Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onwankelbare belijdenis der hoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onwankelbare belijdenis der hoop

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

(11)

Hoop en geduld

De christelijke hoop heeft het niet gemakkelijk op haar reis door dit land van de vreemdelingschap. Zij is, zo zagen wij, een strijdende en een lijdende hoop. Als een soldaat aan het front geplaatst wordt, dan moet hij over verschillende eigenschappen beschikken, maar één kan hij er zeker niet missen, en wel volharding, geduld. Niet anders is het met de christen, wiens leven gekenmerkt wordt door de hoop. Hopen is niet stilstaan, maar lopen in de loopbaan, strijdend en lijdend voorwaarts trekken; het oog richten op het gestelde doel. Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Terecht is opgemerkt dat hèt kenmerkende van het christenleven op aarde, de levende hoop is (I. Kievit). Ontbreekt de hoop, dan is ons geestelijk leven in elk geval beneden de maat. Ontbreekt zij altijd, dan geven we blijk niet eens christenen te zijn. Het kan niet anders of waar de liefde Gods door de Heilige Geest in het hart is uitgestort, dat de hoop zich in ons binnenste vestigt. Met name die hoop waarin we ons uitstrekken naar de toekomst van Christus. Het is goed als we de bekering prediken en het geloof in Christus. Het is zelfs opdracht. Het is goed als we de noodzaak van wedergeboorte, rechtvaardiging en heiliging prediken, en daarin centraal stellen het werk van de Drieënig God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar het is niet goed als we niet expliciet de hoop prediken. Dan doen we tekort aan de volle raad Gods. Dan onthouden we de gemeente een wezenlijk element van het leven der genade. Om de eenheid van geloof, hoop en liefde niet te verbreken, zullen we ook de hoop moeten prediken. Dan krijgt de gemeente te horen wat zij horen moet, tot beschaming, vertroosting en onderwijzing. Het er-niet-aan-toekomen van de kant van de prediker of het „er-niet-aan-toe-zijn" van de kant van de gemeente mag niet als excuus gelden om dan maar halt te houden bij de toeleiding tot Christus, bij het geloof in Christus. We zullen hebben door te stoten naar de hoop als verwachting van de toekomende goederen.

Omdat er aan de hoop zoveel in de weg treedt, zullen we op hebben te letten hoe de hoop functioneert, anders gezegd: hoe de hopende pelgrim zich heeft te gedragen in strijd en lijden. Daarmee komen we bij een nieuw element in het hopende leven. De hoop is naar de Schrift verbonden met het geduld. In het Grieks staat het woord hupomonè, een woordt dat letterlijk betekent: er onder blijven. Het kan vertaald worden met geduld, lijdzaamheid (meestal in de St. Vert.) of ook volharding. In elk geval niet met één nederlands woord weer te geven. Het sluit eigenlijk twee elementen tegelijk in. Het passieve dulden, vandaar de vertaling van verdraagzaamheid verdragen, lijdzaamheid, en het actieve volharden. Voor ons onderwerp is van belang om na te gaan hoe en waar dit geduld (lijdzaamheid) met de christelijke hoop in verband wordt ge-

bracht. Enkele van de meest in het oog springende teksten uit de brieven in het Nieuwe Testament wil ik u noemen. Schrijvend over de levende hoop laat Paulus de gemeente van Rome horen: En niet alleen dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt en de lijdzaamheid bevinding en de bevinding hoop".

Calvijn wijst er hier terecht op dat we de lijdzaamheid, bevinding en hoop niet moeten zien als voortkomend uit de natuur der verdrukking. Het is geen automatisme waardoor het een als vanzelf uit het andere voortvloeit. Daar kent hij het menselijk hart te goed voor en zegt dan ook „dat het meeste deel der mensen door de verdrukking bewogen wordt om God te wederspreken en te lasteren". ^

Daarom is lijdzaamheid, geboren uit de verdrukking en verbonden met de bevinding en hoop dit: als in de plaats der wederspannigheid gekomen is een inwendige zachtmoedigheid, die door de Geest Gods ingestort wordt, en vertroosting, die door dezelfde Geest ingegeven wordt, zo worden verdrukkingen instrumenten om de lijdzaamheid te baren." En even verder: wij maken een goede voortgang in de verdraagzaamheid, als wij aanmerken, dat wij ze uit de mogendheid Gods hebben, en alzo voor de toekomende tijd hope krijgen, dat de genade Gods ons nimmermeer zal verlaten, welke ons ten allen tijde in de nood te hulp komt" (Calvijn commentaar op Rom. 5 : 3, 4. Cursivering H. V.).

Het komt er bij de lijdzaamheid op aan dat het geduld het vermogen is om het uit te houden en niet te bezwijken. Stand te houden in de strijd en in het lijden. Zo worden de christenen opgewekt in tijden van verdrukking en vervolging niet te bezwijken onder de verzoeking, de strijd hier op te geven en te zeggen: ik kan niet meer." De actieve betekenis van het woord (geduld, lijdzaamheid, volharding, uithoudingsvermogen) is daarmee onloochenbaar aangewezen" (F. J. Pop). Zo gaan de woorden der Schrift voor ons leven. Woorden als Jezus' woord: n gij zult van allen gehaat worden om Mijns Naams wil, maar die volstandig zal blijven tot het einde zal zalig worden (Matth. 10 : 22).

Woorden zoals we die veelvuldig bij Paulus tegenkomen. Maar indien wij hopen, hetgeen wij niet zien, zo verwachten wij het met lijdzaamheid (Rom. 8 : 25). Verblijdt u in de hoop, zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed (Rom. 12 : 12). Indien gij maar blijft in het geloof, gefundeerd en vast, en niet bewogen wordt van de hope des evangelies (Col. 1 : 23). Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap. Dankende de Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht (Col. 1 : 11 en 12).

Paulus gedenkt in dank en bede zonder ophouden de gemeente van Thessalonica vanwege het werk huns geloofs, en de arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onze Heere Jezus Christus, voor onze God en Vader (1 Thess. 1:3). Zo wordt de gelovige en hopende christen staande gehouden in actieve volharding als een soldaat in de hitte van de strijd en onder de zwaarte van het kruis, om niet te deserteren.

In die actieve volharding komt duidelijk naar voren dat zijn hoop hardnekkig en standvastig is gebleven en van geen wijken weet. Hij laat zich door de lange tijd van wachten niet verdrieten, maar wapent zich met geduld waarmee hij al de beproevingen der wereld overwint.

Aan de andere kant kunnen we ook zien dat er in het geduld duidelijk een goede, geestelijke passiviteit aanwezig is. Geduld is dulden van het lijden, lijdzaamheid betekent toch ook er-onder-willen-blijven. Petrus, bij uitstek de apostel der hoop wijst de verstrooide vreemdelingen deze weg als hij schrijft: ant wat lof is het als gij zondigt en daarover geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt als gij weldoet en daarover lijdt, dat is genade bij God (1 Petr. 2 : 21). En dan spreekt de apostel in dit verband over het voorbeeld van Christus en het volgen van Zijn voetstappen. Christus werd gescholden en Hij schold niet terug. Christus leed, maar dreigde niet. Christus legde het alles in handen van zijn Vader en God, die rechtvaardig oordeelt.

Ook de Hebreeënbrief spreekt over het verdragen van de kastijding. Het is zelfs zo dat de activiteit en de passiviteit van het geduldig hopen hand in hand gaan. Als voorbeeld kunnen hier de christenen uit de Hebreeën genoemd worden. Zij worden in de aan hen geadresseerde brief geprezen omdat zij vroeger veel strijd des lijdens, (let op de combinatie strijden en lijden) hebben verdragen, ja zelfs met blijdschap hebben aanvaard dat zij van hun aardse goederen werden beroofd, omdat de hoop op een beter en blijvend goed in de hemel hen sterkte. Nu worden zij opnieuw in het lijden gebracht en krijgen te horen: ant gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen (Hebr. 10). Maar deze passiviteit sluit de activiteit in. En laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons is voorgesteld (Hebr. 12 : 1). Om in het beeld van de loopbaan te blijven zouden we hier kunnen vertalen met volharding. Toch moeten we bij een tekst als deze erg voorzichtig zijn om te kiezen tussen lijdzaamheid of volharding. Beide zijn immers bedoeld. In de eerste plaats gaat het er om de moeiten en inspanning van de wedloop te aanvaarden (passief). Maar als er meteen aan toegevoegd wordt: iende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs Jezus, welke voor de vreugde die Hem voorgesteld was het kruis heeft verdragen en de schande veracht, dan vraagt dit zien op Jezus toch weer de uiterste krachtsinspanning om de loop in de renbaan door te zetten.

Het moet de opmerkzame lezer opgevallen zijn dat zowel de apostel Petrus als de schrijver van de Hebreeënbrief, deze lijdzaamheid, die de hoop der zaligheid ten dienste staat, direct in verband brengen met het voorbeeld dat Christus ons nagelaten heeft. Hij kan het kruis slechts op zich nemen, die ziet op de gekruiste Christus en op Zijn overwinning. De aanvaarding van het kruis en de volharding in het dragen daarvan, is alleen dan mogelijk als wij in de gemeenschap met de gekruiste en opgestane Christus gezet zijn. En als het geloof dit blijde geheim der verkondiging heeft aangenomen." Van deze genade uit kiest de hopende christen welbewust vóór de aanvaarding van het lijden en ervaart het als een vrucht van zijn verbondenheid in de gemeenschap met Christus. „Hoe feller de zon brandt, des te krachtiger voedt de wijnstok de ranken met zijn sappen en des te rijker wordt de vrucht" (F. J. Pop). Zo geldt het ook ten aanzien van de hoop als Christus zegt: Want zonder Mij kunt gij niets doen.

Als wij nu nog even letten op het doel van de lijdzaamheid, dan komt sterk naar voren dat zij de hoop staalt en wie hoop zegt, zegt toch ook verwachting. Een wonderlijke verwachting, die een wachten en een haasten beide is. Verwachtende en haasstende tot de toekomst van de dag Gods. De hoop leeft in de spanning van het geloof en toch is de tegenstelling van rust en onrust overwonnen in Christus door lijdzaam te hopen en te lopen. Wij moeten wachten, haastig en toch rustig. Gij hebt lijdzaamheid van node opdat (doelaangevend) gij de wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen. En zalig de man die de verzoekingen verdraagt, die er in stand houdt, want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft degenen, die Hem liefhebben (Jak. 1 : 12).

Zo ziet de hoop op het doel, op de zalige toekomst die wacht. De hoop is immers het uitzicht op de heerlijkheid die komt, en kan de wondere spanning geduldig verdragen. Zij overwint wat Overduin ergens noemt: „de belemmerende factoren".

Er is heel wat, wat die hoop in de weg treedt, wat de loper in de loopbaan de voet dwars probeert te zetten en het metterdaad ook doet. Moedeloosheid, kleingeloof, de opgave te hopen wat wij niet zien, het onvolmaakte in ons geloven, hopen en liefhebben, soms het opzien tegen de dood. En zo zou er nog veel meer te noemen zijn. Wie legt gemakkelijk af de zonde die ons lichtelijk omringt? Gebrek aan heimwee naar het Vaderhuis maakt dat christenen angstig soms voor de poort van de dood komen te staan. We moeten er maar mee rekenen dat hij de laatste vijand blijft. Dat vegen we allemaal maar niet in één keer van de tafel. Het maakt tezamen een groot deel uit van de binnenlandse oorlog die tot het einde woedt in het hart van de pelgrim. Het is gemakkelijk om te zeggen: och, dat zijn maar kleine onzekerheden. Maar iemand heeft eens heel fijntjes opgemerkt: „wie een leeuw verslagen heeft kan nog wel veel last hebben van muggen. En als onze aandacht meer getrokken wordt naar de problemen, die God in stilte voor ons onzichtbaar heeft opgelost, dan naar het grote zonde-en doodsprobleem, dat God „met grote stem" op Golgotha voor de ganse wereld hoor-

baar en zichtbaar heeft opgelost, dan wordt onze hoop ondermijnd".

Het valt ook niet mee om minder te bedenken wat we nu zijn dan wat we wezen zullen. Het is ook soms een schier ondragelijke spanning, waarin de christelijke hoop verkeert. Deze spanning: Ik heb het èn ik heb het niet; ik ben er èn ik ben er niet; ik kan het èn ik kan het niet; ik weet het èn ik weet het niet. Taal waar de wereld en de godsdienst niet bij kan. Maar het is geen wartaal. Het is voor het geloof de duidelijkste taal die er is.

Want wij kennen ten dele. Het volmaakte is nog niet gekomen. De hoop die gezien wordt is geen hoop, want hetgeen de mens ziet, waarom zal hij het dan ook nog hopen?

Hierom geliefden is nu lijdzaamheid van node, die met de hoop hand in hand gaat. Vanuit Christus door het geloof, naar Christus heen in de hoop, door de lijdzaamheid. De lijdzaamheid voedt de hoop van de armen van geest aan wie de belofte is vermaakt dat zij zalig zijn, want hunner is het koninkrijk der hemelen.

N. Tonge.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De onwankelbare belijdenis der hoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's