KLEINE KRONIEK
Waarom er zo gevloekt wordt
De brochure ligt al geruime tijd op mijn bureau: Wie vloekt verliest! Het is een uitgave van de Bond tegen het vloeken. Dat zo'n bond onder ons volk bestaansrecht heeft wijst er wel op dat het ten aanzien van het vloeken onder ons volk droevig gesteld is. In deze brochure trof ik een openingswoord van de hand van de voorzitter prof. dr. W. H. Velema dat uitgesproken is op een algemene vergadering van deze bond en dat antwoord geeft op dc vraag: Waarom er zo gevloekt wordt:
„Men hoort dikwijls dc stelling verkondigen dat vloeken alleen erg is, wanneer er opzettelijk mee bedoeld wordt God te lasteren. Het lichtvaardige gebruik van Gods Naam zou dan een onschuldig tijdverschijnsel zijn.
Wie Openbaring 13 : 1 en 5, en 17 : 3 leest, ontdekt dat figuren uit de eindtijd vol zijn van godslasterlijke namen. De eindtijd word gekenmerkt door het geweldige misbruik van Gods Naam. De vloeken zullen niet van de lucht zijn. Hoe komt dat toch? Het geeft te denken, dat in een tijd die geheel geseculariseerd schijnt te zijn, het vloeken erger wordt. Het vloeken neemt eer toe dan af. Men mocht eigenlijk verwachten dat nu God buiten de horizon van de mens valt, het misbruik van Zijn Naam een verdwijnend verschijnsel zou zijn. Het tegendeel is het geval!
Wie daarover nadenkt, stuit op een parallel met het communisme. Daarin wordt beweerd dat godsdienst geen enkele reden van bestaan heeft. Niettemin blijkt het communisme het christelijk geloof uit alle macht te bestrijden. Waarom is die bestrijding nodig, als het christelijk geloof, naar communistische overtuiging, toch wel zijn eigen dood zal sterven? De theorie van het communisme klopt niet op de werkelijkheid.
Iets dergelijks lijkt mij het geval te zijn met het vloeken. Dat God niet bestaat of dat Hij voor de mens geen enkele betekenis meer heeft, kon toch wel eens minder duidelijk zijn dan de nadrukkelijkheid waarmee het beweerd wordt. De mens zoekt in zijn afkeer van God nog eens bijzonder dc gelegenheid om zich van Hem af te keren. De mens moet zijn onlustgevoelens afreageren op God, van Wien hij zegt niets meer te moeten hebben. Waarom zou hij zo tegen God ageren, als God hem niets meer deed? Er kon wel eens een (negatieve) gebondenheid aan God bestaan, waarvan de mens zichzelf niet bewust is. Deze gebondenheid uit zich dan in het vloekend zich van God afkeren. Het is opvallend dat geen enkel woord ter vervanging van God het zo doet als een vloek. Of men daarvoor nu de naam van een boom neemt, zoals onze secretaris wel gesuggereerd heeft (rhododendron) of de naam van Mozes of van wie dan ook, geen van die alle blijkt zoveel bevrediging te geven als de misbruikte Naam van God.
Nu moeten we erop letten dat de Bijbel ons zegt, dat het misbruik van Gods Naam in de eindtijd zal toenemen. Het zal een openlijk lasteren worden.
We zullen als Bond tegen het vloeken met dit gegeven rekening moeten houden. We zullen de mensen in de kerk erop moeten wijzen dat het toenemen van het vloeken juist als een verschijnsel dat bij de eindtijd behoort, door de Schrift voorzegd is. Dan zijn we tegebjk bij een ander punt: cr wordt soms in kerkelijke kringen vergoelijkend gesproken over het misbruik van Gods Naam.
Het komt zelfs voor dat kerkmensen zelf aan dat misbruik een onschuldig verschijnsel zich schuldig gaan maken. Daarin blijken deze christenen weinig theocratisch besef te bezitten. Theocratie wil in dit verband zeggen, dat God er recht op heeft, dat Zijn Naam geëerd en met eerbied ge* bruikt wordt. Daarvoor hebben christenen op te komen. Wij mogen maar niet zeggen: onze ongelovige medemensen hebben geen kennis van God en geen behoefte aan de dienst van God, èn daarom behoeven ze Zijn wet niet te eerbiedigen. Daarom behoeven wij er ook niet zo zwaar aan te tillen, dat ze Zijn naam misbruiken.
God heeft ons Zijn Naam geopenbaard als uitdrukking van Zijn wezen en van Zijn werken. Het is aan ons om voor de heiligheid van die Naam op te komen. Wij moeten van onze kant eerbied vragen voor die Naam.
Derhalve zal de arbeid van onze Bond mede moeten bestaan in het bloot leggen van de achtergronden van het misbruik van Gods Naam. Wij zullen er de nadruk op moeten leggen dat dit een verschijnsel is dat juist in onze tijd past. De haat en de vijandschap tegen Gods Woord en Wet uiten zich mede in de godslastering van onze maatschappij. Men kan geen programma van bijvoorbeeld de VPRO horen of zien of men wordt getroffen door het opzettelijk misbruik van Gods Naam.
Daarover doet men in correspondentie heel laconiek. Het is of alles wat aan God herinnert moet worden weggetrapt en weggevloekt. We zullen kerkmensen moeten wijzen op hun verantwoordelijkheid. Zij hebben de taak om voor de heiligheid van Gods Naam het op te nemen. Zij hebben daarin uitdrukking te geven aan een theocratisch levensgevoel.
Zo willen we als Bond in deze tijd ons werk doen. We denken daarbij ook aan wat er in Openbaring 19 : 11—16 te lezen staat. Daar gaat het over het Woord van God dat overwinnend de wereid doorgaat. Van die overwinning zijn we overtuigd. Van die overwinning willen we getuigen. Daarbij zullen we het lasteren van Gods Naam niet als een onschuldige bezigheid buiten of binnen de kerk, afschilderen. We zullen er in zien een verschijnsel dat ons is voorzegd, maar waartegen we niettemin van harte ons protest aanheffen met de bede dat God velen getrouw wil doen zijn in het
vragen van eerbied voor Zijn Naam." —
Over het bovenstaande moeten we wel nadenken. Ik heb de indruk dat er in de laatste jaren een grote taaiverruwing onder ons volk openbaar komt. En deze verruwing werkt ook het vloeken in de hand.
Wat kunnen wij tegen het vloeken doen?
Deze vraag wordt in deze brochure ook gesteld. De officier A. M. Bosshardt van het Leger des Heils zegt: In de vorige eeuw is er gewaarschuwd voor de 20ste eeuw waar we nu in leven.
Een godsdienst zonder God Een bekering zonder Heilige Geest. Een politiek zonder God. Een christen zonder Christus. Een kerk zonder geloof.
De ontkerstening is doorgegaan. We leven in de 20ste eeuw en de enige weg tegen vloeken, tegen alle kwaad in Gods ogen is: Terug tot God.
Dr. A. la Fleur zegt dat hij niet precies weet of het vloeken erger is dan voorheen. Wel meent hij te kunnen constateren dat in christelijke kringen meer en meer bastaardvloeken gebruikt worden: „Met dat al blijft de vraag urgent wat wij als christenen tegen het vloeken kunnen en moeten doen. Ik zou zeggen dat wij dan moeten beginnen te bedenken dat ook christenen overtreders zijn van het derde gebod. Zou er één christen zijn die zich nooit een onvertogen woord heeft laten ontvallen? Maar ook al zouden wij die man of vrouw tegenkomen — des neen! —, dan mogen wij bedenken dat de eerste bede van het gebed dat de Heiland ons heelt geleerd, over niets minder gaat dan over de heiliging van DE NAAM. En niemand kan die bede tot de zijne maken met in het achterhoofd de gedachte dat hij het alleen over anderen heeft. Dat zou immers wel het Farizeïsme ten top zijn!
Welnu, wie zich opmaakt uit dankbaarheid èn bij zichzelf èn bij zijn naaste op te komen voor de onderhouding van het derde gebod, is wel gehouden bij het gebed te beginnen. Heiligen wij Gods Naam als wij trachten Hem voor ons karretje te spannen, als wij met groot gemak, buiten de spankracht van de verschuldigde eerbied om over Hem spreken, discussiëren, zelfs debatteren? Over Hem Die een ontoegankelijk licht bewoont, over Hem Die geen mens gezien heeft en ook niet zien kan? Hoeveel ijdel opheffen van de Naam van Jahweh onze God zou er niet door ons christenen bedreven worden, en — dat is nog het ergste — zonder dat wij het ons bewust zijn! Wij vloeken immers niet!
Daarom zouden wij er misschien wel goed aan doen de strijd tegen het vloeken te plaatsen in het kader van een actie vóór de heiliging van DE NAAM. Het eerste te behalen voordeel is dan dat wij zelf niet buiten schot blijven. Vervolgens dwingen wij ons zelf te opereren vanuit de achtergrond van de eerste bede van het volmaakte gebed. Ootmoed maakt niet machteloos. Hebben wij van de apostel Paulus niet kunnen leren, dat wij juist machtig zijn als wij zwak zijn? Nee, niet als wij ons zwak gevoelen of ons zwak maken, maar als wij het echt zijn." —
Inderdaad, wanneer we zo de heiliging van Gods Naam zoeken, zullen we aan de éne kant geregeld belijden dat wij de schuldigen zijn, maar aan de andere kant zullen we toch tegen het vloeken de strijd aanbinden.
Gods Naam wordt aangetast
Sommigen kunnen zo gemakkelijk spreken over vloeken alsof we dat niet zo ernstig moeten nemen. Maar daar ben ik het helemaal niet mee eens. Oud-minister Roolvink ook niet, want hij schrijft:
„Het gaat over niets meer of minder dan om een verkeerd vaak slordig gebruik van Gods Naam, de Naam waaronder God zich aan de mensen heeft bekend gemaakt. Waarschijnlijk zullen vele mensen die vloeken wel niet bedoelen de Naam van God te lasteren of te beledigen. Ook al zullen ze het niet kwaad bedoelen, de heilige Naam van God wordt hierdoor afgevlakt tot een klank, een stopwoord.
Is nu, bij het toenemen van de beschaving, de welvaart, de verbtering en vooral de uitbreiding van het onderwijs het verkeerd gebruik van Gods Naam toe-of afgenomen? Deze vraag is niet met een simpel ja of nee te beantwoorden. Vast staat dat er vroeger veel gevloekt werd en dat het vandaag anno 1977 niet veel beter is. Dat dit kwaad zich in alle lagen van de bevolking voordoet is ook duidelijk. Wel heb ik de indruk dat er voorheen meer en krachtiger tegen het vloeken werd geprotesteerd. Er is, als ik het goed zie, vooral na de oorlog '40—'45 een zekere verruwing in het taalgebruik opgetreden. Men wil graag stoer en flink doen en vooral niet voor ouderwets versleten worden. Het wegen van je woorden is ook door de inflatie aangetast." —
Ik ben blij dat deze brochure verschenen is en dat verschillende personen ons duidelijk trachten te maken waarom het vloeken een kwaad is waar tegen gestreden dient te worden. Die strijd moet beginnen bij ons persoonlijk. En we dienen daarbij ook te weten dat we gemakkelijk tegen het vloeken kunnen zijn maar dat we ook op andere manieren Gods Naam ijdelijk kunnen gebruiken. Laten we in alle opzichten daarom meebidden met het gebed dat de Heere Jezus ons zeif heeft geleerd: Uw Naam worde geheiligd...
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's