Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kohlbrugge over de belijdenis der Drieëenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kohlbrugge over de belijdenis der Drieëenheid

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

(2)

„De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u, en geve u vrede!" In deze derde zegen straalt ons de Naam van de Heilige Geest tegemoet: „Want daarin bestraalt ons de Heilige Geest, daarin verheft Hij Zijn aangezicht over ons, dat, waar wij in het geheel geen grond of vastigheid meer onder onze voeten zien, en ook geen uitweg weten, noch ter rechter-noch ter linkerzijde, maar overal duisternis zien en afgronden, — dat Hij ons gedurig opnieuw inleidt in het heiligdom, in het heil van onze God, in de eeuwige liefde van God de Vader... Daarin verheft Hij over ons Zijn aangezicht, dat Hij ons inleidt in de genade van Jezus Christus, hoe Hij is verzocht geweest in alle dingen gelijk als wij, dat Hij derhalve gevoelt als wij, ons verstaat in ons roepen, ook dan, als geen mens ons meer zou verstaan... En een zodanig lichten van Zijn aangezicht over ons, dat geeft vrede, zoals dan ook de Heere er op volgen laat: „En geve u vrede"... Zulk een vrede is een vrede van de Heilige Geest; zulk een vrede geeft de Heere, opdat ieder nooddruftige zeggen kan: „Ziet, in vrede is mij de bitterheid bitter geweest, maar Gij hebt mijn ziel liefelijk omhelsd, en Gij vertroost mij."

Zo ziet Kohlbrugge in deze drie-voudige zegen de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest schitteren, hoewel verborgen in de belofte. Toch is de indruk niet, dat hier iets wordt „ingelegd", iets aan de tekst wordt opgedrongen, maar het geloof stuit hier op de verborgen rijkdom van de drieenige Naam van God.

Tenslotte noemt Kohlbrugge het woord uit Haggaï 2 : 6, waarover hij geen verdere uitleg heeft nagelaten, maar waarin hij de drie-voudige Naam van God ziet blinken: IK ben met u, met het WOORD, in hetwelk Ik met ulieden een verbond gemaakt heb, als gij uit Egypte uittrok, en Mijn GEEST, staande in het midden van u; vrees niet!"

Schriftbewijzen uit het Nieuwe Testament

Als eerste tekst noemt Kohlbrugge in dit verband Matth. 3 : 16, 17: En Jezus, gedoopt zijnde, is terstond opgeklommen uit het water; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en Hij zag de Geest Gods nederdalen, gelijk een duif, en op Hem komen. En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: eze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb!" In een uitleg van dit woord in vraag-en antwoordvorm horen we:

Waarom opende zich de hemel? Wijl hij niet gesloten kón blijven; waar de ingewanden Gods de volheid van Zijn eeuwige ontferming, openbaar werden, daar moest de hemel scheuren, zich openen over Zijn Heilige, Zijn Geliefde, Die al Zijn wil deed.

Wat zag Johannes toen? De Heilige Geest, Die als een duif, broedende, vermeerderende, gelijk Genesis 1 : 2, op de Heere kwam; toen werd vervuld Jesaja 61 : 1 en Psalm 45 : 8.

Wat openbaarde zich toen? De stem van God, het grote getuigenis, de openbaring van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest.

Een nadere uitleg gaf Kohlbrugge bij dit woord, zoals Lukas het ons overlevert: „Het eerste, wat ik heb mede te delen, is dit: De God, Die boven in de hemel woont, en niet verre is van een ieder van ons, de God, Die alles vervult en alom tegenwoordig is, is drieënig. In de doop van onze Heere en Heiland Jezus Christus is dit voornamelijk openbaar geworden. Wij zien daar de Zoon van God uit het water opkomen. Wij zien verder de Heilige Geest „in lichamelijke gedaante", zoals de evangelist Lukas zegt, „gelijk een duif", nederdalen op de Zoon van God; en wij hebben wel te letten op dit „in lichamelijke gedaante", omdat de Heilige Geest niet alleen een kracht is, maar wezenlijk, persoonlijk onderscheiden van de Vader en de Zoon, een waarachtig Persoon in het goddelijk Wezen. Voorts horen wij de stem uit de hemel: „Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik Mijn welbehagen". Die hier zegt: „Gij zijt Mijn geliefde Zoon", is de Vader. Derhalve: „Drie zijn er, Die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze Drie zijn Eén". En deze Drie zijn niet drie Almachtigen, maar één Almachtige; en deze Drie zijn niet drie Genadigen, maar één Genadige. En deze Drie zijn in één Wezen verenigd; zij leven en zijn. God was, voordat wij er waren. God zal zijn, als wij ons niet meer op aarde bevinden; en Zijn Woord is evenals Hij, het blijft en is machtig, om te doen, wat het belooft; en Zijn verbond staat vast; en wat Hij belooft, kan Hij doen en zal Hij doen. Hij is almachtig, de Eerste en de Laatste in het strijdperk. Zo wordt onze zaligheid niet afhankelijk van ons, maar alleen van Hem."

De openbaring van de drieënige Naam van God, dat maakt ons behoud afhankelijk niet van onszelf, alleen van deze God: „Dit moet vastgehouden worden, bij alle ondank omtrent de doop, die er in de mens is, bij de ondank, waarmee men vergeet, dat men gedoopt is, en waarmee men God de kinderdoop in het aangezicht werpt. Wat God gedaan heeft, dat hebben wij eerst te bedenken. In de doop van Christus is ons geopenbaard de drieënige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, drie Personen, één in Wezen, de waarachtige, eeuwige God, Die leeft en »» is.

Eén van de toepassingen van dit Evangelie is dan voor de verloren zondaar deze: hoe de God en Vader van onze Heere Jezus Christus Zich juist daarin betoond heeft als een Vader van de armen en ellendigen. van de ontledigden en gans ontbloten, gelijk ook als de Vader van onze Heere; dat het Hem behaagd heeft met een hoorbare stem uit de hemelen er getuigenis van te geven, welk een buitengewoon welbehagen Hij juist daarom in Zijn Zoon heeft gehad, omdat Deze Zich van ons in geen ding heeft willen uitzonderen; want daaruit kunnen wij weten, dat, hoe arm en ellendig, hoe onbekwaam en machteloos, hoe zondig en verdoemenswaardig wij ons ook bevinden mogen, wij het daarom evenwel de duivel niet moeten gewonnen geven, die ons van het hart van de Vader en van het Woord en de genade van Christus wil afhouden, maar ons veelmeer, met zulk een Evangelie in de hand, ons aan Zijn genadig Vaderhart hebben te werpen en vast te klemmen. Immers, heeft het Hem toen behaagd. Zijn Eniggeborene en Heilige zó ontledigd te laten staan om dergenen wil, die van zichzelf erkenden, dat zij zondaars waren, opdat zij in de Zoon gerechtigheid en het leven voor Hem zouden hebben, — hoeveel te meer zal het Hem nu behagen, dat wij in Christus tot Zijn hart gaan, nadat Hij ook aan deze Zoon de belofte des Geestes heeft geschonken, in Welke wij roepen: „Abba, lieve Vader!"

Vervolgens noemt Kohlbrugge de tekst Johannes 15 : 26: Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dit Ik u zenden zal van de Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen." In zijn „De leer des heils" heeft Kohlbrugge deze tekst onder andere geplaatst onder het volgende gedeelte: Wat betekent het, dat Christus voor ons de Heilige Geest verworven heeft? God kon. daar Hij Geest is, Zich met ons, die vlees zijn, niet inlaten. Wegens onze verdraaidheid moest Zijn toorn op ons rusten. Toen echter Christus op Zich genomen had een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en ons in Zich in die gerechtigheid op te nemen, toen rustte het hele welbehagen van God op Christus, en de Heilige Geest kwam op Hem om het werk van God voor ons te volbrengen; zo verwierf Hij Zich, uit de volheid van de liefde van de Vader, deze Geest op ons neder te zenden, "

Het Woord van de opgestane Christus: Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes" (Matth. 28 : 19) is een van de belangrijkste teksten in ons verband. Van de doop in de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes horen we dan Kohlbrugge prediken: In deze doop hebben wij het bevel, om dood te slaan al wat ons in de weg komt. In alle nood van het lichaam en van de ziel hebben wij een Vader in de hemel, Wiens Naam wij dragen; Hij is wijs, almachtig, trouw, genadig. Hij zal ons niet begeven of verlaten, en Hij is rijk aan alle goederen en gaven! Bezwaart en drukt ons de zonde, wij hebben 'n Hogepriester, in (op) Wiens Naam wij gedoopt zijn, wij hebben een machtige Koning, Hij zal voor ons zorgen, en onze vijanden verslaan. Wij hebben geen wijsheid, geen heiligheid, er is geen vooruitgang, maar enkel achteruitgang, een terugzinken in de zonde, — hebben wij

niet het zegel van de Heilige Geest aan onze voorhoofden? Heeft Hij ons niet verzegeld, dat Hij wil zijn onze Trooster en onze Leraar en de Leraar van onze kinderen? Hebben wij niet het bevel om dood te slaan al onze vijanden? "

Op een andere plaats zegt Kohlbrugge bij deze tekst: „Wat geeft mij uw theologie van Jezus en nog eens Jezus, als ik niets hoor van de Vader? Jezus zoekt de eer van de Vader, de Vader zoekt de eer van de Zoon, en de Heilige Geest verheerlijkt de eer van de Vader en de Zoon, van de Zoon en van de Vader."

Een volgende tekst, waarover Kohlbrugge geen nadere uitleg heeft nagelaten, is Hand. 20 : 28 als bewijstekst voor de Drieëenheid: Zo hebt acht op uzelf en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente van God te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed."

Vanzelf kunnen we niet voorbijgaan aan de dikwijls omstreden tekst uit 1 Joh. 5 : 7: Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Eén".

Kohlbrugge gaat hier voorbij aan de vele vragen rond de echtheid van dit Schriftwoord, en zegt eenvoudig: Zie en beproef, of dit niet de mening des Geestes is, en wij zullen de wijsheid der wereld gering achten, en zullen niet behoeven het Woord Gods 1 Joh. 5 : 7 te laten authentiseren of canoniseren door het gezag der Kerkvader, codices of van anderen." Zijn uitleg is dan als volgt:

„Welaan, dat alle waarheid besta in de mond van twee of drie getuigen! Gevoelt gij u op aarde omgeven van al het zichtbare, staat uw geloof op het punt geschokt te worden, daar de satan als een engel des lichts u in het hart zoekt te werpen door deze heiligschennende heiligen, dat gij toch wel ongelijk kon hebben, u uw zwakheid voorhoudende en ze u op een onrechtvaardige wijze verwijtende, opdat gij niet staan blijft, maar hen erkent voor hetgeen, waarvoor zij willen gehouden zijn, — want dat is hun toeleg, — vraagt niet, wie en waar gij zijt! Waar is God, uw God, uw Heiland, Die u in Zijn armen heeft opgenomen en in Zijn ingewanden heeft genezen en geheeld en u gezalfd heeft met vreugde-olie en met een gewisse verwachting en vertrouwen, voor welke de vijand op de tanden knarsende wegkruipen moet? Ziet opwaarts naar de hemel, Gods woonstede, waar u een stad bereid is, welker Kunstenaar en Bouwmeester Hij is.

Ziet opwaarts tot de rechterhand der Majesteit, waar gij zitten zult, om met Hem te regeren en te oordelen in Zijn heil. Niet slechts twee, — drie getuigen hebt gij in dit proces: de Vader, mijn kinderkens, Die Zijn Zoon gezonden heeft, een Heiland der wereld, en ziet, hoedanig een liefde heeft Hij ons bewezen, dat wij kinderen Gods genaamd zijn ! — het Woord, dat vlees geworden is, en onder ons gewoond heeft, en wij zagen Zijn heerlijkheid als des Eniggeboren van de Vader, vol genade en waarheid, — en de Heilige Geest, naar Wiens wil ons door het Woord de Vader geopenbaard is, opdat wij zondaars weten, hoe wij er aan toe zijn, hoe het met ons staat, en hoe wij de Heere welbehagelijk zijn. En dusdanige drie Getuigen zijn één; daar stemt het getuigenis overeen en is geen wanklank, want de Heere uw God is één God, en Zijn Naam is één; Hij is niet gelijk de Baal en de afgoden, dat wij hinkende, onvast en wankelende zouden zijn, gedreven en omgewaaid van alle wind van leer, maar dat wij, in lankmoedigheid en blijdschap onversaagd getuigende, weten, dat wij dienen een levende God en Hem welbehagelijk zijn; en wie uit God is, kent en spreekt onze sprake, zoals de Geest van onze Vader in ons spreekt, en zoals de Geest ons vervangt."

Drie getuigen in de hemel en daarop volgt: ook drie getuigen op aarde: „En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot één." „Ja, niet in de wereld, maar op de aarde, want de aarde voelt gij onder uw voet, hard en u vasthoudend, en gij zijt daarop alléén, en zij zoeken u uit uw vastigheid uit te stoten. Maar zie nu eens om u heen en naar binnen, nadat gij naar boven hebt gezien en daar aanschouwd hebt de Getuigen van de waarheid van deze getuigenis, die gij belijdt. Zie eens, of gij hier niet even zovele getuigen hebt, die tot één zijn."

De laatste tekst uit het Nieuwe Testament, die Kohlbrugge noemt, is 2 Cor. 13 : 13: De genade van de Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen! Amen." Een nadere uitleg is hiervan niet gegeven.

Samenvattend — mogen al deze „bewijsplaatsen" getuigen van de rijkdom van het leven in de drieënige God, en naar aanleiding van Lukas 15 heeft Kohlbrugge dit leven zó beschreven: „Wat nu de gezindheid van de drieënige God betreft, de Vader kijkt het venster uit, of de verloren zoon haast komt; God de Zoon begeeft Zich in het struikgewas, tussen de doornen en de distelen, of Hij het verloren schaap kan vinden, of het schaap niet blaat: „Mijn Herder, mijn Herder!" En de Heilige Geest, — ja dat is een moeder; Hij is de vrouw hier in het Evangelie, in de gelijkenis van de verloren penning... De H. Geest denkt niet — om het zo eens uit te drukken — Ik heb immers nog penningen genoeg, al is er ook één weg, wat doet het er toe! — nee, Hij denkt: die éne penning heeft ook zijn waarde."

Dit is het leven en de gezindheid van de drieënige God!

O.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 februari 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kohlbrugge over de belijdenis der Drieëenheid

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 28 februari 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's