Stenen voor brood
Op een Bijbelstudiedag waar mensen uit allerlei kerken aanwezig waren viel in de onderlinge gesprekken nogal eens de uitdrukking „stenen voor brood". Verschillende bezoekers klaagden „steen en been" dat ze geen voedsel kregen onder de prediking maar „stenen voor brood". Dat is een bijzonder ernstige beschuldiging daar alle leven gevoed moet worden wil het in leven kunnen blijven, ook het geestelijk leven. De uitdrukking „stenen voor brood" is afgeleid van hetgeen de Heere Jezus heeft gesproken toen Hij handelde over het gebed: En wat vader onder u, die de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? " (Luk. 11 : 11).
De Heere Jezus wil hier heel nadrukkelijk zeggen dat een aards vader zijn kinderen als ze om voedsel vragen toch geen kwade maar goede gaven zal geven: geen steen in plaats van brood, geen slang in plaats van vis. Brood en vis waren voor Israël in die dagen noodzakelijke levensbehoeften. Wanneer een aards vader toch niet zo ontaard is dat hij zijn kinderen het nodige weigert of zelfs bedriegt (stenen voor brood geven) hoeveel te minder zal de hemelse Vader dit doen! En hoe kunnen Zijn dienaren dat dan doen, die de opdracht hebben om het Woord te verkondigen, om Christus, het Brood des Levens, uit te delen, om het hemelse Brood aan de gemeente aan te reiken? En is dit eigenlijk geen verschrikkelijk oordeel over de predikanten die zich daaraan schuldig maken, dat ze de gemeente „stenen voor brood" geven? Zeker, men kan deze uitdrukking ook misbruiken wanneer het niet meer gaat om de reine verkondiging van het Woord Gods doch om zijn eigen meningen in de prediking te kunnen horen.
Want we moeten alles wat van onszelf is onder het oordeel van het Woord zetten. Maar dat Woord dient verkondigd te worden en de Christus van dat Woord in Zijn volle breedte en Zijn volle diepte. Wet en evangelie dient gebracht te worden, recht en genade. De twee wegen dienen verkondigd te worden. Het moet de goddeloze aangezegd worden dat het hem kwalijk zal gaan maar de rechtvaardige dat het hem wèl zal gaan.
Wanneer de Christus der Schriften verkondigd wordt, zal de volle boodschap van het Woord gepredikt worden en dan zal het „hemels manna" ons voorgesteld worden: „Want het Brood Gods is Hij Die uit de hemel nederdaalt en Die de wereld het leven geeft... Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt zal geenszins hongeren en die in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten... Ik ben het levende Brood dat uit de hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven..." (Johannes 6).
Het is al vele jaren geleden dat een predikant het kernachtig uitdrukte: De nood van de kerk is de nood van de prediking. En men heeft het hem daarna in allerlei variaties nagezegd. En dat is ons ook weer duidelijk geworden op bovengenoemde samenkomst. Drie voorbeelden willen we daarvan noemen.
Een vrouw die tot haar twintigste jaar rooms was geweest, vertelde ons hoezeer ze zich tot dan had overgegeven aan de roomse godsdienst en hoe zeer ze er helemaal in opging. Ze kreeg kennis aan een hervormde jongen en daar ze met hem wilde trouwen verliet ze haar kerk en werd ze hervormd. Ze deed belijdenis en ze gaf zich aan allerlei vormen van gemeentewerk met dezelfde ijver die ze in de roomse kerk had betoond. Later begreep ze dat ze wel veranderd was van geloof, maar toch niet echt geloofde, als u begrijpt wat deze vrouw bedoelt. Ze was wel veranderd, maar niet bekeerd. En toen de Heere dat werk in haar begon, toen ze ontdekt werd aan haar zonde en schuld en toen ze vergeving en verzoening zocht, ging ze naar haar predikant, die haar met een kluitje in het riet stuurde. Hij zei: U bent wat overspannen, zeker in aanraking geweest met „zware mensen", u moet er niet meer aan denken. U hebt toch belijdenis gedaan en u hebt toch altijd in de kerk gewerkt, waar zou u toch bang voor zijn? " „In mijn nood ging ik naar een predikant die ik vroeger zeker voorbijgelopen zou zijn", zo vertelde die vrouw. „Ik was het met mijn eigen predikant niet eens, want mijn nood werd steeds groter en mijn schuld drukte steeds zwaarder. Die dominee ging op mijn nood in en verklaarde mij de Christus als het Lam Gods. Nu verstond ik waarom de Christus zo moest lijden. Dat was voor mijn zonden. Toen het de Heere behaagde mij te wederbaren en Zijn Zoon in mij te openbaren, viel de nood van me af en de schuld, voelde ik een diepe vrede in mijn hart dalen en kon ik weer ruim ademhalen... Later heb ik leren verstaan hoe het geloof gevoed en gesterkt moet worden en hoe we geregeld weer teruggebracht moeten worden tot dat Lam Gods, Wiens bloed ons reinigt van alle zonde..."
Een tweede voorbeeld. Twee jongens, broers van elkaar, vertelden ons dat ze in hun kerk een prediking hadden die hen geen antwoord gaf op de vraag hoe ze met God verzoend konden worden, hoe ze kinderen Gods konden worden. Ze hadden daar een gesprek over gehad met hun predikant en die lachte hen een klein beetje uit, kon hen in elk geval niet begrijpen. Volgens hem waren ze allen in die kerk kinderen Gods, waren ze toch immers de gemeente van Christus, moesten ze leven uit dat geloof en vertrouwen en hun krachten geven aan allerlei kerkewerk, daar er immers zoveel noden in de wereld te lenigen waren. Die twee jongens gingen nu nog wel een enkele keer naar hun eigen kerk, maar de kloof werd toch steeds breder. Hun dominéé predikt in de grond der zaak een soort christelijk humanisme, enigszins rood gekleurd. De gemeente wordt opgeroepen om hier en nu een stukje van het paradijs te verwezenlijken daar dit de opdracht van de Heere Jezus Christus zou zijn. De christelijke gemeente moet volgens hem de Heere Jezus navolgen op de weg waarop Hij is voorgegaan. En die weg zou dan zijn: maatschappijvernieuwing, een nieuwe levenswijze zoals ze door „de raad van kerken" gepropageerd wordt, oecumenisch denken en leven, ontwikkelingshulp aan de landen van de derde wereld, steun aan de vrijheidsbewegingen in de wereld enz. Ze voelden dit als het juk van een nieuwe wet die ze niet konden volbrengen, terwijl de vraag onbeantwoord bleef _ hoe ze 'och met God verzoend konden worden? Nu gingen ze veel naar een Pinksterkerk. Maar daar was weer een nieuwe wet: je moet je over laten dopen en je moet de doop met de Heilige Geest ervaren. Zo staandie twee jongens wat hulpeloos in het kerkelijk leven. Ze krijgen stenen voor brood.
Een derde voorbeeld. We ontmoetten ook een man die bij een kerk hoort waar de predikant in de prediking beschrijft wat naar zijn mening beleefd wordt door „Gods kinderen" op de weg des levens, terwijl de verkondiging zo lijdelijk is dat het op hem afkomt alsof het „een soort lot uit de loterij" is wanneer men behouden wordt. Hij mist in de prediking de verkondiging van de Heere Jezus als de weg en de waarheid en het leven, Die gekomen is om zondaren te zoeken en zalig te maken. .Hij heeft hier al eens met zijn predikant over gesproken, maar deze noemt hem nu „een vijand van de waarheid". Het is natuurlijk altijd gemakkelijk om zich op deze wijze van een „lastig** gemeentelid af te maken. Maar we moeten als predikant natuurlijk wel weten dat we de volle raad Gods te verkondigen hebben en Christus te prediken hebben. Zeker, we zullen altijd tekort schieten in het tekenen van de lengte en de breedte en de hoogte en de diepte van de liefde Gods in Christus Jezus. Maar laten we toch vrezen dat we de gemeente geen „stenen voor brood" geven. Laten we de vrije en souvereine genade Gods toch verkondigen, die God en Heere aanprijzen, Zijn Lam aan de gemeente voorstellen, opdat we tot de slotsom komen: Door U, door U alleen om 't euwig welbehagen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1976
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 februari 1976
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's