Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INHOUD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INHOUD

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onbetwistbaar in Gods gunst — Beproeft alle dingen — Wat gebeurt er als de Bijbel open gaat? — Kerknieuws — Kleine kroniek — Boekbespreking — Advertenties.

zijn, tegen wie geen beschuldiging meer geldt. De bron van alles ligt in de vrijmachtige liefde Gods van eeuwigheid. Er was en is niets waarom de PIEERE dat volk gedenken zou, niets in dat volk zelf. God was er van eeuwigheid over bewogen in ontferming. Hij heeft het verkoren ten leven, waar het zich zelf aan de dood verslingerd had. Wat een wonder toch! Er hoefde immers nooit meer enig leven of enige vrede of enig licht voor een mens te zijn. Naar recht zou de HEERE allen hebben laten ondergaan in eigen gekozen verderf. Maar Hij ontfermde Zich! Wie zal dat ooit begrijpen en naar waarde aanbidden en bewonderen. Er kwam gratie, w r aar alleen maar de vloek kon heersen.

Onbetwistbaar door Christus de Gestorvene

Dat rechtvaardigen Gods vindt haar bron in Gods verkiezende liefde. Het vindt echter haar grond in Christus. Immers de vraag klemt: Hoe kan dat nu toch? Hoe kan God nu toch ooit een zondaar als u en ik vrijspreken ten leven? Die zondaar zou toch verdoemd moeten worden! Het vonnis moet toch geveld! Hoe kan de apostel haast triomfantelijk hier uitroepen: „Wie is 't, die verdoemt? " Het korte en krachtige antwoord luidt: Christus is het, Die gestorven is. God rechtvaardigt mij, zegt de apostel, zie maar naar het kruis. In Christus ligt de grond voor het vrijspreken Gods. Treffend en troostrijk is dit antwoord. De apostel verwijst hier niet naar zijn bekering. Hij begint niet te vertellen, wat hij allemaal heeft meegemaakt. Hij verhaalt niet van de gebeurtenis op de weg naar Damaskus. Hij vertelt hier niet, hoe hij opgetrokken is geweest in de derde hemel. Dat alles was er zeker in het leven van Paulus. En het mocht hem ook bemoedigen. Hij legde daarmee rekenschap af van Zijn ambtelijke bediening tegen allerlei laster in de gemeente.

Als de apostel hier echter roemt in de vrijheid van schuld en dood, dan verwijst hij naar God in Christus. Christus is de Gestorvene. Zijn dood heeft alles betaald. Zijn dood verwierf het leven voor armen en verlorenen, als Paulus. Voor u, die geen draad gerechtigheid meer overhield in uw eigen bestaan. In de HEERE zijn gerechtigheden en sterkte. In de HEERE zullen gerechtvaardigd worden en zich beroemen het ganse zaad van Israël.

Eenmaal heeft de vloekdreiging geklonken in het paradijs: Ten dage als ge daarvan eet zult ge de dood sterven. En die vloek moest werkelijkheid worden. Door één mens is de dood in de wereld gekomen en de dood is tot alle mensen doorgegaan. Die vloek heeft en houdt kracht door de zonde. Maar nu: Christus is de Gestorvene. Dat is de triomfkreet van de apostel. Nu is de zonde verzoend. Nu heeft de dood haar macht verloren. Alle beschuldiging en alle verdoemenis mag Gods Kind venvijzen naar het kruis en het graf van Jezus. Hij heeft de vloek gedragen. Nu is er geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn. Nu mag u vrijuit gaan, vrijuit in Hem! Het roemen van Gods Kerk kan alleen een roemen zijn op Zijn kosten. Hij is de gestorvene. Gods Kind sterft ook, het sterft aan zichzelf. Paulus zegt: ïk leef, doch niet meer ik. Maar ook die dood van ons is de grond niet. Het mag niet en het hoeft gelukkig ook niet. Immers het vlees blijft begeren tegen de Geest. Het nieuwe leven is ten dele. Het oude leven kan nog zo de overhand lijken te hebben. En wie durft er roemen als hij daarop ziet? De apostel zucht: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods. Christus is dè Gestorvene. Zijn dood geldt alleen. En in Zijn dood neemt Hij Zijn ganse kerk mee. Wij zijn met Christus gestorven. Dit triomfantelijk roemen in de gunst Gods is een roemen in Christus.

Onbetwistbaar door Christus de Opgewekte

Christus is gestorven. Hij is ook opgewekt. En dat is meer zegt de apostel. Het is niet alleen Goede Vrijdag gew r orden, ook Pasen. Christus is ook de Opgewekte. Elders in de Schrift lezen we van de opstanding van Christus. Dan valt het accent op de heerlijkheid van de Zoon Zelf, hier echter gaat het om de daad Gods. De Vader heeft de Zoon opgewekt. De Vader geeft getuigenis aan het werk van de Zoon. Inderdaad heeft Hij alle gerechtigheid der Goddelijke wet volbracht. Inderdaad is alle schuld betaald en de zonde verzoend. De Vader bekrachtigt het werk van de Zoon. Was Christus niet opgewekt, dan waren we nooit zeker geweest van de Goddelijke aanvaarding van Zijn voldoening. Hij is gestorven, maar Hij is ook opgewekt. Dat is meer, want nu mogen we het weten: Zijn werk geldt voor God. Zijn werk heeft een volkomen verzoening teweeggebracht. In Zijn werk, in Hem wordt de Vaderlijke gunst Gods gevonden. In Hem vinden wij een God, Die eeuwig tegen ons moest zijn, voor ons. In Hem gaat het verbond der genade open. Ik zal uw r God zijn en gij zult Mijn volk zijn. Ja, Lo-Ammi, Ammi: niet Mijn volk, Mijn volk.

De opwekking van Christus openbaart ons de Vaderlijke gunst Gods over Hem. Op die gunst had Christus Zijn vertrouwen gesteld heel Zijn leven. Merkwaardigerwijze vinden we de woorden van onze tekst bijna letterlijk terug in Jesaia 50 : 8 en 9. De profeet Jesaja zingt daar een van de liederen van de Knecht des HEEREN. Verlicht door de Geest van Christus spreekt Hij de woorden van Christus. Die is immers de Knecht des HEE-REN. Hij daagt daar dan ook een ieder uit om met Hem een rechtszaak aan te gaan. Laten ze maar komen om met Hem te twisten. Geen nood, want de Heere HEERE helpt Hem, Hij is nabij, Die Hem rechtvaardigt. Ja, en ze zijn gekomen Zijn beschuldigers in het huis van Kajafas. Men heeft de vinger naar Hem uitgestoken in het hof van Pilatus. Hij is en Hij heeft.

De beschuldigingen waren niet van de lucht. Zelfs toen Hij aan het kruis hing hebben ze niet gezwegen, maar Hem juist in Zijn Godsvertrouwen aangerand. God is U niet nabij. Hij zal U niet rechtvaardigen.

Het is alles grootspraak geweest. Zo drong zelfs de duivel op Hem aan. Toch mocht de Heere Jezus aan Zijn God vasthouden, ook toen Die Hem inderdaad verliet. Maar zo verwierf Hij nu de eeuwige gunst des Vaders als Borg en Middelaar. Met Pasen mag het machtig en heerlijk blijken. Dat triomfantelijke woord. Dat woord van de zekerheid van Gods gunst, dat Jesaja al eeuwen tevoren namens Hem sprak, het is niet te hoog gesproken. Hij is immers opgewekt. Hij mag Zich koesteren in het Vaderlijk welbehagen Gods.

Ja, wat meer is, Die ook is opgewekt. Nu mag Gods Kind het zijn Jezus na roemen. Hij is de eerste der broederen geworden. Als Hij de satan, de wereld en de wet kan uitdagen omdat ze tot zwijgen zijn gebracht, dan kan Zijn volk dat ook, in Hem en door Hem. Wat een heerlijke vrijheid. Als ik zelf al die beschuldigers moest antwoorden, dan moest ik zwijgen. Christus is het antwoord. Hij heeft het antwoord verworven. Nu mag ik alle aanklagers doorverwijzen naar Hem. Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook is opgewekt.

Dat „meer" van Pasen is het Goddelijk blijk van gunst waarin Christus als Borg Zich verheugt, maar het is ook dat Christus leeft. Hij is verhoogd aan de rechterhand Gods. Pasen en Hemelvaart liggen in eikaars verlengde. Christus is in de hemel, als Gods gunsteling zittend aan Zijn rechterhand. Daar bidt Hij voor Zijn volk. De wierook van Christus' gebed geurt door de voorhoven des hemels. Zijn bidden is een gedurig naderen tot God met Zijn volmaakte offerande. De Hogepriester bidt en de Vader spreekt vrij. Eenmaal en altijd weer. Wie onder die hemel leeft vindt geen beschuldiging meer, noch verdoemenis. Job zegt: „Ook nu, zie in de hemel is mijn Getuige". Laat de satan ons dan ziften als de tarwe, Hij heeft gebeden en Hij bidt en Hij zal bidden. Op kosten van Christus mag een verloren zondaar op door alle aanvechting heen doorbreken tot de jubel des geloofs. Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn! En God is voor ons, want Christus is de Gestorvene en de Opgewekte en de Biddende. Het is Pasen geworden en Hij leeft altoos om voor Zijn volk te bidden.

Zo zingt de apostel het hoge lied van de zekerheid van Gods genade in Christus. Mag u het meezingen? U zucht: was het maar zo. Mijn hart gaat uit naar de HEERE, maar ik kan tegen de aanklachten en beschuldigingen niet op. En bovendien er staat toch in de tekst, dat dit geldt voor de uitverkorenen, daar hoor ik toch niet bij.

Hoe weet u dat? Heeft de HEERE u dat op de een of andere manier bekend gemaakt? Neen, toch zeker! Wat heeft Hij u wel bekend gemaakt? Dat Christus gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Houdt het dan niet bij u zelf met al uw zonden en ellenden. Neemt de toevlucht tot Christus. Bij Hem moeten al uw beschuldigers zwijgen. Van Hem, door Zijn Geest, leert u staan en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. In Hem zal het overwinningslied gezongen worden. Nu nog w r el ten dele

en bij tijden en ogenblikken, maar straks volkomen. De hoop beschaamt niet! Maar word' ik ooit met bange vrees belaan, dan zal op U mijn vast betrouwen staan. Ik prijs in God Zijn woord, ik steun voortaan op Hem: zou vlees mij deren?

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

INHOUD

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's