Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat de Vader verheerlijkt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat de Vader verheerlijkt

11 minuten leestijd

DANKZEGGING H. AVONDMAAL

Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt en Mijn discipelen zijt. Joh. 15 : 8.

De Vader verheerlijkt

Wij zoeken te weinig de vrucht van het geloof en de vrucht van de bediening van het Woord en de vrucht van de bediening van het Avondmaal voor de Vader, voor God de Vader. Het is goed een vrucht van dit alles voor onszelf te zoeken, maar dat dan wel in de laatste plaats. Het is beter om vrucht van het Woord en van het Avondmaal te zoeken voor de Heere Jezus, namelijk dat wij Zijn gedachtenis wekken en levend houden, totdat Hij komt. Maar de Heere Jezus stelt heel het geloof met de bedieningen van Woord en Sacrament in dienst van God Zijn Vader. Achter al wat Christus is, achter ai wat Christus doet en achter dl wat Hij geeft staat voor Hem steeds de eer van Zijn Vader. En dat is diep juist.

Het is ook voor ons, in deze dankzeggingsure, betamelijk dat wij het alles uit laten lopen op de ere Gods. Daar moet onze prediking op uitlopen. Daar moet de Avondmaalsviering op uitlopen. En daar moet heel de vrucht van de Avondmaalvierende gemeente op uitlopen. Als een Avondmaalviering geen vrucht afwerpt of kwade vrucht afwerpt, dan is het wel de vraag of dat Avondmaal wel recht bediend is en recht gevierd is! Komt dan, laat ons zien, waarom de Vader over deze zaak geëerd moet worden. Is het niet zo dat alleen Christus aanleiding tot en opdracht gegeven heeft tot viering van het Avondmaal? Voorzeker heeft Hij het ingesteld tot Zijn gedachtenis, tot gedachtenis van Zijn lijden en sterven. Maar God de Vader heeft hier dit mee te maken, dat het hele offer van Christus om Zijnentwil gebracht werd en dat de Vader niet minder dan het offer van Zijn Zoon gebracht heeft. Bij dit alles heeft de Vader aan Zijn Zoon al de verkorenen gegeven, die in Hem geloven zouden. Heeft de Heere Jezus niet gezegd: „Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekke". De Vader heeft dus groot aandeel in het komen van zondaars tot Jezus' zoen-en kruisverdienste. Daarom heeft de Vader ook groot aandeel in het komen van hen die tot het geloof kwamen tot de viering van het Avondmaal van Zijn Zoon. Hierin toch worden die verkorenen Gods voor God de Vader verzegeld, verzegeld door een bondszegel, verzegeld door de betekende beloften Gods.

Dan ziet God de Vader in dat veelmaals herhaalde Avondmaal gedurig de herinnering in en voor de gemeente aan dat enig offer, dat de Zoon Gods gebracht heeft voor Zijn volk, dat is voor het volk, dat Hem van de Vader beloofd was in de Raad des Vredes en dat aan Christus in de loop der eeuwen geschonken was. Dit zijn de gegevenen des Vaders, de gegevenen des Vaders aan Zijn eigen Zoon. Verschijnen die gegevenen nu aan de dis des verbonds en nemen zij Christus' vlees aan in het brood en Christus' bloed in de wijn, dan is dat niet alleen een belijdenis van Christus voor de mensen, maar vooral belijden de Avondmaalgangers hiermee voor God, wat Christus voor hen deed. En waar God de Vader bij de verheerlijking op de berg, dat is aan de ingang van Zijn lijden, gezegd" had: „Deze is Mijn geliefde Zoon, in dewelke Ik al Mijn welbehagen heb. Hoort Hem!" daar is de Avondmaalsviering door de gelovige zondaren wel de beste wijze om God dank te zeggen voor Zijn uitnemende gave, namelijk de gave van Zijn Zoon.

Zo wordt God grotelijks verheerlijkt door de Avondmaalsviering van Zijn volk. Verheerlijkt als zij de tekenen van Zijn offer, de tekenen van Zijn koop als een hefoffer Gode vertonen onder dankzegging. Zelfs in de hemel zal een Avondmaal gevierd worden door de triumferende Kerk, welk Avondmaal toch niet anders dan een dankzegging kan zijn. De Heere heeft dat zo graag, dat Hij erkend wordt voor Zijn onuitsprekelijke gave in Zijn Zoon. Hij heeft onze dank niet nodig als iets behoevende, maar het eert Hem zo. Daarom is ook & at zo altijd weer herhaalde Avondmaal zo'n gestadige en altijd weerkerende dankbetuiging van Zijn volk. Wat doet het iemand goed als iemand dankbaar is voor beweldadiging, en als hij dan ook dankbaar blijft. Zo ook de HEERE! De dank van Zijn volk is Zijn eer!

De Vader verheerlijkt in het vrucht dragen

„Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt." Dankzeggen is een goede zaak. Elke weldaad, klein of groot, is toch een dank waard en zij is te groter dank waard naar de mate de weldaad groter was of is.

Men kan zijn dank ook uiten bij snaar en stem. Dat is goed en het kost meer inspanning, het is ook uitvoeriger dat zo'n dank gebracht wordt. Aan de klank van de stem en aan de innigheid, aan de hartelijkheid wordt dan wel gemerkt of de dank wel gemeend is. Maar woorden kunnen zo goedkoop zijn. Zij zijn zo gauw uitgesproken en zo gauw weer vervlogen, ze gaan voorbij. Dat geldt bij daden al veel minder. Daar moet men wat voor doen, daar moet men wat voor leveren.

Geheel anders is het echter met vrucht en zeker met vruchten. Die ziet men allengskens groeien, van een bloemknop tot een bloesem en dan allengskens tot een vrucht, van klein tot groot, van onrijp tot rijp. Die krijgt een wezensbestand uit de stam, waaruit hij is opgekomen. Een recht christen groeit uit Christus, zoals de rank uit de wijnstok, zoals de druif uit de wijnstok. Die wordt uit Hem, die krijgt iets, neen alles uit Zijn wezen. Een oud spreekwoord zegt: „De vrucht liegt niet." Men leest geen druif van doornen, men leest geen vijg van distels. Is nu een christen verbonden met Christus, dan komen daar ontegenzeggelijk christenvruchten van. Dan is het Christus, Die in hen vruchten draagt. En de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.

Niettemin wordt van de ranken verwacht dat zij vruchten dragen, waartoe zij ook besnoeid en gereinigd worden.

Als u de ranken ziet met hun vrucht, dan is er in de wildgroeiende wijnstokken nogal verscheidenheid, er zijn er met veel vrucht, met weinig vrucht, grote trossen en kleine trossen, ook grote vruchten en kleine vruchten. Alleen die wei-besnoeid zijn leveren grote en gelijkvormige trossen. Nu is het de landman om vruchten te doen, om goede vruchten, en ook om vele vruchten. De

Heere Jezus zegt: „Hierin is Mijn Vader verheerlijkt zo gij veel vrucht draagt." Nu mag toch van een christen verwacht worden dat hij niet alleen als een christen leeft, maar dat hij ook een vruchtbaar leven heeft. Daar zijn toch alle voorwaarden voor geschapen. Als hij in Christus geënt mag zijn. dan is toch zijn levensgrond zo uitnemend goed. Als hij met en in Christus in de kerk geplant mag zijn, dan is hij toch in een welomtuinde wijngaard geplant. Waar kan men beter wortelen dan in Gods kerk. Men mag daar van zeggen wat men wil, maar ik ken geen betere plaats om te wortelen, geen vruchtbaarder plaats, geen beschermder plaats. Het doet mij altijd weer denken aan de Zondagspsalm, de twee-en-negentigste. Het is de Psalm die wij al ons leven op de zondagmorgen lezen en die ons onvermoeibaar klinkt als het klokgelui dat ons oproept om de HEERE te loven en Zijn naam te psalmzingen: „Die in het huis des HEEREN geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien in de voorhoven onzes Gods. In de grijze ouderdom zullen zij nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn, om te verkondigen dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen en in Hem is geen onrecht."

En waar men uit het huis Gods leeft, uit de Heere des Huizes, uit Zijn Woord, uit Zijn sacramenten, daar kan het niet anders of de vrucht groeit mee in de dagen der week en het vrucht dragen geschiedt alle de dagen der week voor ieders oog, of soms ook onder het blad wat verstolen. Druiven groeien zichtbaar, maar er zit onder het blad nog veel meer vrucht dan men denkt. Een echt volk van God, dat echt „des Heeren" is, dat draagt vrucht. En zijn vrucht liegt niet, die is van de echte soort, 'k Mag zeggen dat onze gemeenten — voorzover ik ze ken — gezien mogen worden. Waar recht gepredikt wordt, Christus en Zijn waarheid, de Vader en Zijn eer, de Geest en Zijn toepasselijk werk, daar zal een christenvolk ontstaan, waaraan de arbeid niet onvruchtbaar zal zijn: zowel door het sacrament als door de prediking. En geen kleine vrucht en niet weinig vrucht. En daarin is de Vader verheerlijkt, want het gaat tenslotte om Zijn eer, om Zijn verheerlijking.

't Rechtvaardig volk zal bloeien, Gelijk op Libanon, Bij 't koest'ren van de zon, De palm en ceder groeien. Zij, die in 't huis des HEEREN, In 't voorhof zijn geplant, Zien, door des Hoogsten hand, Hun wasdom steeds vermeêren.

In hunne grijze dagen Büjft hunne vreugd gewis: Zij zullen, groen en fris, Gewenste vruchten dragen; Om, met verheugde monden, Te roemen 't recht mijns Gods. In Hem, mijn vaste Rots, Is 't onrecht nooit gevonden.

De Vader verheerlijkt in het discipel zijn

„en gij zult Mijn discipelen zijn." Johannes 15 is een deel van het laatste onderricht dat de Heere Zijn discipelen gaf. Het gaat over de innige vereniging van Christus met Zijn vrijgekochten. Maar hoe kan de Heere dan zeggen: „Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren en het zal u geschieden. Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult Mijn discipelen zijn." Zijn zij dan niet allen de discipelen? Jawel, maar onder hen was nog Judas en wel is het waar dat er geen afval der heiligen is, maar wie de heiligen zijn, dat is de Heere alleen bekend. Daarom is het Woord voor al de discipelen zo nodig en ook zo'n waarschuwing: „Indien gij in Mij blijft." Er is wel geen afval der heiligen, maar Gods kinderen en Gods knechten vrezen wat keren, of hun werk wel waarheid is. Zo is het met Gods volk, zo is het ook met Gods knechten. Al is het dat zij in het werk geroepen zijn, dan vrezen zij toch zo vele malen schade en oneer over Gods naam te brengen of met oneer buiten het werk te geraken. Dan moeten zij het met David wat zeggen: „Neem Uw Heilige Geest niet van mij", of met de dichter van Psalm 71: „Verwerp mij niet in de tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat."

Daarom is het in Hem blijven van zoveel belang en dat kan zelfs de rank niet, die in de wijnstok is, als hij geen vrucht draagt. Er zijn wat onvruchtbare ranken afgesneden en in het vuur geworpen. Op het vrucht dragen komt het toch maar aan. Dan moeten ook Zijn woorden in hen blijven!! En daarom dat belangrijke woord: en gij zult Mijn discipelen zijn. Discipelen zijn zij van Hem geworden, eens, en discipelen zullen zij moeten blijven steeds. Al maar leren om in Hem te zijn en om in Hem te blijven. Al maar leren Zijn woorden in zich te ontvangen en in zich te laten blijven, heel Zijn leer, gans Zijn Evangelie met al de stukken en ook al Zijn geboden.

En dan vooral dat leven, dat leven uit Hem, dat vruchten dragen Gode tot eer. De verheerlijking van Zijn Vader, dat was toch het een en het al voor de Middelaar, de Heere Jezus. Dat was Zijn uitgangspunt, dat was Zijn doel. Dat was ook alles, wat Hij van de Zijnen vroeg, zowel van Zijn volk als van Zijn knechten. En dan niet alleen vruchten, maar veel vruchten. Dat is de Heere zo waard. Daar is zo grote koopprijs voor betaald door de Heere Jezus om hen vrij te kopen van alle ongerechtigheid en om ze vrij te kopen tot het doen van alle gerechtigheid. Veel vruchten en dat op allerlei terrein. Veel vruchten in elke tak van arbeid ook voor de discipelen, die toch leerjongeren waren van Christus om in de heilige Evangeliedienst gesteld te worden. Zo mag er dan ook veel vrucht verwacht worden van het werk onder de jongeren, voor het werk van het pastoraat, van het werk der prediking. Discipelen van zo'n hoge Meester, leraren van zo'n hoge leer mogen veel vrucht verwachten. Want hun leven was van God en is voor God.

S.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Wat de Vader verheerlijkt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 juni 1975

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's