Kleine kroniek
„Een vaak grimmig debat"
Onder dit opschrift heeft Prof. Dr. G. P. van Itterzon een en ander geschreven over de laatste synodevergadering waarin de zaak „Zuid-Afrika" aan de orde is geweest. Het Persbureau van de hervormde kerk heeft hem dit in de pen gegeven, want dat heeft de behandeling van de nota over Zuid-Afrika „een vaak grimmig debat" genoemd. Prof. van Itterzon is daar niet zo gelukkig mee. Hij vindt het een hoogst bedenkelijke zaak dat men op deze wijze een synodevergadering moet kenschetsen. In ons blad heeft 'men trouwens zelf een verslag kunnen lezen van deze synodevergadering en daarin zijn toch wel uitdrukkingen gedaan die op zijn minst genomen niet hadden mogen voorkomen. Wanneer van een boekje over Zuid-Afrika van de hand van Prof. Dr. H. Jonker gezegd wordt dat het „schandelijk" is en dat nog wel door de secretaris-generaal van de synode, dan wordt wel duidelijk dat men in een „grimmige sfeer" heeft vergaderd. Prof. van Itterzon zegt hierover: „Als het werkelijk waar is, dat Dr. van den Heuvel het boekje van Pof. Jonker schandelijk heeft genoemd, volgens het R.D. zelfs tweemaal, is dit menselijk begrijpelijk, als men boos geworden is, maar het is toch wel zéér de vraag, of het te pas komt, dat de scriba van een synode zich het woord schandelijk mag laten ontvallen (wellicht tot tweemaal toe?), als het gaat om een geschrift van een kerkelijk hoogleraar, door de synode benoemd, terwijl deze niet aanwezig is en zich niet kan verweren. Het is te meer bedenkelijk, als de berichten juist mochten zijn, dat de synode dit geschrift van Prof. Jonker niet in de besprekingen en beraadslagingen heeft willen betrekken. Dan geeft het geen pas, dat over een publicatie, die men terzijde legt, toch en passant zulk een vernietigend vonnis wordt geveld. Men kan, als men zo'n boekje bespreekt, zeggen, dat men het er niet mee eens is, dat het onjuistheden bevat enz. enz., maar het woord schandelijk tast de eer en goede naam van een schrijver aan. Dat wondt en polariseert. Erger nog: dat wekt verbittering en vijandschap. Grimmig? Inderdaad, het Persbureau heeft dit incident wel niet genoemd (het zal wel in de notulen moeten staan!), maar het heeft er waarschijnlijk toch wel aan gedacht.
Ik las wel, dat de praeses Ds. Spilt zijn mede- Bonder Ds. v. Sliedregt over diens uitlatingen aansprak, toen deze van een mogelijke „truc" sprak. Dat is het recht van de praeses. Ik las echter nergens, dat dezelfde praeses ook Dr. Van den Heuvel afhamerde, toen deze volgens de pers Prof. Jonkers geschrift schandelijk noemde. Hoe zit dat? Toch geen meten met twee maten? Dat zou ik van hem allerminst mogen verwachten.
Het lijkt me nogal machtig, als Dr. Van den Heuvel zo precies zou weten, dat Christus ons zou oordelen, als we op de nota van hem en het Moderamen nog zouden beknibbelen. Is het zo zeker, dat onze publicaties de maatstaf bij het laatste oordeel zullen zijn? We zeggen dat nog niet eens van onze belijdenisgeschriften; zou het dan wel moeten gelden van een bepaalde nota van het synodaal moderamen?" —
Het is inderdaad niet kerkopbouwend wanneer een synode in een dergelijke sfeer vergadert.
De zaak zelf
Prof. van Itterzon snijdt ook de zaak zelf, waar het om ging, in het Hervormd Weekblad aan. Hij doet dit als volgt:
„Het R.D. schreef nog: „Niemand nam het uiteraard kritiekloos op voor de „apartheid" of Vorster of de drie blanke Afrikaner kerken, maar sommigen bepleitten wel begrip, terwijl anderen volstonden met grote scheldwoorden". Ik hoop, dat het niet waar is en dat het op de synode niet zo „grimmig" is toegegaan. De vraag blijft natuurlijk wel: Hoe zullen de zaken in Zuid-Afrika tussen de rassen en volken Zich dienen te ontwikkelen. Geen rassendiscriminatie, dat spreekt vanzelf. Maar hoe dan verder? In ons eigen land hebben we ook de nodige problemen met rassen en volken. Men denke aan de gastarbeiders, de Surinamers en de Zuid-Molukkers. Als Zuid-Afrika ons zou vragen hoe wij onze eigen problemen oplossen, wie weet het dan te zeggen? Een beetje bescheidenheid, vooral gezien de ellende van de laatste weken en de ondoorzichtigheid, hoe het nu verder moet, zou ons (ik val daar zelf uiteraard ook onder) wel wat voorzichtiger moeten stemmen. Zonder een grimmig debat, waarin over en weer harde woorden vielen, (als de pers juist is). Een beetje broederlijker. Het was nu echt niet de sfeer van: Ai, ziet hoe goed, hoe lieflijk is 't dat zonen van 't zelfde huis als broeders samenwonen. De vonken spatten er blijkbaar af." —
Dat zijn wijze woorden en ware woorden. We weten het zo goed te zeggen wanneer het anderen betreft, maar hoe lossen we zelf deze problemen op. Trouwens prof. van Itterzon blijkt ook nogal geschokt te zijn over het besluit om de hulppredikers tot predikanten te bevorderen:
Zouden we, nu de buitenlandse politiek ons zo ernstig uit elkaar heeft gedreven, dat een scriba en hoogleraar, beiden in dienst der kerk, zo hevig van elkaar zijn vervreemd, ons niet eens óók op onze binnenkerkelijke problemen kunnen gaan bezinnen? Wat nu inzake de hulppredikers is beraamd, is zo ongelofelijk onlogisch, ondoordacht en oppervlakkig, zonder enige degelijke ambtstheologie, dat we daar te zijner tijd op hopen terug te komen. Dat was een besluitvorming uit de losse hand. Ook daar werd naar waarschuwingen niet geluisterd." —
Inderdaad, de synode heeft een besluit genomen dat alleen maar schadelijk kan zijn voor de kerk en voor het leven van verschillende gemeenten. Prof. van Itterzon gaat er echter nog een apart artikel over schrijven.
Merkwaardige oecumene
In hetzelfde nummer van het Hervormd Weekblad trof ik een artikel van de hand van Dr. C. Bezemer die het probleem van deze oecumene nog eens aansnijdt aan de hand van wat er gebeurt in de Rotterdamse wijk Ommoord:
„In het mei-nummer van „Saamhorig" komen „Enkele notities uit Ommoord" voor van de geref. predikant aldaar, die in deze Rotterdamse buitenwijk werkzaam is in het gemeentetoerustings- en vormingswerk in opdracht van de Hervormde en Gereformeerde kerkeraden.
De predikant, Drs. A. de Nooij, deelt onder meer mee, dat er van het begin een nauwe samenwerking is tussen de Hervormde, Gereformeerde en Katholieke (daarmee zal wel bedoeld zijn Rooms-katholieke) kerken in dit gebied. Wanneer er een of meer stimulerende krachten zijn in een nieuwbouw-wijk, die een dergelijke samenwerking willen bevorderen is dit tegenwoordig niet verwonderlijk, want dat komt men ook in andere nieuwbouwgemeenten tegen. De vraag is alleen hoe een dergelijke samenwerking zich gaat ontwikkelen en of er — wanneer de diverse kerken of groeperingen „sterk" genoeg zijn — geen moeilijkheden komen. De voorbeelden daarvan zijn er al.
Wat Ommoord betreft is men dus geneigd om te zeggen, dat daar een uitstekende oecumenische activiteit heerst. Maar met een dergelijke conclusie moeten we wel voorzichtig zijn. Trouwens de verdere berichtgeving roept enkele vragen op. Hervormden en gereformeerden — zo staat er — kerken gezamenlijk onder verantwoordelijkheid van beide kerkeraden. De ene keer gaat een Hervormde, de andere keer 'n Gereformeerde predikant voor. De Roomskatholieken kerken apart. Dit alles is vrij normaal. Maar dan volgt de mededeling, dat de werkgroep oecumenische diensten acht keer per jaar op een van de gebruikelijke kerkuren een dienst belegt, waarin „een katholieke en een protestantse pastor voorgaan". Dat wil dus zeggen — en dan zijn we iets duidelijker — dat daarin een predikant en een pastoor voorgaan. Het kerkgebouw als zodanig schept geen problemen, want het blijkt dat men maar over één gebouw beschikt. Althans wat de Hervormden, Gereformeerden en Rooms-katholieken betreft. Ik neem aan, dat er in Ommoord nog wel andere kerken zijn, die zich van dit „oecumenische" verband afzijdig houden.
Met het oog op deze diensten acht i k in elk geval één vraag heel belangrijk: Wat is de inhoud van de prediking, die daarin wordt gebracht? Zegt de protestantse dominee voluit, dat de zondaar niet wordt gerechtvaardigd uit de werken der wet, maar alleen uit het geloof in Jezus Christus? Zegt hij dan ook, dat Christus de enige Middelaar is tussen God en mens? Wijst hij ook ten volle op de enige offerande van Christus aan het kruis volbracht. Het oude Avondmaalsformulier zegt het nog nadrukkelijker wanneer het spreekt van „de offerande van Christus, die eenmaal aan het kruis geschied is".
Het bericht uit Ommoord wordt trouwens nog merkwaardiger. „Voor de dienst van de tafel gaan we uit van een gemeenschappelijke verklaring over de maaltijd des Heeren. Een of twee keer per jaar vindt er in zo'n dienst de bedieinng van de doop plaats."
Er zit in deze mededeling een merkwaardige inkonsekwentie. Wanneer men spreekt van „de dienst van de tafel", dan moet men ook spreken van „de dienst van het doopvont". Wanneer men overeenkomstig de kerkorde spreekt van de (heilige) doop, dan moet men ook spreken van het (heilig) avondmaal. Maar afgezien van deze inkonsekwentie wordt gesproken van een „gemeenschappelijke verklaring over de maaltijd des Heeren". Betekent dit, dat men een eigen opvatting t.a.v. het Avondmaal opstelt? Probeert men een grootste gemeenschappelijke deler te geven van twee opvattingen, die qua vorm en inhoud geheel en al van elkaar verschillen? Als men de protestantse belijdenisgeschriften legt naast bijv. de „Nieuwe Katechismus" van de R.K. kerk, dan weet men precies waaraan men toe is. Wanneer men eigen gemeenschappelijke verklaringen gaat afleggen, die niet meer overeenstemmen met de inhoud van de belijdenis der kerk, dan wordt eigenlijk niet meer gehandeld onder verantwoordelijkheid van de kerk. En dat er een gemeenschappelijke verklaring uitgegeven kan worden, waarin zowel R. Katholieken als Protestanten elkaar kunnen vinden, lijkt me een merkwaardige zaak. Trouwens, bisschop Simonis van Rotterdam schijnt het ook niet zo te zien zitten want hij moet eens tegen iemand gezegd hebben „dat zijn diocees ophoudt bij de stoplichten van de Ommoordseweg". —
Het is wel goed dat dergelijke dingen gesignaleerd worden. Maar wat gebeurt er verder mee? Wat doen de kerkeüjk vergaderingen er aan? Het is in elk geval duidelijk dat er in Ommoord voor kerkleden die willen leven bij de Heilige Schrift als Gods Woord en de gereformeerde belijdenis van de kerk der reformatie geen plaats meer is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1977
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1977
Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's