Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Geest uitgestort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Geest uitgestort

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar dit is het, wat gesproken is door de profeet Joël: n het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees. Hand. 2 : 16 en 17a.

Uitgestort naar de belofte

Het is werkelijk een dag van vervulling de Pinksterdag. De dagen worden vervuld, het huis wordt vervuld, de harten der discipelen worden vervuld en het Woord wordt vervuld. En dat laatste is zeker niet het minste. Nu blijkt Zijn onverwrikb're trouw! De profeten hebben de woorden Gods gesproken van oudsher. Ze hebben ook Pinksterwoorden gesproken. Woorden van Geest en leven. Woorden van een nieuw verbond en van een nieuw volk, dat in de wegen des HEEREN wandelen zou. Zo heeft Joël gesproken van de Geest, Die uitgestort zou worden op alle vlees. En Petrus mag getuigen: Dit is het nu, het Woord is werkelijkheid geworden, het is geschied.

Het was een wonderlijke dag, die Pinksterdag. Wonderlijke dingen vielen er te beleven. Plotseling, haastig was er uit de hemel een geluid als van een geweldig gedreven wind. En er waren tongen van vuur op het hoofd van een ieder van hen. En er was een getuigenis van de grote daden Gods en dat in een veelheid van talen. Een menigte is samengestroomd. Ze verbazen en ontzetten zich over dit alles, ze worden er verlegen van. En dan klinkt Petrus' uitleg: Dit is het wat de profeet gesproken heeft.

Die uitleg was wel nodig, want de „antigeest", de geest uit de afgrond was al druk bezig om de indruk, die het Pinkstergebeuren maakte, weg te nemen. Anderen spotten en zeiden: Ze zijn vol zoete wijn. De duivel probeert de lachers op zijn hand te krijgen en zo de Geest des HEEREN onschadelijk te maken, gesteld, dat dat ooit zou kunnen. De spot, die op deze Pinksterdag opklinkt is geen nieuw verschijnsel. Wat is Christus Zelf niet bespot. Door het sanhedrin in het huis van Kajafas. Door de soldaten in Pilatus' rechthuis en zelfs op het kruis kon die spot niet zwijgen.

Hier klinkt ze opnieuw. En ze zal blijven klinken. Ze klinkt nog. Overal waar het werk Gods is in de wereld, vindt dat werk spot en hoon. U moet er maar op rekenen ook in uw leven. Alles doet de duivel om het werk Gods belachelijk en zo onschadelijk te maken. En dan kan op het eerste gezicht die spot wat goedmoedig lijken, en niet kwaad bedoeld, wie beter mag toezien ontdekt de wortel van bittere haat en vijandschap.

Maar juist als de ontzetting en verlegenheid dreigen weggenomen te worden door een spotlach is daar Petrus, die door de Geest getuigt: Wij zijn niet dronken, maar dit is het wat gesproken is door de profeet Joël. Nu worden de Schriften vervuld. Die Schriften konden ze kennen. Ze waren erbij opgevoed. Welnu, hier is het dan, Gods belofte wordt heerlijk vervuld.

Wat is dat treffend: De Pinkstergeest, die Petrus vervult en door Petrus getuigt werpt licht over het Woord. Petrus gaat niet allereerst vertellen, hoe zij eendrachtig gebeden hadden, hoe zij de Geest venvacht hadden en dat Die nu gekomen was. Neen, het Pinksterwonder wordt verklaard vanuit het Woord en de belofte Gods. Het is de vervulling ervan. De Heere Jezus Zelf had de uitstorting van de Geest al aangeduid als de belofte des Vaders. Van oude tijden af had de Vader immers al laten spreken van Zijn Geest uit de hoogte. Die komen zou en Die het volk vernieuwen en bekeren zou. Hij zou de wet Gods schrijven in hun binnenste. Het oude verbond laat ons schril en schrijnend zien wat Israël was en is in zichzelf. Bij de Sinaï hadden ze plechtig verklaard al de woorden, die de HEERE gesproken had te zullen doen, maar dat is op één groot failliet uitgelopen.

De Geest zou komen, maar de Geest moest ook komen. Zonder die Geest kon het nooit wat worden, met het verbond en met het volk. Is dat ook onze ervaring.? Eigen goede bedoelingen, eigen krachten, eigen wijsheden, ze brengen ons toch nergens. De weg van ons vlees, hoe vroom die ook lijkt, loopt op de dood uit. In die dood leren we het leven van de Geest verwachten. In die dood wil de Geest ook leven geven naar het woord en de belofte Gods. Want de HEERE is getroUw. Hij houdt getrouw Zijn Woord. Dat Woord wordt w^erkelijkheid juist als wij geneigd zijn om er niets meer van te verwachten. Wat was Israël niet laag terechtgekomen. Zo, dat wie nog leven wilde naar de wet van God, dat probeerde in eigengerechtigde vroomheid. Maar in die donkere nacht die gedaald is over het volk des verbonds komt de HEERE over en vervult Zijn Woord. Wat is dat groot! Het mag u, die het niet meer bekijken kunt, verwachting geven. Het zal met u wel nooit meer wat worden, denkt u. Nu, dat zal zeker niet. Verwacht de HEERE en hoop op Zijn Woord, op Zijn Pinksterwoord. Dat wil Hij vervullen aan een ieder die tot Hem vlucht.

Uitgestort in rijke mate

Dit is het, wat gesproken is door de profeet Joël: En het zal zijn in de laatste dagen In Joëi 2 VS 28 lezen we: En daarna. Dat maakt niet veel verschil, want Joël heeft het daar in die hoofdstukken over wat er gebeuren zal op de dag des HEEREN, een tijd die ook wel wordt aangeduid met de laatste dagen. Het gaat bij de profeten dan over de toekomst, waarin de HEERE beslissend zal ingrijpen. Welnu, zegt Petrus, die toekomst is nu gekomen. De laatste beslissende dagen zijn nu aangebroken. Dat is al begonnen toen Johannes predikte: Bekeert u, want het koninkrijk Gods is nabij gekomen. Dat is doorgebroken, toen Christus kwam en Zijn werk volbracht. In die laatste, beslissende dagen, waarin Christus' genadeheerschappij is gesticht, wordt nu ook de Geest uitgestort. Hij is de gave van de eindtijd. Christus heeft de zonde verzoend, de duivel, de dood en de hel overwonnen en is verhoogd aan de rechterhand des Vaders. Nu wordt de Geest uitgestort. In die laatste dagen leven wij. De einden der eeuwen zijn op ons gekomen. Een heerlijk licht is over ons opgegaan. God is geopenbaard in het vlees en is gepredikt onder de heidenen. God, de drieënige volzalige God. Oneindig veel rijker dan de bediening van het oude verbond is de bediening van het nieuwe. De laatste dagen, het zijn de dagen waarin de verborgenheid der godzaligheid is geopenbaard. De dagen waar-

naar de vromen uit het oude verbond met hijgend verlangen hebben uitgezien. De dagen van God in Christus als een genadig en ontfermend God. De dagen waarin de Geest het onderpand is van de heerlijkheid, die alleen nog maar hoeft te komen. Die laatste dagen zijn nu aangebroken, getuigt Petrus, want Christus is gekomen en de Geest wordt uitgestort.

Mogen wij leven uit de volheid van deze bedeling? Uit de volheid van Pinksteren? Dan werd Christus ook verhoogd in ons leven! Gekruisigd werden we aan eigen gerechtigheid en eigen vroomheid. En wat een strijd geeft dat! Ons eigen ik hebben we immers zo innig lief. We koesteren het tenslotte nog met onze godsdienst. Wij zijn dan toch maar en wij hebben dan toch maar. Geraffineerd verbergt zich dat vlees onder een hele laag vrome schijn. We moeten wel zuchten: HEERE, doorgrond Gij mij en ken mij. Zo worden we er aan ontdekt, eraan gekruisigd, ervan ontledigd. Zo houden we alleen Christus en Zijn gerechtigheid over. Christus wordt verhoogd in ons leven. De heerlijkheid van de laatste dagen gaat over ons op. Wij hebben een hoogste Profeet en Leraar, een enige Hogepriester en een eeuwige Koning in de hemel. En naar dat hart vindt nu de Geest een weg. Het is de weg van het bloed van de Zoon, dat reinigt van alle zonden. In dat hart vindt nu de Geest een plaats om te wonen, vindt de Geest rust in Hem. Want gij hebt niet ontvangen de Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze, maaide Geest der aanneming tot kinderen, door welke wij roepen: Abba, Vader. Die Geest doet, door het geloof, de heerlijkheid Gods over ons opgaan, maar blijft onderpand, handgeld. Immers het zijn wel de laatste dagen, maar nog is het einde niet. En met de Geest van Pinksteren zucht de bruid: Kom Heere Jezus, ja kom haastig.

De laatste dagen zijn de dagen van de verhoogde Christus en van de volheid des Geestes. We lezen immers ook: Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees. Uitstorten, dat is volheid, dat is overvloed. Dat gaat niet met een stroompje, zoals wanneer ik een emmer voorzichtig leeggiet. Dat gaat met een stortvloed, zoals wanneer ik die emmer zo maar omkeer. Zo is de bediening van de Geest in de laatste dagen. Die in Mij gelooft, had Christus getuigd, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. En de apostel roemt: God heeft de Geest rijkelijk over ons uitgegoten door Christus Jezus. Tot Pinksteren toe was er de Geest zeker ook, maar ingehouden, met mate, op de achtergrond, wel doende met zijn werkingen, maar nog niet Zelf woning makend in vervulling en heerlijkheid. De Pinksterdag brengt de volheid. De sluizen van de hemel openen zich en de verhoogde Heere en Zaligmaker stort uit de handen des Vaders de Geest uit in de gemeente tot heerlijkheid. En alweer dringt de vraag: Leven wij daaruit? We laten nu de wereld maar even rusten, maar de Kerk, leeft die daaruit? Of houden we de doorwerking van de Heilige Geest tegen door onze wereldsgezindheid, door druk te zijn aan van allerlei, in het kerkelijk leven, maar niet aan de rijkdom van het Woord God? Leven we onder de maat van Pinksteren, door ongeloof en klcingeloof? O, dat we toch de Geest niet tegenstaan, bedroeven of zelfs uitblussen. Maar dat we in verootmoediging en bekering tot de HEERE, Hem om Zijn Geest aanroepen. De discipelen waren eendrachtig bijeen, biddende en smekende. Ze hadden van zichzelf niets, maar ze hadden van God wat: n.1. Zijn belofte en Christus zou de Vader bidden en de Trooster zou komen. En dat is er nu nog. Petrus voegt nog eens duidelijk aan de aanhaling uit Joël toe: zegt God. God is het, Die het beloofd heeft. En Christus is het, Die het verworven heeft en Die ook voor ons bidt. Mogen we dan niet uit het hemels heiligdom een zegen verwachten, een Pinksterzegen? Déze Pinksterzegen!

Uitgestort op alle vlees

De Pinksterweelde is niet alleen vol, ook wijd. Op alle vlees wordt de Geest uitgestort. Niet alleen op priesters en profeten, maar op een ieder, die gelooft. Zij zullen Hem immers allen kennen van de kleinste af tot de grootste toe. Zij zullen de deugden verkondigen van Hem, die hen geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Ze zullen zijn een volk van koningen en priesters om zichzelf te offeren Gode tot een welriekende reuk. Op alle vlees, op jong en oud, op rijk en arm. De jongelingen zullen gezichten zien en de ouden zullen dromen dromen. Op alle vlees. Ja, de middelmuur des afscheidsels zal worden weggenomen. Met Pinksteren wordt de Geest gave voor dien die ver en voor dien die nabij is. De tempelbeek uit het altaar zal afvloeien over de ganse aarde, langs de bedding van het Woord. Op alle vlees. Pinksteren is zendingsfeest. Het Woord mag van Jeruzalem uitgaan tot aan het einde der aarde. Het komt ook tot u. U wordt niet uitgesloten. Bekeert u dan en gelooft het evangelie en gij zult de gave des Geestes ontvangen.

Op alle vlees. Christus is in het vlees gekomen. De Heilige Geest komt op het vlees, Hij woont in in de harten van Gods kinderen, maar Hij wordt dat hart zelf niet. Gods Kerk wordt niet ver-geest-elijkt. Gods Kerk wordt door dc Geest vernieuwd naar het evenbeeld van Christus. Wat wij geschonden hebben en bedorven door onze zonde, n.1. het beeld van God, dat wordt hersteld. In kiem nog wel, maar toch hersteld. De HEE-RE ontvangt Zijn mens terug. Wij worden in eigen kracht nooit, wat wij horen te zijn. In eigen kracht houden we alleen maar verderf en verlorenheid over! De Geest van Pinksteren schept mensen, nieuwe mensen. Het vlees, waarop Hij woont wordt vernieuwd en geheiligd tot eer van God.

Op alle vléés: Wat is dat eigenlijk een wonder. Van dat vlees is immers niet veel goeds te zeggen. Wij kunnen dat wel doen. En we proberen dat altijd ook weer, maar-Gods Woord geeft ons daar bepaald geen aanleiding toe. Het vlees, dat is het vergankelijke en broze leven van ons mensen. Dat vlees is vergankelijk en broos door de zonde en ook schuldig aan de zonde en verdorven door de zonde! Op dat vlees stort de HEERE Zijn Geest uit. Wat is dat een rijk evangelie! Iemand zucht: Zou het voor mij ooit Pinksteren kunnen worden? Ik ben toch zo'n verstokte zondaar. Ik doe niet anders dan God stelselmatig buiten mijn leven houden. Van binnen steiger ik tegen alles wat van Hem is. Telkens weer moet ik dat tot mijn schaamte en schande ontdekken in mijn hart en leven. Ik ben zo onbekeerlijk!

Op alle vlees! Op dat vlees van u, dat zich der wet Gods niet wil onderwerpen. Zelfs de grootste der zondaren wordt met Pinksteren niet afgewezen. Dat kan toch ook niet anders. Christus heeft toch Zijn werk volbracht. Hij heeft de Geest verworven en ontvangen in doorboorde handen. Uit die zegenende handen mag een iedere arme zondaar Gods Geest verwachten.

Doe bij Uw knecht weldadigheid, o HEER', Opdat ik leev', Uw woorden moog' bewaren, En dat Uw Geest mij ware wijsheid leer', Mijn oog verlicht', de nevels op doe klaren; Dat mijne ziel de wond'ren zie en eer', Die in Uw wet alom zich openbaren.

A.

Jac.W

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De Geest uitgestort

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's