Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oudejaarsgedachten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oudejaarsgedachten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste dag van het jaar is weer dichtbij gekomen. Dit nummer van ons blad is het laatste nummer dat in het oude jaar verschijnt. En we kunnen het haast niet geloven dat het jaar onzes Heeren 1975 bijna aan ons voorbijgegleden is. Natuurlijk, we weten wel, dat het een denkbeeldige grens is die het oude van het nieuwe jaar scheidt. De tijd gaat immers rusteloos voort. De éne dag schakelt zich aan de andere en geen mens kan de tijd stilzetten. Wanneer er straks op Oudejaarsavond de klok haar twaalf slagen laat horen, dan gebeurt er eigenlijk niets bijzonders. Het is een herhaling van wat elke dag gebeurt. En toch is het net alsof op Oudejaarsavond die klok op een andere wijze slaat dan anders. We voelen op de Oudejaarsavond meer dan ooit de vergankelijkheid en de broosheid van ons leven. En het is goed dat we nog eens terugdenken aan het jaar dat voorbijging en terugzien op alles wat er gebeurd is, en op al de zegeningen die we ontvangen hebben. Trouwens de Oudejaarsavond verkondigt ons de avond van ons leven waarop de boeken geopend worden en wij geoordeeld zullen worden naar hetgeen in de boeken geschreven staat. En wanneer we dan denken aan de zonden van een heel jaar, aan de zonden van een heel leven, dan moeten we beven bij de gedachte dat daar Gods oordeel over zal gaan. En het moet ons uitdrijven tot die Christus, het Lam Gods, Wiens bloed reinigt van alle zonde, zodat in ons levensboek „voldaan" zal geschreven staan.

Voor ons volk is het jaar 1975 geen gemakkelijk jaar geweest. De werkeloosheid is op een onrustbarende wijze toegenomen. Velen zouden graag willen werken, maar zij kunnen geen werk vinden. Het is duidelijk dat de oordelen Gods over ons volk gaan, maar weinigen willen onder het oordeel buigen. De regering van ons volk heeft destijds God doorgestreept. Men wilde Hem niet meer erkennen als de God en Heere van Wie alle zegen komen moet. En het is alsof de Heere van die tijd af Zijn zegenende hand heeft ingehouden. Ondertussen heeft de zonde zich vermenigvuldigd. Ons volk is een zeer losbandig volk geworden en er wordt verschrikkelijk veel kwaad bedreven, maar men trekt zich weinig of niets meer aan van de w.etten en de inzettingen des Heeren. En het volk dat de Heere in oprechtheid des harten wil dienen is schaars geworden. Moord en doodslag is aan de orde van de dag, het gezag is ondermijnd en een ieder doet wat goed is in zijn ogen. Ons volk is door de eeuwen heen op een bijzondere wijze geleid door de Heere, maar het wordt steeds duidelijker dat de tijd voorbij is dat we inderdaad een christelijke natie waren en bij het Woord wilden leven.

Met het verval van ons volk gaat vanzelfsprekend ook gepaard een verval van de kerk. Ook in het jaar dat voorbijging is het kerkelijk leven weer teruggelopen en velen die in elk geval de kerk liefhebben zien het niet meer zo zitten. We moeten ook wat dit betreft toch wel letten op de tekenen der tijden. Trouwens in vele kerken wordt de waarheid geweld aangedaan en veelal wordt de boodschap van het evangelie niet meer verkondigd naar de eis van de Heilige Schrift. De verborgen omgang met de Heere wordt maar al te veel gemist. En zeker, er is nog wel een volk dat de Heere wil dienen, maar ook dat volk leeft menigmaal zo ingezonken, dat er geen kracht vanuit gaat. De kerk zou in 't midden van ons volksleven moeten zijn een pilaar en vastigheid der waarheid, maar ze is menigmaal een riet dat van de wind heen en weer bewogen wordt.

En ook in ons persoonlijk leven kan er zoveel zijn waarover we ons in de diepste grond der zaak zouden moeten schamen. En wanneer de Heere met ons in 't recht ging treden en gadeslaan onz' ongerechtigheden, zouden wij dan voor Hem kunnen bestaan?

Dat zijn allemaal van die Oudejaarsgedachten die bij ons kunnen opkomen. En daarbij komt dan nog dat een jaar niets is. Wanneer we terugzien dan vragen we ons verbaasd af waar dit jaar 1975 is gebleven? En we moeten instemmen met allerlei uitspraken van de Schrift waarin ons op die vergankelijkheid wordt gewezen. Wij vüegen immers daarheen, ons leven is een damp, een schaduw, een gedachte, die even door ons hoofd schiet. Een jaar is niets en een leven is ook niets. Velen willen daar niet van weten. Ze schijnen te denken dat er geen einde aan het aardse leven komt, maar we zijn eerder aan het einde van dat leven dan we denken, zoals we ook eerder aan het einde van dit jaar gekomen zijn dan we ons hadden voorgesteld. En dan komt het er op aan of we weten van de genade Gods in Christus Jezus, dan gaat het om de vraag of we met God verzoend zijn en tot Zijn kind om Christus' wil zijn aangenomen.

Misschien hebben we in het jaar dat voorbijging verliezen geleden, zware verliezen, die we aan het einde van het jaar weer duidelijker zien en die ons weer meer dan anders in rouw en smart doen neerzitten. Dan verstaan we ook weer dat het uitnemendste van dit leven moeite en verdriet is en dat we alleen maar gelukkig kunnen zijn wanneer we geboren zijn onder de schaduw van Gods vleugelen, wanneer we de enige troost kennen in leven en in sterven, voor tijd en eeuwigheid.

Bij onze Oudejaarsgedachten voegt zich echter nog iets anders. De laatste avond van het jaar verkondigt ons ook de laatste avond van de wereldgeschiedenis. Vergissen we ons of is het waar dat degenen die in de wegen des Heeren willen wandelen meer dan vroeger bezig zijn met dat wereldeinde? En zijn de tekenen der tijden ook geen aanleiding daartoe om waakzaam te zijn, daar we wel niet weten de dag en het uur van Christus' wederkomst, maar dat de Heere Jezus ons niet voor niets daarop gewezen heeft wat aan Zijn wederkomst voorafgaat. Laten we niet vergeten dat de dag des Heeren nadert. De Heere Jezus komt om Zijn bruid thuis te halen.

Zeker, dat zal een vreselijke dag zijn voor allen die Hem verworpen hebben. Want nu zullen zij van Hem verworpen worden. De deur zal gesloten worden en ze zullen buiten staan en ze zullen voor eeuwig buiten moeten blijven in de buitenste duisternis waar wening zal zijn en knersing der tanden. Maar de Heere komt Zijn bruid thuishalen. Allen die in Hém geloofd hebben, die in Hem gevonden hebben hun Borg en Middelaar zullen leven, eeuwig leven. Dat mag ons hier al troosten in alle stervensnood:

„Want wij weten, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen". Dat zal een storeloze zaligheid zijn voor allen die de verschijning van de Heere Jezus hebben liefgekregen. Straks zal er geen tijd meer zijn, maar eeuwigheid. En er blijft een rust over, een eeuwige rust, voor het volk van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1975

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's

Oudejaarsgedachten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1975

Gereformeerd Weekblad | 28 Pagina's