Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Martha en Maria

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Martha en Maria

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis: n deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook zittende aan de voeten van Jezus, Zyn woord hoorde. Doch Martha was zeer bezig met veel dienens, en daar bij komende, zeide zij: eere, trekt Gy U dat niet aan, dat myn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar, dat zij mij helpe. En Jezus antwoordende, zeide tot haar: artha, Martha, gy bekommert en ontrust u over vele dingen, maar één ding is nodig: och Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden. Lukas 10 : 38—42.

Twee zusters — twee discipelinnen

Bekend is de geschiedenis van Martha en Maria. Een liefelijke geschiedenis ondanks de vermaning, die Martha krijgt. Wij hebben u dus niets nieuws te verhalen, maar het bekende kan ook gezegend worden! Vergis u in Martha niet. Zij was evenzeer een discipelin als Maria. In de geschiedenis van Lazarus' opwekking zegt juist Martha zulke schone geloofswoorden en daarin is zij weer voor Maria uit de voortvarende Martha, maar dan in de goede zin. Daar roept zij er haar zuster Maria bij! En dan in Johannes 11 : 5 lezen wij: Jezus nu had Martha en haar zuster en Lazarus lief."

Daar wordt Martha het eerst genoemd en Maria als tweedë en niet met name genoemd. Martha was een discipelin als Maria. Het gevaar bestaat, dat wij Martha door de vermaning, die zij kreeg, als een werkheilige er buiten zouden plaatsen. Niet alzo: zij was een echte vrouw, zij was een echte christin, van Jezus bemind.

In onze tekst worden zij voor het eerst genoemd, als bij kennismaking. Het geschiedde, als zij — Jezus' en Zijn discipelen — reisden, dat zij kwamen in een vlek, een kleine plaats, niet eens een dorp, en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. Het geheel van het gesprek doet vermoeden, dat zij elkaar al langer en goed kenden. De liefde voor de drie, waarvan Johannes spreekt, is ook niet iets, wat zo maar ineens er in valt: liefde heeft tijd nodig, liefde moet groeien. Het drietal behoort tot de intieme vrienden van de Heere Jezus. Maria zal straks Jezus zalven tot Zijn begrafenis met dure en zeer kostelijke zalf.

Martha ontvangt nu Jezus met het hele gezelschap, dat bij Hem was, in haar huis. Giotius hield Martha voor een weduwe, bij wie haar zuster en broeder nu inwoonden. Ik weet dat niet: Martha had in elk geval een eigen huis. Zij maakt evenals haar zuster een welgestelde indruk, zij om de uitgebreide maaltijd, die zij aan een groot gezelschap bereidt in haar eigen huis, Maria om de kostelijke zalf, die zij bezat, wat alleen welgestelde mensen in zo grote hoeveelheid in hun huis hadden.

Martha ontving Hem in haar huis, zoals Hij onder de reis was, van of naar Jeruzalem. Haar huis lag in Bethanië. Zij was de gastvrouw, van haar ging de ontvangst uit. Niet van Maria. Ook niet van de bidder Lazarus. Hij blijft hier op de achtergrond, wordt in deze geschiedenis zelfs niet genoemd. Straks zal in het Johannes Evangelie, vlak voor Christus' lijden, Lazarus ziekte, zijn sterven, zijn opwekking plaatsvinden: één van de oorzaken tot Jezus' dood. Dat zal niet Lazarus' geestelijke opwekking betekenen; alleen maar zijn opwekking uit de doden. Lazarus is blijkbaar mèt de beide zusters, van meetaf al een discipel van Christus, mèt de beide zusters delend in Jezus' liefde. Dat zegt trouwens het meest: meer Jezus' liefde tot hen, ook tot hem, dan hun liefde tot Jezus. Dit blijkt trouwens wel uit heel déze geschiedenis, èn uit Martha's ontvangst èn uit haar onthaal, èn uit Maria's luisteren. Lazarus staat in deze geschiedenis op de achtergrond. Gezegende familie: drie gelovige mensen in één gezin.

Reeds Martha's ontvangst spreekt voor zich: als Jezus met Zijn discipelen daar welkom is. Gelukkig het huis, dat openstaat voor Christus en Zijn dienaren; die brengen elk hun eigen zegen mee. Zij zijn als de engelen Gods! Ik kan het ook omkeren en zeggen: Gelukkig het huis, dat Jezus aandoet en welk huis ook de discipelen van Jezus aandoen; want hoewel deze juist gezonden zijn, zijn zij hier nog met Hem en onmiddellijk na hun zending in dit hun eerste pleisterplaats: Martha's huis in Bethanië. Dit zijn toch de mensen, die mochten zien en horen wat vele profeten en koningen begeerd hebben te zien en te horen. Hierover verheugde Zich Jezus, dat dit aan de wijzen en verstandigen verborgen was en dit was aan de kinderkens — de discipelen — geopenbaard. En dit werd ook aan Martha, Maria en Lazarus geopenbaard. Zalig dan het huis, wat Jezus wil aandoen. Zalig het huis, waar Jezus ontvangen wordt.

Een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hèm in haar huis. Hier worden de discipelen, die met Hem reisden, niet genoemd. Al het licht valt op Jezus en dan vallen Zijn discipelen, ook de grootsten onder hen, weg.

Aan de voeten van Jezus — veel dienens

„En deze had een zuster, genaamd Maria, welke ook zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde. Doch Martha..."

Déze had een zuster. De hoofdpersoon was een bleef Martha. Van haar ging de ontvangst uit, van haar gaat ook het onthaal uit. Zij had een zuster, genaamd Maria. Die echter in de schaduw van haar belangrijke zuster stond. Die hier handelend optrad — één en ander maal. Die ook bij Lazarus' sterven handelend zal optreden. En die ook als eerste van de drie beminden genoemd wordt.

Maria op de achtergrond. De diepste geesten treden doorgaans niet zo op de voorgrond. Dat zijn meer de mensen, die luisteren, waar wat gezegd wordt. Dat zijn meer de mensen, die niet zo zeer handelend optreden, maar die de dingen bewaren in hun hart en overleggen in hun hart. Dit is Maria, de tweede, na Maria, de moeder des Heeren, de eerste van al de andere Maria's: „Welke ook zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde." Dat deed zij óók! Dus met de meegekomen discipelen. Een discipelin onder de discipelen: een leerlinge onder de leerlingen.

„Aan de voeten zitten van..." is een bekende uitdrukking. Zo heeft Paulus gezeten aan de voeten van Gamaliël. De uitdrukking is ontleend aan Deuteronomium 33 : 3. Daar vinden wij dit prachtige woord: Im-

mers bemint de HEERE de volken; al Zijn heiligen zijn in uwe hand; zij zullen in het midden tussen uwe voeten gezet worden, een ieder zal ontvangen van uw woorden."

In het Oosten zat een leraar en zaten de leerlingen aan zijn voeten onder hem. Zij ontvingen zijn woorden! Maria zit hier dus onder de discipelen en luisterde met hen naar wat Jezus leerde. Zijn woorden waren lering, waren onderwijs. Vandaag heeft men in het onderwijs liever discussiegroepen dan lering. Men zit niet graag meer aan de voeten van zijn leraren. Men spreekt liever op voet van gelijkheid. Dat noemt men de „mondigheid" van de jeugd. Men laat zelfs de jeugd uitmaken, wat de leraar leren mag. en vragen mag. Dat noemt men het keuzepakket. In de kerk is 't al evenzo. De leraren der kerk zijn hoogstens gesprekspartners. Dat noemt men de „mondigheid van de gemeente". Maria zat en hoorde. Hij wist 't. Hij had het te zeggen. Hij had het van Zijn Vader ontvangen en was gekomen om het de kinderkens te openbaren, de dingen die voor de wijzen en voor de verstandigen verborgen waren. Daarover heeft Jezus Zich verheugd in de geest. Daarover heeft Jezus de Vader gedankt. En daar zat Maria dan onder.

Intussen was Martha bezig, zeer bezig met veel dienens. Daar was dan ook nogal iets te doen, om voor het driemanschap van het eigen huis en nu ook voor al deze gasten (hoevelen zij waren zegt de tekst niet!) te zorgen. Martha was zeer bezig. Blijkbaar in een ander vertrek, want wij lezen dat zij daarbij kwam. Calvijn trekt krachtig van leer tegen hen, die de arbeid schuwen en die hier uit munt slaan voor een beschouwelijk leven. Martha was een christin, maar de omstandigheden, de komst van zo'n gezelschap ineens, waren er toch naar dat er gezorgd moest worden. Het was zeker in die oude tijden niet zo, dat men alles kant en klaar bij de hand had om te eten en te drinken. Daar moest voor gezorgd worden. Daarom veel dienens! Druk met dit. Druk met dat. Druk met alles en met allen.

Als zij daarbij komt valt Martha uit; ze richt zich niet tot haar zuster, die zit te luisteren, maar tot Jezus, Die de leiding heeft en het woord voert: „Heere, trekt Gij U dat niet aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg haar dan dat zij mij helpe."

Het is dus niet alleen een berisping aan het adres van haar zuster (die zij later bij de opwekking van Lazarus zeer lief blijkt te hebben!), maar zelfs ook aan de Heere Jezus! Heere, trekt Gij U dat niet aan? Dat mijn zuster mij alleen laat dienen? ! Een huis met volk. al dat werk en dan hier nu maar zitten en mij alleen voor het werk laten! Het lijkt natuurlijk alleszins billijk, wat Martha hier zegt. Alleen is het niet wat scherp, als ze zó binnenvalt? Alleen is het wel geoorloofd, om zo te spreken tegen de Meester, tegen die grote Meester, waarnaar koningen en profeten begerig geweest zijn om Hem te zien en te horen? Daar is Maria één en al oog en oor voor. Als Martha nu eens gekomen was om ook eens wat te zien en te horen van wat koningen en profeten begeerd hadden te zien en te horen...!

Zet HEER' een wacht voor mijne lippen, Behoedt de deuren van mijn mond, Opdat ik mij tot genen stond Iets onbedachtzaams laat ontglippen.

D' oprechte sla mij zonder vrezen, Ik reken zulks weldadigheid; En zijn bestraffing, die niet vleit, Zal olie op mijn schedel wezen.

Doch op U zien mijn schreiend' ogen; Op U betrouw ik in 't verdriet; Verlaat, ontbloot mijn ziel toch niet, O HEER', o eeuwig Alvermogen! Psalm 141 : 3, 5 en 9.

Vele dineen — één ding — het goede deel.

Jezus antwoordde. „HEERE, trekt Gij U dat niet aan? " Zo was haar vraag en daarop krijgt zij een antwoord. De Heere trekt Zich inderdaad wat aan: het lot, het eeuwig lot van Maria en dat van Martha. Daartoe is Hij gekomen. Hij is niet gekomen om allerlei aardse en tijdelijke problemen op te lossen, om allerlei huiselijke twisten te beslechten, om allerlei vermeende en wezenlijke verongelijkingen uit de weg te ruimen. De één zegt: Meester, zeg mijn zuster dat zij mij helpt. De ander zegt: Meester, zeg mijn broeder dat hij met mij de erfenis dele. De derde zegt: Meester, verschaf mij recht.

Lezer, de Zaligmaker is gekomen om zalig te maken op aard. Wat bekommert een mens zich toch veel om allerlei dingen. En meest dingen van tijdelijke aard. Om geld, om goed, om spijs en drank. Om eer. Om gelijk. Om hulp. Maar meest wel spijs en drank. Vele dingen houden ons bezig. Daarom bekommeren wij ons. Daarom ontrusten wij ons. Die liggen ons zo zwaar, dat wij daar kommer over hebben. Die verdrieten ons. Die maken ons onrustig. Wat zullen wij eten, wat zullen wij drinken. Waarmede zullen wij ons kleden? Wat zullen wij onze kinderen te eten geven? Wat zullen wij onze gasten voorzetten? Ook de uitwendige dingen van het kerkelijk leven en van het godsdienstig leven houden ons veel meer bezig dan de verborgenheden Gods, dan het eeuwig belang onzer ziel. Vele, vele dingen. De kerkeÜjke belangen. De kerkelijke politiek. Onze plaats en onze taak in dat geheel. En stel dat wij dat alles nu eens verliezen, dan verliezen wij nog maar tijdelijke dingen. Wij hebben vele, vele dingen. Ook kommer. Ook onrust.

Wat handelt de Heere zacht met Martha. Martha, Martha. Een begenadigde vrouw, een gelovige vrouw en zo druk met vele dingen. Eén ding is nodig. Sommigen menen nogal wat al te zakelijk, dat Jezus ziet op één ding omdat te eten, bijvoorbeeld: wat brood alleen en dat zou ons al genoeg zijn. Het is waar dat de Heere doorgaans getoond heeft alleen met wat brood en wat vis tevreden te zijn. 't Is waar, dat wij ook de soberheid wel mogen betrachten. En wij bekommeren ons, wat spijs en drank betreft, ook om vele dingen, die wij toch echt alle niet nodig hebben. Maar het gaat de Heere niet om slechts één ding, wat nodig is om te eten, maar echt om het éne nodige.

Eén ding is nodig en dat heeft Maria gekozen. Dat was de prediking van Christus. Dat was de prediking van het Koninkrijk. Dat was de verborgenheid der Godzaligheid.

Maria heeft het goede deel gekozen: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid en al het andere zal u toegeworpen worden. Eén ding is nodig: aan de voeten van de Heere Jezus te komen, daar te zitten, daar te horen, wat de Geest tot de gemeente zegt. Dat is het goede deel. Dat is het goede deel in het huis. Dat is het goede deel in de kerk. Dat is het goede deel voor de tijd, voor het leven, voor het sterven. Dat is het goede deel voor de eeuwigheid. Dat heeft Maria gekozen. Het zal straks openbaar worden in haar zalving tot 's Heeren begrafenis. En dat zal van Maria, dat zal van een mens niet weggenomen worden. Wie ooit, wie ooit aan die voeten verkoos te zitten, die zal daar gestadig mogen zijn. 't Zal niet weggenomen wórden in deze tijd. 't Zal niet weggenomen worden in der eeuwigheid.

S.

W. L. T.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Martha en Maria

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's