Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over het geestelijk leven van gemeente en kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over het geestelijk leven van gemeente en kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkvisitatie is in de hervormde gemeenten een bekend begrip hoewel veel gemeenteleden misschien niet goed weten wat het nu precies inhoudt. Visitatie betekent eigenlijk bezoek, onderzoek naar de wijze waarop de ambtsdragers hun taak vervullen in de gemeenten en hoe het gemeentelijk leven reilt en zeilt. Elke vijf jaar wordt door de provinciale visitatoren een bezoek gebracht aan een gemeente. Dat bezoek wordt afgekondigd of in het kerkblad bekend gemaakt omdat ook gemeenteleden uitgenodigd worden voor de visitatoren te verschijnen wanneer ze iets te melden of te vragen hebben. Visitatie is eigenlijk huisbezoek aan een gemeente. De visitatoren stellen dan ook verschillende vragen over het gemeentelijk leven zoals het openbaar komt in kerkgang, doop en avondmaal, catechese, huis-en ziekenbezoek enz. Van elk visitatiebezoek wordt een rapport gemaakt. En ord. 11.3.14 zegt: „Om de vijf jaren stellen visitatoren-provinciaal uit hun gegevens een overzicht samen over het kerkelijk leven in de provincie en zenden dit ter behandeling aan de betrokken provinciale kerkvergadering en een afschrift daarvan aan visitatoren-generaal, die ten behoeve van de generale synode een algemeen overzicht samenstellen over het geestelijk leven van de gemeente en kerk".

Dit jaar zijn die vijf jaren weer om en daarom is dat algemeen overzicht weer opgesteld en aan de synode voorgelegd, die er volgende week zich over buigen zal. Het is geen opgewekt stuk waarin het geestelijk leven van gemeenten en kerk als een heldere vlam brandt. Maar dat zou niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Over het algemeen genomen geven de visitatierapporten nog een te opgewekt beeld zodat ook dit vijf jaarlijks rapport ongetwijfeld nog iets te rooskleurig is voorgesteld. Zeker, wanneer men op bepaalde gemeenten let, zal men misschien zijn eigen gemeente in dit rapport niet herkennen, maar over het algemeen genomen kunnen we toch wel zeggen dat dit vijfjaarlijks rapport de kerk over het geheel genomen wel juist tekent, zij het waarschijnlijk nog iets te optimistisch, ondanks verschillende sombere geluiden die er in doorklinken. In het vijfjaarlijks rapport lezen we: „In het hierna volgende zal vooral het kerkelijk leven ter sprake komen. Het kan een uiterlijke waardemeter zijn voor het geestelijk leven der gemeente. De innerlijke waardemeter hebben wij niet in handen. Evenmin kan de vraag voor hoevelen in de achter ons liggende vijf jaar het Evangelie de enige troost in leven en in sterven is geweest - en nog is - door ons beantwoord worden met statistieken. Dat antwoord is voorbehouden aan de Heer' der Kerk".

Wanneer de kerkorde toch opdraagt een overzicht samen te stellen over het geestelijk leven, dan moeten we bedenken dat dit inderdaad een zeer moeilijke, zij het misschien een onmogelijke opgave is.

Het rapport maakt gewag van de inzet van zovelen — van predikanten en ambtsdragers, maar ook van veel gemeenteleden — die veel van hun vrije tijd offeren in dienst van de gemeente, zo ze niet een levenstaak in dit werk vinden. Maar overigens moet er wel van teruggang van het kerkelijk leven gesproken worden. Het rapport zegt: „Wanneer we proberen samen te vatten welk beeld de gemeente in dit opzicht heeft vertoond, zal het duidelijk zijn dat dit niet uniform genoemd kan worden. Er zijn streken waar de kerkgang (nog) goed is; waar over het aantal catechisanten niet geklaagd wordt; zoals plattelandsgemeenten in Overijssel, binnen de classis Harderwijk of in sommige delen van Zuid-Holland. Andere streken daarentegen gewagen van teruglopend kerkbezoek... De situatie in de grote steden is zorgelijk: daling van het aantal predikantsplaatsen, afstoting of sluiting van kerkgebouwen — in de laatste jaren was dit het geval met een 40-tal gebouwen — lijken symptomen van teruggang in het kerkelijk leven... Het verslag van de kerkprovincie Groningen wijst op het feit, dat dit ressort in 1940 nog 150 predikantsplaatsen telde, maar dat in 1974 dit aantal tot ongeveer de helft was ingekrompen."

Dit is inderdaad geen opgewekt beeld. Er zijn natuurlijk verschillende oorzaken voor te noemen. En dat wordt dan ook gedaan. Als eerste wordt aangewezen het teruglopen van de kerkelijke belangstelling. Dit zal wel zo wezen, maar heeft men daar zelf niet menigmaal aan meegewerkt. Wanneer men ziet hoe het beroepingswerk in de grote steden is geweest, zodat er niet of maar in geringe mate plaats was voor hervormd gereformeerde predikanten, dan moet men ook daar één van de oorzaken zoeken. Velen die de gereformeerde belijdenis waren toegedaan vonden in de steden geen geestelijk huis in de kerk. Ze bleven thuis en vervreemden van het evangelie of ze vloeiden naar andere kerken af. De Gereformeerde Gemeenten en de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn gegroeid in de steden.

Over de richtingen worden ook enkele opmerkingen gemaakt in dit rapport. Men stelt dat de oude tegenstelling „rechtzinnigvrijzinnig voor een groot deel overwonnen is, in elk geval veel soepeler geworden is waar ze nog bestaat. De vrijzinnige richting krijgt minder invloed in verschillende streken van ons land. Misschien komt het ook door dat de midden-orthodoxie wat vrijzinniger is geworden?

Met de Gereformeerde Bond heeft het rapport meer moeite: De G. B. wil van zijn kant voluit hervormd zijn en voor zodanig worden aangezien, maar in het plaatselijk vlak kost het hem moeite zoal niet om een andere modaliteit te aanvaarden en dus een kerkelijke plaats te gunnen. En men stelt het dan zo: „Mede door de vergaderingen die de generale visitatie belegt met beide kerkeraden in een G.B. gemeente waar een buitengewone wijkgemeente in wording is gevestigd, kan zij zich niet aan de indruk onttrekken, dat dat „door de nieuwe bijbelvertaling, het nieuwe liedboek en de kwestie van de vrouw in het ambt de G.B. gemeente en de overige verder uit elkaar gegroeid zijn dan ooit te voren"... De generale visitatie signaleert deze ontwikkelingen allerminst met voldoening. Het is voor haar een reden tot grote zorg... Kan de generale synode — als hoogste meerdere vergadering onzer kerk — vrede hebben met deze ontwikkeling, met het aanvaarden van deze status quo? "

De Confessionele Vereniging is men niet tegengekomen in de visitatierapporten. Wel politiek-geëngageerde groepen. Conclusie: „Onder het grote dak van de hervormde kerk worden vogels van diverse pluimage aangetroffen. Sommige leden beleven op deze wijze toch iets van een eenheid. Door anderen wordt die eenheid niet of nauwelijks ervaren. Toch mag er ook gezegd worden dat er in al die stromingen niettemin een zekere mate van liefde voor de Hervormde kerk gevonden wordt..."

Men is wat teleurgesteld over de houding van de Gereformeerde Bond ten aanzien van de nieuwe Psalmberijming: „De verwachting die hier en daar leefde dat de gemeenten van G.B.-signatuur het nieuwe liedboek of een deel daarvan (gedacht werd aan de 115 Schriftgezangen) zouden gaan gebruiken, is niet in vervulling gegaan. Toch staan niet alle G.B.-gemeenten of wijkgemeenten a priori afwijzend tegenover de nieuwe psalmberijming. In sommige gevallen worden voor of in de dienst één of twee psalmen in de nieuwe berijming gezongen."

Het visitatierapport spreekt van een teruglopen van het aantal dopelingen en een toename van het aantal Avondmaalsgangers. Over de prediking is uit de visitatieverslagen geen goed beeld te krijgen omdat de kerkeraadsleden blijkbaar niet graag over de prediking spreken in bijzijn van de predikant. Toch menen we dat de nood der kerk en de nood der prediking wel eens op verschillende punten elkaar raken. Daar wordt eigenlijk maar oppervlakkig op ingegaan in dit rapport. Bij de verontrustende zaken wordt de

prediking dan ook niet genoemd. Nummer één is daar: de verhouding tot de Gereformeerde Bond.

Het visitatierapport dat aan de synode is aangeboden is vrij vlak en weinig inspirerend. Het wijst ook weinig wegen om de malaise van het kerkelijk leven te overwinnen. Wij voor ons menen dat we allereerst nodig hebben het licht en het vuur van de Heilige Geest om ons als kerk in alle waarheid te leiden om zo trouw het evangelie te verkondigen, de blijde boodschap van Christus voor een arm en verloren zondaar. Op de besprekingen in de synode hopen we nog terug te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Over het geestelijk leven van gemeente en kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 maart 1976

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's