg, die de ganse last, die Hem opgelegd was, volbracht had. Het zal zeker waar zijn, maar ook na Zijn opstanding heeft de Heere, hoewel Hij Triumphator was, Zich geenszins triumphantelijk opgesteld. Daar ziet het ook niet naar, nu Hij nog de poort des doods in moet en door moet. Maar het is waar, dat Hij althans de hel heeft overwonnen.

Het is nu volbracht, dat Hij de satan met al zijn muitgespan heeft overwonnen, dat Hij de satan de kop vermorzeld heeft. De satan zal nu niet meer tegen Hem woeden, zal Hem ook geenszins en in genen dele meer trachten te verzoeken. Dat leest u na Zijn dood en opstanding niet een enkele keer meer. De overste dezer wereld was nu gekomen en had aan Hem niets. Uit is nu het spel, dat de duivelen al te maal met Hem hebben gemeend te kunnen spelen. De briesende leeuw, het muitgespan van honden met opgesperde bek is teruggedeinsd, heeft uitgewoed. Volbracht is ook de spot en de hoon, die Hij ontvangen heeft van de priesterschaar, van de ouderlingen des volks, van de soldaten en van het volk. Nu is de ure gekomen dat voor Hem de bozen ophouden van beroering. Nu mag deze Vermoeide rusten van kracht.

Het is volbracht.

De opdracht, die Hem gegeven was reeds vanuit de Raad des vredes, die Hem gegeven was van de Vader, was nu tot een goed eind gebracht. Al wat daaromtrent in de profetieën geopenbaard was, waaruit ons al de raad Gods tot onze verlossing geopenbaard was, dat was door Hem volbracht en daar was geen stuk van heel het verlossingswerk ongedaan gebleven. Aan den beginne van het werk had de Heere gebeden tot Zijn Vader, dat Zijn wil geschieden mocht, en nu was dan al de wil Gods tot onze verlossing metterdaad geschied. De zonde Zijns volks was geboet, al de schuld was betaald, een eeuwige gerechtigheid was verworven en kon nu worden toegepast door de Heilige Geest. Daar was nu metterdaad een fontein des heils geopend in Jezus' bloed voor het kruis van David en voor de inwoners van Jeruzalem. Zo volkomen is nu aan het recht Gods voldaan, dat God de gedempte schuld Zijns volks niet meer terug kan vinden, zodat Hij geen zonde meer ziet in Jacob en geen overtreding in Israël.

Het is volbracht.

Aan de eisen van Gods wet is voldaan, zodat de wet haar veroordelende en haar verdoemende kracht heeft verloren over al degenen, die door Hem tot God gaan. De wet heeft nu in Christus wel haar veroordelende, haar verdoemende kracht verloren, maar geenszins haar regulerende kracht. De vreugde der wet is nu integendeel, ingegaan, waar de wet voor de kerk Gods geworden is een vermaak naar haar inwendige mens. Door Hem volbracht zal de wet voor de bevrijden Israëls nu worden volbracht door 's

Heeren kracht onder al het nakroost der Hebreeuwen en dat gedurende al de eeuwen. Volbracht is nu ook de hele wet der ceremoniën, zodat er een einde gekomen is aan ai de inzettingen, die Israël had te houden om enigszins tot vrede te komen, door welke ceremoniën het onmogelijk was in te gaan tot God. In één ogenblik is de dienst der schaduwen opgehouden en is de beeltenis der zaak zelf gekomen.

Het is volbracht.

De Heere heeft nu Zijn loop voleindigd. Niet alleen heeft Hij Zijn werk volbracht en |al de Raad Gods uitgediend, maar Hij heeft ook het pad gelopen, dat Hij te lopen had: de weg van een mens van zijn geboorte tot aan zijn dood; van Zijn kribbe tot Zijn kruis. Het was een pad, dat diepten had: een smadelijke jeugd met een vlucht naar Egypte, een lijden in Gethsemané tot aan Golgotha, maar het was ook een pad, dat hoogten had: het zijn in de dingen Zijns Vaders op Zijn twaalfde jaar, het verkeren met Mozes en Elia op de berg der verheerlijking, het zijn op het zeer begeerde Pascha met Zijn discipelen aan het Avondmaal. Zo was dan Zijn ganse leven volbracht. Volbracht! Ook van de Borg gold het psalmwoord:

'k Zal dan gedurig bij U zijn, In al mijn noden, angst en pijn; U al mijn liefde waardig schatten, Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten. Gij zult mij leiden door Uw raad, O God, mijn heil, mijn toeverlaat! En mij, hiertoe door U bereid, Opnemen in Uw heerlijkheid.

Wien heb ik nevens U omhoog? Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog Op aarde nevens U toch lusten? Niets is er, daar ik in kan rusten. Bezwijkt dan ooit, in bitt're smart Of bange nood, mijn vlees en hart, Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed.

Jezus' stervensoffer

_ Dat woord ..„„„ „„Het is volbracht" is de sa-menvatting van Christus' werk. Het is ook de samenvatting van het Evangelie. God maakt altijd éi werk. Met de schepping liet de HEERE geen ding half afgemaakt liggen, Na elke dag zag de HEERE wat Hij gemaakt had en dan zag Hij dat het goed was. De zesde dag, als Hij de mens gemaakt had, zag Hij dat het zeer goed was. Hoe goed moet dan wel dit werk van Christus geweest zijn! Eens zal in het eind der eeuwen het hele werk geschied zijn. Dan lezen wij: „Het is geschied." Alzo zullen dan volbracht zijn hemel en aarde.

Nu dan nog ons laatste stuk: Jezus' stervensoffer: „En het hoofd buigende gaf de geest." Van Jakob, de trekker, die woestijnen en landen bereisd had, van Mesopotamië af tot Egypte toe met een kreupele heup, met zijn staf, lezen wij: „Als Jacob voleindigd had zijn zonen bevelen te geven, zo leide hij zijn voeten tezamen op het bed en hij gaf de geest, en hij werd verzameld tot zijn volken." Jezus' voeten waren reeds tezamen gelegd op het kruis. Het enige, wat Hij nog vrij had, was Zijn hoofd. Dat neigde, dat boog Hij, voordat Hij met grote stem Zijn laatste woord riep: „Vader, in Uwe handen beveel Ik Mijn geest." Johannes vermeldt deze woorden niet. Mattheüs wel de grote stem. niet de woorden. Marcus de stem en niet de woorden. Lukas alleen èn de stem èn de woorden. Het geeft niet. Johannes heeft ook achter op de kruisheuvel gestaan, met de vrouwen van verre. De ene evangelist meldt ons dit, de andere dat. Het is goed! De Heere buigt het hoofd voor de majesteit van de dood. Hij geeft Zijn leven ten offer voor de Zijnen. Hij buigt het hoofd voor de wil Gods, Hij buigt het hoofd voor Zijn God en Vader. Dat is willig sterven. Dat is bereid sterven. Dat is de onderste weg gaan, Zijn leven afleggen. Dat is alles geven wat Hij had. Hij buigt het hoofd, offerbereid, Voor de scharen voor het kruis. Hij buigt het hoofd voor Zijn gemeente, voor Zijn volk. Als in volledige overgave. Hier hebt ge ten voeten uit getekend: „De goede Herder geeft Zijn leven voor Zijn schapen." Dit buigen van het hoofd voor Zijn volk wil zeggen: Het was voor u, alles voor u!

Gaf de geest. Die werd bevolen in de handen van Zijn Vader. Straks zal Stephanus zijn geest aan de Heere Jezus bevelen: „Ontvang mijn geest" en dan met de bede voor zijn stenigers: „Heere, reken hun deze zonde niet toe."

De Heere Jezus is daarna begraven, althans Zijn üchaam. Zijn ziel ging tot God. Dat wordt zo algemeen opgevat, dat wordt zo geloofd. Dat is dan dus een hemelvaart vóór Zijn hemelvaart. De catechismus zegt in Zondag 22 dat (niet alleen) mijn ziel na dit leven van stonde aan tot Christus, haar Hoofd, zal opgenomen worden. Voorts zegt de Catechismus, dat ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten zal, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in geens mensenhart opgeklommen is, en dat om God daarin eeuwiglijk te prijzen.

Wat zal dan de zaligheid zijn voor Hem, die de zaligheid niet uit genade gekregen heeft, maar die hem voor anderen verdiend, verworven, toegedeeld heeft. Hij is voor Zijn volk alleen de bron en de oorzaak der zaligheid. Hij is de God onzer zaligheid. Hij is de God van volkomen zaligheid.

S.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

JEZUS' STERVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's