Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebed zonder end

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebed zonder end

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN PASTORALE BRIEF

„Bidt zonder ophouden". 1 Thess. 5 : 17.

De vermaning die Paulus dit keer uitspreekt hoort bij de vorige. Trouwens ook bij de volgende. Het is een drievoudig bevel. „Verblijdt u te allen tijd. Bidt zonder ophouden. Dankt God in alles".

De blijdschap in de Heere „hebben zij niet zeiven in voorraad, maar komt hun van uur tot uur toe uit de volheid van Gods genade in Christus door den Heiligen Geest, die de behoefte doet zien en gevoelen en om vervullen doet bidden" (L. Lindeboom).

De blijdschap waartoe de apostel de gemeente oproept is een blijdschap in de Heere. Niet een blijdschap in eigen werk of waarde. Maar één die voortvloeit uit Hem Die onze blijdschap is: En hoe wordt dat ervaren? In de weg van het gebed. Vandaar: bidt zonder ophouden. Dat „zonder ophouden" staat in de tekst voorop. Daarop wil de apostel dus de nadruk laten vallen. Zonder ophouden. We hebben hierbij niet zozeer te denken aan de Joodse gewoonte om 3 keer per dag in gebed te gaan op vaste tijden. Maar Paulus wil veeleer opwekken tot een voortdurend, tot een volhardend bidden. Niet maar eens als wij behoefte zouden hebben of wanneer de nood ons ertoe dringt of als er iets van gevoel voor gebed in ons zou gevonden worden. Nee, zonder ophouden. Altijd door. Dag of nacht. Bidt zonder ophouden. Ademhalen doen we ook niet alleen als we erg moe zijn of als we er aan denken. Nee, we doen dat almaar door. U begrijpt het al: bidden is het ademhalen van de ziel genoemd. De ziel die leeft, kan dat ademhalen niet missen of ze zou stikken en sterven. Vandaar dat de Schrift niet alleen hier, maar op meerdere plaatsen aandringt op de volharding in het gebed.

„Volhardt in het gebed". Rom. 12 : 12). „Biddende te allen tijd in de Geest en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen" (Ef. 6 : 18). „Houdt sterk aan in het gebed, waakt in hetzelve met dankzegging" (Kol. 4:2). „Zijt nuchteren en waakt in de gebeden" (1 Petr. 4:7). Trouwens, de Heere Jezus heeft Zelf eens een gelijkenis verteld „daartoe strekkende, dat men altijd bidden moet en niet vertragen" (Luk. 18 : 1, de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter).

Dat er „zonder ophouden" aan de vermaning tot gebed moet worden toegevoegd, duidt er op dat menige Christen op dit punt zwak is. Wie dit bidden geleerd heeft, zal hier niet kennen menige zelfbeschuldiging. Wat zijn we traag en lauw in deze Christenplicht. Slordigheid en gemakzucht komen over ons. Aan de maat van het gebedsleven valt ook de maat van het geestelijk leven waar te nemen. Mensen met een ongeregelde ademhaling zijn ziek. Stokt de ademhaling, dan roepen we medische hulp in, want we weten dat het anders fataal kan zijn. Maar wie kent er zoveel zorg om zijn ziel als hij over zijn lichaam kent? Hoor het apostolisch vermaan: Zonder ophouden, bidt. Met name Gods kinderen hebben zich deze vermaning aan te trekken. Waarom klaagt u over dorheid? Waarom is er duisternis in uw hart en ziel? Waarom is er zo weinig blijdschap in de Heere? Waarom kunt u zo weinig zeker en vast gaan? Is het niet omdat u deze plicht verzaakt of maar zeer ten dele hanteert en beoefent? Laten we, die de genade van het gebed hebben leren verstaan, erop bedacht zijn dat satan er op uit is als een stoorzender het contact met de hemel te verstoren en waar mogelijk zelfs te verbreken.

Ga ermee door, wil Paulus zeggen. Zonder ophouden, bidt. Waar u ook bent of werkt, woont of gaat. Hoe u ook gesteld bent. Of u in druk leeft en onder veel kruis. Of dat u in vreugde en onder Gods zegenende hand voortgaat. Bidt zonder ophouden. Houdt uzelf onder de tucht van het geregeld

gebed. Drijf niet op de golven van uw gevoelens. Laat het niet aankomen op een ingeving van binnen uit. Maar: zonder ophouden, bidt. „Bidden zonder ophouden betekent een identificatie (een vereenzelviging J. M.) van gebed en leven. Het gebed wordt uitgebreid over het hele leven en het leven wordt geleefd in het gebed" (M. H. Bolkestein).

In het kader waarin de vermaningen tot een volhardend, geregeld gebed in het Nieuwe Testament staan staan, valt op dat ze omgeven zijn door een aansporing tot waakzaamheid. in de teksten die ik hierboven citeerde, kunt u dat ook zien. Waartoe die waakzaamheid? Om niet een „sleurbidder" te worden? Dat zeker ook. Vormelijk bidden is het walgelijkste wat er is. Daarop bij de voortduur bedacht te zijn is zeker plicht. Toch heeft de waakzaamheid bij het gebed een wijdere betekenis. In het hoofdstuk waarin onze tekst staat, zijn we het waken al tegengekomen. Waken en niet slapen, heeft Paulus gezegd. Slapen doen de kinderen der duisternis. Waken doen de kinderen des lichts. Ze doen dat mede met het oog op de dag van Christus' wederkomst.

Die dag mag de kinderen des lichts niet als een dief overvallen. Wij zijn van de dag geworden, zegt Paulus, en daarom hebben we te waken. En dat waken vindt mede zijn vervulling in het „zonder ophouden bidden". Dag en nacht gericht zijn op de Heere Die komt. Dan kunnen we nooit inslapen met de dwaze maagden. Dan kunnen we niet door de zorgvuldigheden van het leven worden ingenomen, zodat we het vaderland zouden vergeten. Het hoofd omhoog, het hart omhoog! Daar is Christus Die ons hart door Zijn genade en Geest heeft ingenomen. Het gebed is de briefwisseling, het levend contact tussen de Bruid hier op aarde en de Bruidegom Christus in de hemel. „Een Christen, die veel in de gebede werkzaam is, zal, wanneer hij door de poorten des doods dc lange eindeloze eeuwigheid ingaat, dit kunnen zeggen, dat hij wel van plaats, maar niet van gezelschap is veranderd" (Andrew Gray).

Met Pinksteren is het einde van de tijd aangebroken. Christus heeft Zijn werk volbracht. Dat heeft het einde van de tijd ingeluid. De Geest is volijverig om voor Christus een Bruid te werven. En Hij doet dat door het uit Christus te nemen en het blinde zondaren te verkondigen en toe te eigenen aan armen en verlorenen. Maar het einde aller dingen is nabij. Vandaar die aansporing tot volharding in het gebed en tevens de waakzaamheid onder het gebed.

De Kerk des Heeren waakt, blijft wakker, houdt aan in het gebed, omdat ze weet door de openbaring van Christus in hun leven: Hij komt weldra terug die onze ziel liefheeft.

Dat is de vermaning. Zonder ophouden, bidt!! Maar de vermaningen in het Nieuwe Testament zijn geen wetten waaraan wij in eigen kracht moeten gehoorzamen. Het is niet: en mens moet dit en hij moet dat. Nee, de vermaningen rusten in de beloften. Het bevel komt op uit Gods gave in Christus. Ik bedoel: e Kerk van Christus heeft leren bidden en ze blijft bidden, omdat haar Voorbidder voor haar bidt. Hij doet het zonder ophouden! „Alzo Hij altijd leeft, om voor hen te bidden" (Hebr. 7 : 25b). Wat een gezicht: ie biddende Hogepriester op Zijn troon. Steeds door heft Hij Zijn doorboorde handen op tot de Vader. Voor wie? Voor biddelozen en geestelozen in zichzelf. Die niet bidden kunnen gelijk het behoort. Die slap en slaperig wandelen en leven. Die daar aan de grond zijn geraakt.

Die geen stap meer durven verzetten, uit vrees voor eeuwig om te komen. Die soms geen zucht uit hun keel kunnen krijgen. Die ervaren wat het is: dood te zijn, geestelijk dood voor God. Zie, HIJ bidt! Hij bidt zonder ophouden. „Vader, dat deze leve." En omdat Hij bidt, bidden wij ook. Omdat Hij tot ons uitgaat, gaan wij tot Hem uit. Omdat Hij waakt, leren we met Hem te waken. Omdat Hij geloof in 't hart schenkt, zal Hij geloof vinden als Hij op aarde wederkomt.

Laten we maar niet op onze gebedsgaven en bekwaamheden vertrouwen. „De gebeden, die in de hemel zijn opgesteld, worden in de hemel het best gehoord; wat de Heilige Geest voorschrijft kan (met eerbied gesproken) de Vader het best lezen. De Vader kan geen letter van iemand lezen (om dat te erkennen) dan wat Zijn gezegende handen geschreven hebben" (Andrew Gray). Wie bidden heeft geleerd, heeft tevens geleerd dat we maar door één deur de hemel kunnen binnengaan en dat is door de deur Christus. Wie zonder Hem dc hemel binnengaat in het gebed, zal worden teruggewezen, want dan zijn we er zonder bruiloftskleed. * 1

Nooit zou er bij ons volharding zijn, ware het niet dat de Heilige Geest ons doet volharden. Hij is de Geest der gebeden. Hij Die voor Christus een Bruid verwierf, Hij tooit ze en siert ze met de gave van het gebed. Hij doet het hart van de Bruid in liefde en hunkering uitgaan tot haar Man en Bruidegom Christus. Hij giet de liefde uit in het hart. Hij doet in liefde bloeien en groeien. O, die zalige Geest van Christus. Zonder Hem en Zijn arbeid aan onze ziel zouden we zijn als een dorre vlakte, als een vallei vol dorre doodsbeenderen. Er zou geen gebed gebeden en geen zucht vernomen worden, als die Geest niet voor ons zou bidden en in ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

Wat zal dat een zalige staatverwisseling zijn, in plaats van zonder ophouden te bidden, straks zonder ophouden te loven en te zingen. Tot eer van die God Die ons de zaligheid schonk en deelachtig maakte met allen die een even dierbaar geloof ontvingen en de verschijning van de Heere Jezus hebben liefgekregen in onverderfelijkheid.

Adrew Gray schreef eens over onze tekst een viertal preken, uitgegeven onder dc titel: Bestuur en aansporing tot waarneming van de plicht van het gebed. Een uitnemend geschrift wat ik u ter lezing en overdenking zeer kan aanbevelen. Ik kan niet nalaten enkele uitspraken uit deze preken aan u door te geven. Wat betreft het „zonder ophouden" zegt hij o.a.: „Wanneer wij meer sliepen in het bed van liefde, wij zouden minder slapen in het bed van onzekerheid; wij zouden ons meer aan de wereld onttrekken en meer gemeenzaam met God verkeren. Doch! o onze bezoeken zijn zo zeldzaam, omdat wij niet gedurig in het gebed en vurig van geest zijn, om de Heere te zoeken. Het is geen wonder, dat wij vergeten hoedanig Hij is, want het is al zolang geleden, dat wij Hem aanschouwd hebben".

Wat betreft de hoeveelheid woorden in het gebed: „De geest des gebeds bestaat ook niet in de duidelijkheid en welsprekendheid, waarin wij onze gedachten uitdrukken; deze dingen dienen meer om te bewijzen dat wij woordenrijk zijn, dan dat wij in de Heilige Geest bidden. Het bestaat meer in dc stem der liefde, dan in de stem der woorden..." Tenslotte, wie is Christus in het biddend leven der gelovigen? „Hij is, zonder twijfel, die plaats van bijeenkomst, waar God en zondaren elkander moeten ontmoeten. Hij is die heerlijke Ladder, die van de hemel tot de aarde reikt, langs welke wij moeten opklimmen tot God. Zijn mensheid, welke de voet van de ladder is, is de deur van toegang, waardoor wij moeten opklimmen tot de top, dat is Zijn Godheid. Wij hebben eens, door onze ongerechtigheid een kloof gevestigd tussen God en ons, doch Jezus Christus heeft, door onze natuur aan te nemen, een gouden brug over die kloof gemaakt, over welke wij mogen gaan om met God te spreken".

„Wie het dichtst bij het stof zit, zit het naast aan de hemel".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Gebed zonder end

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's