KLEINE KRONIEK
Réveil
Men kan in de laatste jaren de roep om een réveil nogal eens horen klinken. Men denkt dan ook aan het réveil van de vorige eeuw dat zo grote invloed heeft gehad op het godsdienstig en maatschappelijk leven. Ik kreeg dezer dagen de brochure in handen van de referaten die op de bondsdag van de mannenbond zijn gehouden en waar Ir. j. van der Graaf gesproken heeft over „Ethisch réveil" een uitdrukking die men de laatste jaren nog al eens heeft kunnen horen. Uit dit onderwerp neem ik het volgende over:
, Ik wil dan nu ook graag enige aandacht geven aan het Reveil van de vorige eeuw. Toen da Costa zijn „Bezwaren tegen de geest der eeuw" als het ware de Nederlandse kerk en samenleving inslingerde, sloeg het in als een bom. Het geschrift begint met een hoofdstuk over de godsdienst. Da Costa eindigt dit hoofdstuk met een appèl op, zoals hij zegt, „de oprechte aanhangers van welke meer of min strenge Geloofsbelijdenis het dan ook wezen moge!" Flij zegt: „Gij zult er tenslotte toe komen, gelijk zich deze eeuw voor al de gevoelens en al de wijsheid van onze voorouders, van onze Hervormers, van de apostelen zelf, ja van de Heere der hemelen schaamt, u met ons te schamen voor de eeuw, die zich zoveel aanmatigt en om met ons openlijk te verkondigen haar diepe verdorvenheid en haar verregaande dwaasheid." Dan komt een hoofdstuk over de zedelijkheid. Van zijn tijd zegt da Costa dan al: „Men ziet er de straten, door de ongehoordste en duivelachtigste baldadigheden onveilig gemaakt, de kerken door het grauw op de afschuwelijkste wijze ontheiligd (...), alle uitwendige eerbied voor hetgeen de meest inwendige behoorde in te boezemen schaamteloos nagelaten en de sluier, waaronder men in vroeger dagen de ongebondenheid tenminste zocht te verbergen, zonder enige terughoudendheid voor de vertoning deiverregaandste ontucht verscheurd en afgerukt."
Vervolgens handelt da Costa over de ontkerstening in en door de kunst. Van de christelijkgeïnspireerde dichter zegt hij: „zij zijn gloeiend van hemelse aanblazing". Van de dichter, die zijn inspiratie put uit de geest van de Franse revolutie zegt hij: „hij is (...) koud als de aarde, die haar Schepper verlaten heeft." Moest de gelovige Vondel, zegt hij, niet geheel anders zingen dan de duivelse Voltaire, die er een eer in stelde een persoonlijke vijand van de gezegende Verlosser te zijn?
Wie zegt dat, dat dit taal van 150 jaar geleden is? Levert onze tijd er óók niet in radicale zin de voorbeelden van? Zei senator H. Algra enkele jaren geleden niet in de Eerste Kamer, dat veel van wat voor kunst doorgaat met faecaliën werpen naar het kruis van Christus is?
Van de wetenschap zegt da Costa: „Doch indien (...) het doel van elke wetenschap de verheffing van ons hart tot God en tot Zijn Waarheid wezen moet, o dan moeten wij .ons schamen voor onze eeuw. Wat wetenschap heeft men niet trachten te misbruiken in deze eeuw ter bestrijding van Gods Openbaring. Zijn geboden, Zijn bestaan."
Taal van 150 jaar geleden, voor nü geschreven!" —
Het is duidelijk dat de wijze Prediker gelijk heeft gehad en dat er niets nieuws is onder de zon. Maar dat we ook in onze tijd zeker toe zijn aan een nieuw réveil wil er van beïnvloeding van ons volk in schriftuurlijke zin sprake zijn, is wel duidelijk.
Groen van Prinsterer en het réveil
De figuur van Groen van Prinsterer blijft ons boeien. Hij was iemand die door het réveil sterk is beïnvloed. Over de weg van het réveil vond ik ergens het volgende:
„Hij komt meer en meer onder de invloed van die merkwaardige, vroeg-negentiende eeuwse beweging, die algemeen als het Réveil aangeduid wordt. Evenals in de rooms-katholieke kerk onstaat onder de druk van de catastrofale gebeurtenissen als gevolg van de Franse revolutie en de napoleontische oorlogen, ook in het Protestantisme een geloofsherleving, die zich richt zowel tegen de conventionele, vaak verstarde orthodoxie in de kerk als tegen haar tegenhanger, de rationalistische neologie, die in het Christendom niet veel meer ziet dan een veredelde vorm van humanitaire moraal. Een der landen, waar de beweging zich het eerst openbaart, is Schotland, dat uitzonderlijke land, waar de calvinistische Church of Scotland nog altijd de staatskerk is, de enige in de wereld. Vele zijn de banden geweest tussen het Protestantisme in ons land en in Schotland, ook nog in de 19e eeuw. Toch springt de vonk van het Réveil niet rechtstreeks van Schotland naar hier over. De wegen der historie zijn vaak wonderlijk. Eén van de aanhangers van het Schotse Réveil, Robert Haldane — een bekende Schotse naam — vestigt zich, vermoedelijk om gezondheidsredenen, te Genève en door hem en andere Schotten verkrijgt het Réveil in Zwitserland vaste voet. Genève, de
stad van Calvijn, wordt opnieuw een centrum van protestants geloofsleven. Leden van bekende Zwitserse geslachten als de Monods, de Wattevilles, de Sécretans, geslachten, waarvan vele ook aan de Waalse kerk in Nederland predikanten geschonken hebben en nog schenken, sluiten zich bij de opwekkingsbeweging aan. Het Réveil krijgt in Zwitserland, waar ook andere invloeden zijn ontstaan bevorderen, een ietwat andere tint. De gevoelstoon overweegt. Een vleug van warm godsdienstig leven doortrekt de kille doodsbeenderen. Het is in hoofdzaak een beweging van leken. Men zoekt zijn kracht in huiselijke bijeenkomsten. Er ontstaan prachtige cantiques, vooral van Malan en Vinet, die in deze bijeenkomsten gaarne gezongen worden. Weldra vinden zij hun weg door geheel Europa. Aan een uitgewerkte theologie waagt men zich niet. Van theologische scherpslijperijen, zo geliefd in vele protestantse milieus, blijft men verre. Men bepaalt zich tot de voornaamste, oudchristelijke waarheden en verder is men vooral praktisch werkzaam, in zending en filantropie, ook bij de bestrijding van ontucht en slavernij. Piëtistische invloeden, als van de Hernhutters, zijn aan de beweging niet vreemd.
Tot de aanhangers van het Zwitserse Réveil, die de denkbeelden der beweging door geheel Europa uitdragen, behoort de jonge, in Genève geboren en getogen. J. H. Merle d'Aubigné. Na in 1817 door Haldane geordend te zijn, wordt hij predikant bij de Franse kerk te Hamburg, waar hij bij het rationalistisch ingestelde gedeelte der gemeente, dat van het Réveil niets moet hebben, op veel verzet stuit. In 1823 benoemt koning Willem I hem tot zijn hofprediker te Brussel en daar wordt hij een van de voornaamste verbindingskanalen, waarlangs het Zwitserse Réveil ons land binnendringt. Vergadert het Réveil te Genève in de oude Oratoire van Calvijn, de Brusselse gemeente komt bijeen in de historsiche kapel van het voormalige paleis der prinsen van Oranje en daar onder de prediking van Merle verenigen zich vele, tijdelijk uit het Noorden overgekomen hofdignitarissen en regeringspersonen. Onder hen is Groen's studievriend Elout, die enige jaren later met een Zwitserse trouwt; tot hen gaan al spoedig na hun aankomst in Brussel ook Groen en zijn vrouw behoren. Weldra komt het tussen de Merle's en de Groen's tot een hechte vriendschap, die eerst met hun dood eindigt. De Merle's wonen aan de Boulevard tussen de poorten van Schaerbeek en Leuven en al spoedig verhuizen ook de Groen's daarheen. In de lieve, vrolijke woning, die zij daar vinden, komen ook papa en mama Groen eens een kijkje nemen. De jonge mevrouw Groen is de eerste van het echtpaar, die te Brussel onder de invloed van het Réveil komt, maar ook Groen volgt weldra, al gaat het bij hem overeenkomstig zijn aard langs lijnen van geleidelijkheid. Aan de hand van zijn vrouw is Groen gekomen, waar hij gekomen is, heeft Allard Pierson geschreven en zo is het." —
Wanneer ik dit alles nog eens ophaal dan doe ik dat om te laten zien hoe wonderlijk soms Gods wegen lopen en hoe de Heere Zijn werk doet. De jonge Groen van Prinsterer is door de Heere verkoren om in het midden van ons volk een getuige en profeet te wezen, die de Naam des Heeren hooggehouden heeft.
De invloed van het réveil
Wanneer Groen van Prinsterer zo is ingewonnen voor de gedachten van het réveil, wanneer hij veel dichter bij de Heere is gaan leven komt dat in alles openbaar. Veel verandert er in het leven van Groen niet alleen in zijn opvattingen maar ook in zijn leven:
„Onder de invloed van het Réveil ondergaat de levensstijl in den huize Groen een diepgaande verandering. Het gezin Groen wordt een toonbeeld van wat de Duitse cultuurfilosoof Max Weber de innerweltliche Askese van het Calvinisme genoemd heeft. Uit het mondaine leven trekken Groen en zijn vrouw zich terug. Reeds in Brussel, waar de familie er zich bezorgd over maakt, al kunnen de Groen's aan de ontvangsten ten hove niet ontkomen, welk een hekel zij er ook aan krijgen. Aan het sociëteitsleven, aan toneeluitvoeringen, aan partijen en banketten, neemt men in den huize Groen geen deel meer, hoewel Groen noch zijn vrouw de dertig reeds bereikt hebben. Soms gaat de ascese wel wat ver, al moet men respect hebben voor dit zelfbedwang, vooral van Groen, die het thuis zo anders gewend was. Als Groen in 1840 ouderling wordt bij de Waalse gemeente, wier predikant Sécretan, ook een réveilman, een boezemvriend van de familie is geworden, moet Willem de Clercq er aan te pas komen eer hij ervan overtuigd geraakt, dat in de soupeetjes, die de ouderlingen na afloop van hun bijeenkomsten beurtelings bij zich aan huis aanrichten, geen kwaad steekt. En zo blijft het tot het laatst. Zijn vrouw en hij leven uiterst nauwgezet. Als in 1856 een ogenblik sprake is van zijn benoeming tot minister van buitenlandse zaken — Groen in zijn
tijd stond algemeen bekend als een der beste kenners in ons land van de internationale verhoudingen — blijkt een van de bezwaren, dat hij en zijn vrouw niet bereid zijn de gebruikelijke diplomatieke diners te geven, niet om redenen van financiële aard, maar omdat de mondaine sfeer niet strookt met hun geestelijke habitus.
In plaats van aan het mondaine leven wijden Groen cn zijn vrouw zich voortaan aan de filantropie. Met onbekrompen hand steunen zij de inrichtingen van Heldring in Zetten en Hoenderloo, die zij telkens tot nieuwe initiatieven aanzetten. De zendingsgenootschappen, ook de buitenlandse, voor zover zij in de geest van het Réveil werkzaam zijn, kunnen steeds op hun hulp rekenen, zo goed als de diaconieën — hervormde en niet-hervormde — en de christelijke scholen, die ongesubsidieerd met moeite het hoofd boven water houden. Mevrouw Groen heeft bij dit alles het heft in handen. Zij laat zich geen knollen voor citroenen verkopen. Wee dc predikant, die om steun bij haar aanklopt cn met een oppervlakkig praatje meent te kunnen volstaan.
Aan persoonlijke initiatieven in dit opzicht ontbreekt het bij haar evenmin. Als regentes van het Waalse weeshuis neemt zij, de kinderloze, een werkzaam aandeel in de verzorging der wezen, een aandeel, dat ook buiten de Réveil-kring de aandacht trekt. Van 1831 af sticht zij elk jaar, op haatverjaardag, een woning voor een behoeftige bejaarde, totdat zij een blok van twee-en-dertig woningen bijeen heeft, het nog steeds bij de bewoonsters geliefde Rusthof aan de Parkstraat in Den Haag. Ook tot de stichting van het Haagse diaconcssenhuis Bronovo geeft zij de stoot. Onderdak vindt het voorlopig in een aan de Groen's toebehorend pand aan de Kazernestraat." —
Zo is het duidelijk dat Groen gekozen heeft tegen de revolutie en voor het evangelie. Het ging Groen van Prinsterer er om dat de beginselen van het evangelie zouden doorwerken in kerk, staat en maatschappij. Dc Heilige Schrift werd het richtsnoer voor zijn geloof en leven. Het Woord Gods moest gehoorzaamd worden en uit dat Woord moest geleefd worden. Niet de mens maar de Heere God staat in het middelpunt van alles. Dat heeft Groen van Prinsterer zijn hele latere leven volgehouden. Daar is hij bij gebleven. Dat heeft hij verdedigd. Hoe nodig is het dat in onze tijd, die zoveel lijkt op de na-revolutionaire tijd van dc vorige eeuw, een dergelijke beweging als het réveil de harten van ons volk zou gaan beroeren. Het is niet voldoende dat er een ethisch réveil komt alleen. Een ethisch réveil kan trouwens alleen opkomen uit een godsdienstig en geestelijk réveil, waardoor de geesten van dc mensen gevangen genomen worden voor God en Zijn Christus, waardoor men zich weer gaat buigen voor het Woord Gods en waardoor men zich weer stelt onder de gehoorzaamheid van 's Heeren wet, waardoor men weer in de wegen des Heeren wil wandelen cn vragen wil naar Zijn inzettingen. Want alleen daarin is een zegen gelegen voor een volk. Door de weg van de revolutie te gaan, die men in onze dagen zoekt, bewerkt men de ondergang van een voLk, maar de weg van het evangelie is de weg van vrede en heil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's