Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrucht van Christus opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrucht van Christus opstanding

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat nut ons de opstanding van Christus? Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding de dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken. Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding. Zondag 17.

De gerechtigheid van Zijn opstanding

Wij zijn toegekomen aan de verhoging van de Middelaar. De eerste trap van Zijn verhoging, namelijk Zijn opstanding gaat het voornaamste stuk van de prediking der Apostelen uitmaken. Let u er maar op hoe betrekkelijk weinig er over de hemelvaart en over het zitten ter rechterhand Gods en over Zijn wederkomst gepredikt wordt in de Handelingen en in de brieven. Niet te min neemt de opstanding in de Catechismus in de hele Christologie de kleinste plaats in en juist de hemelvaart een hele grote zondag. Een kleine zondag van één vraag, 45. Niet te min is het een stuk van groot belang. Het is in de eerste plaats Zijn eer, dat Hij is opgestaan uit de doden. Dat Hij de dood heeft overwonnen om ons de door Zijn dood verworven gerechtigheid te kunnen deelachtig maken.

In alle vier de Evangeliën wordt de opstanding verhandeld, in de Evangeliën, die vanuit dezelfde gezichtshoek, de zaak parallel behandelen, en in dat van Johannes, die er een aparte behandeling van geeft. De opstanding is een opstanding van Zijn lichaam geweest. Door Zijn dood is Zijn ziel afgescheiden van Zijn lichaam, dat als het ware gevallen was. Terwijl Zijn ziel opging tot God is Zijn lichaam terecht gekomen in het stof des doods. Door de kracht des Vaders en des Geestes, maar ook door de kracht van Jezus' Godheid is nu de ziel van de Heere Jezus weder verenigd met Zijn lichaam, zodat dit weder levend werd. En wel zó levend, dat Zijn sterfelijkheid onsterfelijkheid aan deed, bekleed werd met heerlijkheid en allerlei geestelijke hoedanigheden, zodat wij in Lucas 24 : 43 lezen dat Hij in een andere gedaante, in een ander lichaam verscheen. Terwijl het toch hetzelfde lichaam was. Met Goddelijke waardigheid is dit alles geschied, tegen de wil en tegen de dank van de soldaten, die het graf moesten bewaken — een nooit geziene bezigheid — onder een grote aardbeving — door een engel, die als een bliksem verscheen en die in blinkend witte kleding kwam en de steen afwentelde.

Dit was de gerechtigheid van Christus' opstanding, Zijn glorie, Zijn recht. Hierin schitterde ook het recht der Schrift, die alle werden vervuld. Genesis 3 : 15; Psalm 16 : 16; Psalm 110 : 7; Jesaja 53 : 8; Daniël 7 : 14; Hosea "6 : 2 gingen in Zijn opstanding in vervulling. Al de voorbeelden van Adam, van Isaac, van Jozef, van Simson, van David, van Jona worden in Hem vervuld. In het Nieuwe Testament heeft de Heere zo menigmaal Zijn opstanding voorzegd en die is geschied. Dat is de gerechtigheid van Christus, dat het Woord in Hem vervuld werd, getrouw als Hij werd in de vervulling van Zijn Middelaars ambt. Hij moest de dood overwinnen. Dit is geschied en onder vele rechtsgetuigen geschied: e engelen hebben ervan getuigd vanuit de hemel, de vijandige soldaten hebben het getuigd, de apostelen hebben het één en allemaal getuigd. De vele verschijningen gedurende de veertig dagen aan alle de discipelen, ook aan een schare van vijfhonderd broederen op eenmaal, dan ook vanuit de hemel aan Stephanus en Paulus.

Meest blonk Zijn gerechtigheid in Zijn overwinning van de dood en in de toedeling van die gerechtigheid. De dood, de geestelijke, de tijdelijke, de eeuwige dood was een gerechte straf op de zonde, maar daarom ook de grote tegenstander, de grote vijand van de mens. Wat is het erg, dat wij geestelijk dood zijn, dood voor God en Goddelijke zaken, dood voor onze geestelijke en eeuwige belangen. Wat is de tijdelijke dood erg — de koning der verschrikking, als hij zijn schaduw vooruitwerpt op ons levenspad in ziekte en ramp en ongeval. Wat is dat erg, als dan onze levensadem wordt afgesneden en wij moeten in de kuil nederdalen. En wat is de eeuwige dood ontzettend. Deze drie nu heeft Christus overwonnen. Hij is opgewekt tot onze rechtvaardigmaking, roemt de kerk!! Daarmee heeft Hij een recht verworven voor zondaars om aan deze drievoudige straf te ontgaan, zodat een zondaar van die geestelijke dood komen mag tot het geestelijk leven; zodat een zondaar inplaats van de eeuwige dood ontvangt niet alleen de ingang tot het eeuwige leven, maar het eeuwige leven zelf.

Christus heeft niet alleen het recht over die drievoudige dood verkregen, maar Hij deelt naar dat recht uit. Daarna is Hij opgestaan, om de dood teniet te doen, maar ook de zegen des levens uit te delen in haar drievoudige zin.

De kracht van Zijn opstanding

De kerk wordt Zijn opstanding deelachtig gemaakt. Daar krijgen zij deel aan. Zij worden in Hem, met Hem opgewekt tot een nieuw leven. Zij leren door het geloof zien Zijn opstanding. Dat te mogen geloven, echt te mogen geloven is geen kleine zaak. Dan komt men naast Maria Magdalena, naast Thomas te staan, naast Petrus, naast Paulus. En dan gaat daar kracht van Christus uit. Paulus bidt om Hem te mogen kennen in de kracht van Zijn opstanding. Als een zondaar levend gemaakt wordt, dan gaat er kracht van Christus uit. Dezelfde kracht en geen mindere kracht dan die Christus deed opstaan uit de doden. Dat is om Christus' wil ook de kracht van God de Vader, dezelfde kracht als bij de schepping. Dan gaat er kracht uit van de levendmakende Geest, de geestelijke kracht. Dan wordt een mens opgewekt, opgewekt tot een nieuw leven.

Opgewekt. Wij gebruiken het woord opgewekt in de afgevlakte zin van het woord. Voor ons betekent opgewekt: vrolijk, blijmoedig, moedig. Dat betekent ons woord niet, dit ligt veel dieper. Wij kennen het woord ook in opwekkingsbewegingen en in opwekkingspredikers. Daar zijn inderdaad predikers, die zo geestvol kunnen prediken, dat zij hele bewegingen weten te krijgen onder het volk. Daar worden mensen bekeerd. Ik onderschat dat niet, daar zal zeker goed

werk onder zijn, alleen het is doorgaans niet blijvend, na de eerste opwelling en opwekking zakt zo'n volk. of zakt zo'n streek of gemeente toch weer wat terug. Ik zeg niet van allen, maar wel van veel: het was maar voor een tijd.

Maar de kracht die van Christus' opstanding uitgaat is niet een opwekkingsbeweging, maar een kracht die opwekt tot nieuw leven. En die kracht noemen wij wedergeboorte, welke gevolgd wordt door de bekering. Men staat op uit een graf, men staat op uit het graf der zonde. Men staat op uit een graf, het graf der wereld. Men legt zijn doodsstaat af. Ik was — ziet men dan — dood in de misdaden en zonden. Zoals Jezus terstond het graf verliet, zoals de jongeling te Kaïn terstond de baar verliet, waarop hij werd weggedragen, zoals Lazarus terstond het graf verliet, zo verlaat de levend gemaakte zondaar het graf der zonden. Het is onmogelijk dat de opgestane Jezus in het graf in Jozefs hof blijft huizen. In de vroege middeleeuwen had men monniken, die uit wereldmijding op een pilaar gingen zitten, er waren er ook die in hun graf, een rotsgraf gingen wonen, om zich zo op hun eeuwige bestemming voor te bereiden. Zulke dingen leest men in de bijbel nergens. Dat is dwaas. In een graf kan een mens niet leven. Zo is het ook onmogelijk, dat een levend gemaakt mens het in de zonde (zijn graf) en in de wereld (zijn graf) kan uithouden. Daar breekt die band en kluister.

Eén ding weet ik, dat ik dood was, maar ik ben weder levend geworden. Eén ding weet ik, dat ik blind was, maar nu zie.

Opgewekt tot een nieuw leven. Vooreerst opgewekt tot het leven. Tot het ware leven. U krijgt de levende God te zien, te horen, te ontmoeten. U krijgt de levende Christus te zien, te horen, te ontmoeten. En Hij is de weg, de waarheid en het leven. En van Hem gaat het leven uit in uw ziel. Het Woord Gods gaat voor u open, dat worden levende woorden, dat worden levende mensen in de bijbel, het Woord wordt voor u ook een zaad der wedergeboorte, een levenwekkend, een scheppend woord. Daar gaat leven van uit, het maakt u levendig, want u ontmoet er het leven Gods in, u ontvangt er het leven Gods uit. De kerk wordt voor u een levende zaak, u gaat de levende kerk ontdekken: levende mensen, levende leraars, een levende prediking. s w

U wordt zelf een levend mens. Het leeft in u, gij leeft er zelf in, daar gaat leven van u uit. U wordt een levende hoorder van het Woord, u wordt een levendige bidder, u gaat woorden des levens spreken. Een nieuw leven in u, dat wekt leven in uw omgeving. U krijgt andere levensgewoonten, andere vrienden, een ander levensdoel, een andere levensrichting. De kracht van Christus werkt in u. d w n o t li h L d v

Gedenk aan 't woord, gesproken tot uw knecht, Waarop Gij mij verwachting hebt gegeven, Dit is mijn troost, in druk mij toegelegd, Dit leert mijn ziel U achteraan te kleven: Al 't geen Uw mond aan mij had toegezegd. Gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven. d te w g D

Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond H Uw trouwe hulp, stier mij in rechte sporen. Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond Dat onbedacht zijn herder heeft verloren. Ai zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond. Want hij volhardt naar Uw geboón te horen.

Het pand van Zijn opstanding

„Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding". De opstanding van de Heere Jezus werd de ziel van de prediking der Apostelen, zo zeiden wij aan het begin. Is daar dan zo veel aan gelegen, dat men dat predikt en dat men dat gelooft? Daarin is de grond van de rechtvaardigmaking, daar in is de bron van de vernieuwing van het leven. En dat is nogal wat. Maar Zijn opstanding is de garantie van de opstanding van de kerk. En dan wel de zalige opstanding. Daar is ook een opstanding ter verderfenis. Degenen, die niet in Christus Jezus zijn, die niet in Hem geloofd hebben, die niet tot een nieuw leven gekomen zijn, die zullen ook in Zijn zegeningen niet delen. Zij zullen hun eigen pak dragen, wat niet te dragen zal zijn. De Schrift zegt, dat dat een opstanding zal zijn tot eeuwig afgrijzen. Maar het ware geloof gaat vast op de opstanding van de Heere Christus. Dat staat voor hen zo vast, om al die oorzaken, die wij aan het begin stelden, vooreerst de voorzeggingen uit het Oude en Nieuwe Testament. Dan om de berichtgeving der Evangelisten, dan om de vele en betrouwbare getuigen. En in die opstanding des Heeren nu zelf hebben zij een zeker pand. Een pand, dat is een bewijs van trouw, van betrouwbaarheid, dat door de ene partij aan de andere partij gegeven wordt. Nu heeft de Heere Jezus aan Zijn discipelen, aan Zijn gemeente in Zijn opstanding een pand van trouw gegeven tot hun opstanding. Deze Mijn opstanding is het zeker bewijs van de opstanding van alle vlees in het algemeen en is ook het zeker bewijs van de kerk Gods in het bijzonder. „Ik leef", zegt de Heere, „en gij zult leven". Dan ook zegt Hij' „Wie in Mij gelooft, die zal leven, al ware hij ook gestorven."

Hier is Mijn pand, Mijn opstanding. Zo zeker als Ik opgestaan ben uit de doden, zo zeker zult gij ook opstaan uit de doden. Wat een zaak, wat een zaak: de opstanding der doden. Dat dit vlees in de grafkuil zeker zal wonen. Dat de Heere waakt over dit stof. Daar kunnen zo veel eeuwen niet over een graf zijn heengegaan, en dan nog zal de Heere dat stof vergaderen. Daar kunnen zoveel golven en stromen over de verdronkenen niet zijn heengegaan, of de Heere zal nog die lichamen uit dit stof herbouwen. Zelfs degenen, die ten vure gegaan zijn — en de Heere beware u en mij voor dit heidens en ongelovig gebruik van de lijkverbranding — zij zullen herrijzen uit hun as.

En dan die zalige opstanding der kerk. Als ik uit dit mijn vlees, met dit mijn vlees God aanschouwen zal. God en geen vreemde. Deze mijn God! En dan zalig opstaan, met al de heiligen uit het Oude Testament, met al de heiligen. Uit 't Nieuwe Testament, met al de heiligen der kerk. En dat met een vernieuwd, met een verheerlijkt lichaam, dat in staat gesteld zal zijn om nooit meer te zondigen, om volmaakt God te dienen en tot Zijn eer te leven. Dat, dat is de laatste vrucht van Christus' opstanding.

S.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De vrucht van Christus opstanding

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 augustus 1975

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's