Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jean de Labadie en de labadisten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jean de Labadie en de labadisten

7 minuten leestijd

(2)

Toen Jean de Labadie predikant van de Waalse gemeente te Middelburg was kon men spreken van een indrukwekkend réveil, dat aan de hele gemeente een nieuw aanzien gaf. Er werd in de gemeente ook een scherpe tucht geoefend. Voor de predikanten schreef de Labadie een boekje over de vernieuwing van het pastoraat. Hij was van mening dat het verval van de kerk in de eerste plaats te wijten was aan de predikanten die de waarheid Gods niet zuiver brachten, die niet ernstig genoeg het Woord Gods predikten en die menigmaal zelf geen voorbeeld waren van een christelijk leven. Hij nam zelfs een aantal theologische studenten bij zich in huis, die daar in een soort kloosterverband leefden en die onder een strenge tucht stonden. Zelfs zijn eigen collega Ds. Du Moulin ontkwam niet aan die strenge tuchtoefening, die De Labadie voor ogen stond. Hij meende dat de wederkomst van Christus aanstaande was en de kerk moest als de bruid wachtend naar Hem uitzien.

In 1668 ontstond er een groot conflict rondom Jean de Labadie. De oorzaak van dit conflict was de Amsterdamse predikant van de Waalse gemeente Ds. L. Wolzogen. Deze bestreed een schrijver van die dagen die een absolute voorrang gaf aan de rede boven de openbaring, maar hij ruimde zelf toch ook een grote plaats voor de rede in. Daar wilde De Labadie niet van weten, daar immers alleen de Schrift ons leert wie God is. In die openbaring heeft de rede geen plaats. De kerkeraad van Middelburg diende met Ds. De Labadie een aanklacht in tegen Ds. Wolzogen. Maar het was niet alleen een kloof wat betreft de leer die er bestond tussen de beide predikanten. Ds. De Labadie ergerde zich ook verschrikkelijk aan het wereldse leven van zijn collega Wolzogen. In een geschrift uit die dagen kan men het volgende lezen: „Ds. Wolzogen, een Werelts Frans predikant zijnde (gelijkende meer in syn Prediken een Comediand als en zedigh prédikand) is al mede een Collegiand gheworden om Kerk en Prins tegen te loopen. Dese Man gingh dagelijcx met een rammelende zijde Mantel; met gepoedert Hayr, alsof hij een Hoveling was; hadde een Valeth, dragende een Degen op de zijde; konde wel bijna heele nachten door brengen met de kert speelen; Hij liet dageüjcx een Paepsche Dansmeester in syn Huys komen om sijn Susters kinderen te leeren dansen etc. Al fraye dingen voor een Predikand."

De aanklacht werd echter niet aanvaard. De Waalse synode in 1668 te Naarden gehouden verklaarde Ds. Wolzogen voor goed rechtzinnig en eiste dat De Labadie zijn beschuldiging zou intrekken. Toen deze daartoe niet bereid was werd hem voorlopig het preken verboden en ook het Avondmaal ontzegd. Nu ging De Labadie al zijn krachten inspannen om huissamenkomsten te stichten, conventikels of gezelschappen. Een grote crisis ontstaat er nu in het leven van deze predikant. Hij gaf zijn hoop op om de kerk van Nederland van binnenuit te reformeren. Hij kwam tot de overtuiging dat men de ware gelovigen buiten de kerk bijeen zou moeten brengen. Toen hij deze gedachten openbaar maakte was dat voor de Waalse synode aanleiding om hem als predikant af te zetten. De Labadie trok eerst met een deel van zijn gemeente naar het in de nabijheid van Middelburg gelegen Veere waar hij door de burgerlijke en kerkelijke overheid aanvankelijk met open armen werd ontvangen. Uit heel Zeeland kwam men nu naar Veere om De Labadie te horen preken. Er moesten zelfs huizen gebouwd worden opdat zijn aanhangers er in zouden kunnen wonen. Maar toch heeft zijn verblijf in Veere niet lang geduurd. Men nam vroeger geen halve maatregelen. Veere lag veel te dicht bij Middelburg en het stadsbestuur eiste van Veere de verbanning van de predikant. Beide steden

kwamen zo ongeveer op voet van oorlog te staan om De Labadie. De predikant zelf nam toen echter het besluit om naar Amsterdam te vertrekken waar hij in 1669 ging wonen. Anna Maria Schurman had haar invloed aangewend bij de burgemeester die ze kende om hem verlof te geven zich in Amsterdam te vestigen. Dit verlof kreeg hij mits hij zich „stil, burgerlijk en vreedzaam" zou gedragen.

Van meet af was de kerkeraad van Amsterdam bang dat er door De Labadie een scheuring in de Amsterdamse gereformeerde kerk zou komen. Het was alsof die kerkeraad voelde dat er een keuze gedaan moest worden tussen de opvattingen van De Labadie en die van de gereformeerde kerk hier te lande. De Labadie wilde een zuivere kerk stichten van enkele ware gelovigen, maar de gereformeerde kerk wilde weliswaar de tucht over leer en leven handhaven, doch zag meer de lijn des verbonds, en zag de kerk derhalve veel breder dan De Labadie. De kerkeraad stelt zich reeds terstond na de komst van de predikant met het stadsbestuur in verbinding, maar dit kan niets doen zolang De Labadie zich rustig houdt. Het stadsbestuur zou echter niet toestaan dat Ds. De Labadie een scheuring zou verwekken en lidmaten van de gereformeerde kerk van Amsterdam zou aftrekken.

De Labadie stichtte te Amsterdam een kleine kloostergemeenschap met enkele aanhangers die uit Middelburg waren meegekomen. De reeds genoemde Anna Maria Schurman nam ook haar intrek in zijn huis. Ze had met grote belangstelling het verloop van de dingen te Middelburg gevolgd, ze wenste eigenlijk niets liever dan in de nabijheid van deze Godsman te zijn en zich geheel aan de beweging te wijden. Ze kwam al spoedig tot dit besluit. Hoewel Voetius haar ernstig waarschuwde ging ze toch van Utrecht naar Amsterdam. Daar gekomen betrok ze de benedenverdieping van het huis van De Labadie en maakte al haar bezittingen te gelde om de nieuwe gemeenschap te steunen. Haar overgang baarde overal opzien, zelfs tot ver over de grenzen van ons land heen, omdat ze zo'n bekende figuur was. Van alle kanten kreeg ze vermaningen om van deze onberaden stap terug te komen, van professoren en predikanten, ook van de predikanten Van Lodenstein en Koelman, die toch ook nogal veel kritiek op het geestelijk leven van de kerk in die dagen hadden. Zelfs de geleerde Constantijn Huijgens schreef haar een brief om De Labadie te verlaten. Maar niets mocht baten. Ze wist zelfs andere vooraanstaande vrouwen over te halen om haar te volgen en zich ook bij De Labadie aan te sluiten.

Het waren echter niet alleen adellijke dames maar ook eenvoudige mensen die De Labadie volgden. Berichten uit die dagen spreken zelfs van vijftigduizend volgelingen. Maar dat is wel haast onmogelijk want dan zou immers de gehele Amsterdamse gemeente zich bij hem aangesloten moeten hebben. Wel kwamen velen zo nu en dan eens naar De Labadie luisteren maar het bleef toch bij een kleine kern die zich rond De Labadie schaarde. Toen hij later naar Herford verhuisde gingen vijftig getrouwen met hem mee. Trouwens, hij stelde voor toetreding tot zijn kring zeer strenge eisen. Alleen zij werden daarin opgenomen, bij wie het tenvolle duidelijk was, dat de oude mens in hen radicaal gestorven was en zij volkomen gewillig waren om het kruis van Christus op zich te nemen en Hem na te volgen. Bovendien werd van hen verwacht, dat ze hun bezittingen ter beschikking van de gemeenschap zouden stellen zoals ook Anna Maria van Schurman had gedaan. Twee zware voorwaarden waaraan maar weinigen konden voldoen. Het is niet overdreven om van een protestants klooster te spreken. Er moet een zeer bijzondere sfeer zijn geweest: „Men nam gezamenlijk deel aan wijdingsstonden en geestelijke oefeningen, at aan één tafel, verheugde zich in elkanders aanblik, en versterkte zich in geloof en üefde met wat men in onderling gesprek gaf en ontving. Soms werd per vaartuig 'n gemeenschappelijk uitstapje in de omtrekt ondernomen en vermaakte men zich op een weide. Zo moest alles vernieuwd worden. De levenskracht die in allen werkte, moest de enkeling voortdurend sterken. Boven alles bekleedde de voorganger De Labadie het ambt van zieleherder, waaraan men zich vol vertrouwen onderwierp." De beweging bleef niet beperkt tot Amsterdam, in Duisburg, Düsseldorf en Keulen ontstonden ook dergelijke gemeenschappen. Men ging het zo zien dat de nadere reformatie voor deze mensen niet alleen een herstel betekende voor de verdorven kerk van de Hervorming, maar dat men hier als 't ware weer een herstel zag van de oorspronkelijke en zuivere christengemeente te Jeruzalem. Hier moest de strijd wel ontbranden over het recht van de Hervorming en het bestaan van de hervormde of gereformeerde kerk in ons land. Daarover in een volgend artikel nog iets meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

Jean de Labadie en de labadisten

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 6 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's