Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De genezing van de kreupelgeborene

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De genezing van de kreupelgeborene

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

En een zekere man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welk zij dagelijks zetten aan de deur des tempels genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen die in de tempel gingen; Welke Petrus en johannes ziende, als zij in de tempel zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. En Petrus sterk op hem ziende, met johannes, zeide: ie op ons. En hij hield de ogen op hen, verwachtende dat hij iets van hen zou ontvangen. En Petrus zeide: ilver of goud heb ik niet, maar hetgeen ik heb geve ik u: n de Naam van Jezus Christus, de Nazerener, sta op en wandel! En hem grijpende bij de rechterhand richtte hij hem op, en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. En hij opspringende, stond op en wandelde, en ging met hen in de tempel, wandelende en springende en lovende God. Handelingen 3:3—8

De Heilige Geest trekt Zijn spoor door deze wereld met ais doel Christus te verheerlijken. In de genezing van de kreupelgeborene bereikt dc stroom van de Geest het slop van de menselijke ellende. Deze man is één van de vele wonderen en tekenen, die geschiedden door de apostelen. Het volle licht vanuit de verhoogde Christus valt over het duister levenspad van de kreupelgeborene. Zien wij het goed is deze man — en wat hem ten deel viel — een wonder als teken opgericht. Het eerste waar onze tekst van spreekt is:

Hem werd ontzegd wat hij begeerde

En een zeker man. Wie peilt de ellende van deze onbekende? Hij is één van die velen die rondom de tempel samenhokten in hun grote misère. Die daar zaten en hun nood schaamteloos moesten tentoonspreiden. Een zeker man... De aanduiding wekt belangstelling, bergt een verrassing in zich. Let eens op, wat gaat er met die man gebeuren. Het zoeklicht van Gods liefde haalt hem voor het voetlicht. De onbekende is nochtans bij God bekend. Zijn nood is geregistreerd bij de hemelse Vader, Die het recht der armen, der verdrukten gelden doet. Nu hij voor het voetlicht staat valt ons pas goed op hoe ellendig hij is. Een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf. Een wereld van ellende in een e paar woorden. Al meer dan veertig'jaar sleept hij zich voort in zijn vreugdeloos en vruchteloos bestaan. Met zijn dode voeten lag hij neer, eerst voor het venster, later voor de deur van de ouderlijke woning.

Dood voor de wereld, voor vriendschap, voor vreugde. Want wie wil er vriendje zijn van een jongen, die niet springen en rennen kan? Kinderen zijn soms hard.

Grote mensen dikwijls nog harder. Want toen de tijd aanbrak dat zijn moeder hem niet meer kussen en zijn vader hem niet meer dragen kon, toen niemand meer fluisterde: jij bent toch mijn lieve jongen, doofde de laatste flikkering van troost uit.

Hij zou immers ook zo graag willen lopen, willen werken net als anderen. Maar hem werd onthouden wat hij begeerde. De werkelijkheid van deze man is het beeld van miljoenen mensen in de wereld, die in het slop van hun geestelijke en lichamelijke ellende weggedoken zitten. Begint ook onze ellende niet van de moederschoot aan? Hard klinkt het iedere keer als het hardop gelezen wordt: aan allerhande ellende, ja aan de verdoemenis zelf onderworpen. Hard klinkt het, waar is het. Deze man is al een preek op-zich-zelf, met een toepassing op uw en mijn geestelijke nood. De Bijbel noemt dat: dood liggen in zonden en misdaden.

En een zeker man, die kreupel was van zijn moeders lijf, werd gedragen... Dat is mooier dan het lijkt. Voor het oog waren het „vriendelijke" handen, die hem droegen. Maar de „vriendschap" die hij ondervond was mogelijk nog kreupeler dan de man zelf, ging heus aan alle kanten mank. De dragers sjouwden elke dag, puur automatisch, hun vracht naar de tempelpoort, genaamd de Schone. Dan waren ze weer voor een dag van hem af. Eén greintje liefde zat er niet in. Niemand zei ooit op een morgen tegen hem: ik zal voor je zorgen; daar, bij al die ellende hoef jij niet langer te zitten. Maar nee, ze zetten, beter gelezen, ze legden hem dagelijks neer aan de tempelpoort. Daar lag hij te verkommeren uit gebrek aan liefde. En nu denk ik onwillekeurig toch aan zovelen, die wel rechtop van lijf en leden gaan, die financieel wellicht baden in de weelde, maar die rondom ons heen geestelijk vereenzamen, omdat ze smachten naar een kruimel liefde die niemand geeft.

Een jonge vrouw vertelde mij eens: ik kon alles van mijn moeder krijgen, geld, sierraden, dure reizen, maar nooit kreeg ik liefde, nooit! De kreupele liefde heeft al zovelen gebracht aan de rand van de wanhoop en... er over heen.

Daar liggen ze dan langs onze wegen, onder de drugs, onder de drank, bedolven onder de perversiteiten. Asfaltjeugd, wordt dan verachtelijk gezegd. Maar door wiens schuld liggen ze daar en wie haalt ze er vandaan?

De liefde ging ook mank in Israël, Gods verbondsvolk. Want iedere dag lag die man daar aan de Schone tempelpoort, bij de prachtige brede vleugeldeuren van Corincisch koper, zonder een vleugje mededogen. Leest u maar verder. Om een aalmoes te begeren van degenen die in de tempel gingen. Af en toe wierp een tempelganger een geldstuk in die smoezelige hand, of vlak voor hem op de grond. Misschien dachten ze wel Gode een dienst te bewijzen. Vergeten waren zij dat naar Gods wet en recht er in Israël geen bedelaar mocht zijn. Dit besef was bij tempelgangers èn bij de bedelaar uitgesleten. De barmhartigheden der „vromen" waren nog wreder dan die der goddelozen. Bij de „gratie" van Gods Bondsvolk moest de man schooien om een stuk brood.

Zo werd het verbond veracht en verkracht. Het woord aalmoes komt van een werkwoord dat betekent: ontferm u. De klinkende munt van dit soort ontferming telt bij onze Heere God als valse munt. Gods bedehuis werd op die manier een bedelhuis. En terwijl de man de tempelgangers binnen hoorde zingen: ik ga rondom uw altaar, o Heere, moest hij met zijn dode voeten er buiten blijven. Zo gaat dat met het farizeïsme van alle tijden. Psalmenzingend en dogmatiserend over de doodstaat van de mens, laat men diezelfde (mede)-mens in zijn verlorenheid liggen. Een wereld die

alleen maar te redden is door de dringende liefde van Christus. En dat mogen we hier ook zien.

Petrus en johannes gaan samen op naaide tempel. Het is drie uur in de middag. Zij gaan de dag besluiten met gebed. Ze zijn nog steeds vervuld met de Heilige Geest. Als die twee langs de bedelaar komen en hij nederig smeekt: een aalmoes heren, blijven beide apostelen staan. En Petrus sterk op hem ziende, met Johannes, de ogen strak op hem gericht, zeide: zie op ons. Hier dringt de liefde van Christus, hier bloeit de eerste vrucht van de Geest, hier legt Gods hand de kreupele op hun weg. Dat was de man nog nooit overkomen, dat iemand bleef staan, dat iemand hem aankeek, en niet langs hem heenkeek. Dat hij er niet op werd aangekeken als ware hij een van God vervloekte. Want zo was het gegaan en zo hadden mensen het laatste vlammetje van hoop op God koelbloedig uitgetrapt in zijn ziel. Zie op ons, zo spreekt de Geest der zachtmoedigheid. Wie mij veracht God wou mij niet verachten. De apostelen kijken als met Gods eigen ogen. Geweldige prediking. Wat uw nood ook zij, lichamelijke of geestelijke ellende, hoe diep u, die dit leest, in uw verlorenheid wegsteekt, het is niet hopeloos, zolang de Heilige Geest er is en werkt. Milde handen, vriendelijk ogen zijn bij God van eeuwigheid.

En hij, de kreupelgeborene, hield de ogen op hen, verwachtende dat hij iets van hen zou ontvangen. U kunt ook lezen: en hij hield op hen. Dat betekent dat met heel zijn ziel zich tot aandacht spant. Een blij vermoeden gloort in zijn hart. Hij verwacht een heel bijzonder gave. Dan zegt Petrus: zilver en goud heb ik niet... Hiermee werd hem definitief onthouden wat hij begeerde. Maar het was slechts voorbereiding tot de ontvangst van een rijkere zegen. Hij moest niet geholpen worden, maar genèzen, geréd! Heilig zijn o God, Uw wegen. Hij onthoudt wat wij soms wensen. Aards geluk, aardse rijkdom. Hij neemt ons zelfs al onze eigengerechtigheid af. Hij brengt ons in alle opzichten tot de bedelstaf en zo tot het wonder van Zijn eeuwige zondaarsliefde. Verlies de moed maar niet als Hij u zo diep in het slop van uw ellende neerdrukt dat u zegt: heeft God vergeten genadig te zijn? Want de Heere doet altijd boven bidden en boven denken en op kosten van Zijn ontfermingen mag u het lied aanheffen in uw diepste nood: Maar de Heer' zal uitkomst geven, beter dan wij dachten, want...

Hem werd geschonken wat hij niet verwachtte

Zilver en goud heb ik niet. Man, zegt Petrus, materieel gezien ben ik even arm als u, toch ben ik rijker dan de rijkste ter wereld. Maar..., o, dat verrassende „maar", dat de weg ontsluit naar het wonder van God. Maar hetgeen ik heb, dat geef ik u. In het Koninkrijk Gods is verlies altijd winst. Nu dringt de Geestesstroom het slop van het bestaan van deze stakker binnen. De man is uitverkoren tot het WONDER.

Aan deze gegevene des Vaders mag Petrus geven wat boven alle schatten der wereld uitgaat. Geen zuinige aalmoes, maar de volle ontfermingen Gods. Barm-har-tig-heid in de allerdiepste betekenis. Petrus schept niet uit de gebroken bakken, maar uit de overvloedige Fontein aller goeden. God schenkt genade voor genade. Het iets is ALLES.

In de Naam van Jezus Christus, in de vol-ambtelijke Naam en met vol-ambtelijk gezag van Godswege, deelt de apostel menigerlei genade uit. In de Naam van Jezus Christus. Let op, die Naam! Jezus betekent Zaligmaker. Jezus Zelf genas de kreupelen, en Hij had zo'n afkeer van de kreupelheid en de kromheid en van de bedelarij, dat Hij haaks stond op haar oorzaak, namelijk de zonde. Daarom had en heeft Hij de kreupelen, de krommen en de bedelaars zeer lief; zo lief, dat Hij als het Lam lamgeslagen werd en op het kruis niet meer uit de voeten kon. Zo lief dat Hij bekend kwam te staan als de Nazarener, de verachte. Want aan die naam Nazarener kleeft iets van de bloedgeur van het kruis, van de schande van de Heiland, van Zijn armoede waardoor Hij velen rijk maakt. Zo lief heeft Hij de kreupelen en de krommen, die ook geestelijk niet meer uit de voeten kunnen, die geen been meer kunnen verzetten, dat Hij als Christus, de Gezalfde des Vaders, de hoogste Profeet, de enige Hogepriester, de eeuwige Koning, Zich begaf in het slop van onze ellende, om de oorzaak van onze eeuwige honger en kommer, de zonde, weg te nemen. In de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, wil dus zeggen: met een genadig verlof, op koninklijk bevel, in Goddelijke kracht. De Verachte is nu voor Petrus en Johannes immers de Verheerlijkte.

Hij leeft, en nu Hij is oogestaan is Hij DE OPSTANDING en HET LEVEN. Nu de Vader Hem heeft opgewekt uit de doden, doet Hij opstaan uit elke dood, uit de verlamming en uit de zonde. Groot zijt Gij Heere en zeer te prijzen, want Gij hebt Gods recht hersteld tegenover de zonde. In de triomfantelijkheid van het geloof in die Naam gaat Petrus verder: sta op en wandel. Die Naam straalt als het heldere middaglicht van de Zon der gerechtigheid in de gore ellende van zijn bestaan. En Hij maakt niet slechts dode voeten, maar tegelijk ook dode harten levend. Dode zondaren, die verlamd terneerliggen krijgen meer dan zij ooit verwacht hadden. Want wie let ons de lijn van de kreupelgeborene door te trekken naar zondaren in het slop van hun nood en dood? Jezus ging ons daarin voor. Hij sprak eens: zeg maar dat de blinden ziende worden, de doven hore, de kreupelen wandelen, de doden worden opgewekt en... de armen het evangelie verkondigd wordt. Hier peuren we de honing van het evangelie uit de Roos van Saron en verkondigen u, met bevel van geloof en bekering: sta op en wandel. In de Naam van Jezus Christus ligt ons heil en onze redding, de enige mogelijkheid van behoud voor verminkten en verslagenen, voor hulpelozen en hopelozen. Wat Zijn liefde wil bewerken ontzegt Hem zijn vermogen niet. Hebt u daar ook ondervinding van? Ik was uitgeteerd, maar Hij zag op mij neder. Had u dat ooit gedacht?

Toen de laatste streep door uw verwachtingspatroon ging hielp God verrassend. Toen werd die Naam van Jezus werkelijkheid. Sta op en wandel.

Het zou kunnen klinken als spot. De man had kunnen zeggen: u hebt makkelijk praten. Ik wandelen? Dan zült u me eerst een stel nieuwe benen moeten geven. Maar God spot niet met onze ellende. Dat is het karwei van de wereld en de duivel. Van het ongeloof. Die zeggen altijd: je moet eerst... Niets te „eersten", maar wel te haasten. Om uws levens wil. U niet op de been houden met dooddoeners, het zijn maar ophouders op de weg naar het Wonder. Het komt er maar op aan of u Jezus uw zaak toevertrouwt. De twijfel slaat altijd de deur van Christus' liefde dicht. Maar de genade van onze Heere Jezus Christus en de liefde Gods breekt de zaak open. Daarom schrijven wij dit wonder niet aan de menselijke prestaties toe. Petrus grijpt de man bij zijn rechterhand, voegt de daad bij het woord en richt hem op, zodat zijn voeten en enkelen vast worden. Zijn voeten. Letterlijk staat er zijn basis. Daar waar hij op staat. En dat is geen wankele basis, want in de Naam van Jezus Christus krijgt hij grond onder de voeten. En door het geloof in Zijn Naam, heeft Zijn Naam deze gesterkt... en het geloof in Hem heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven (vs. 16). Het Woord heeft het gedaan. Het Woord wekte geloof in het hart van de man. De verbinding met de Naam van Jezus en het geloof bracht het wonder tot stand. Hoe komt de prediking van de kracht van Christus' opstanding bij u over?

Geestelijke verlamming ontstaat en wordt bestendigd door het afweergeschut van het ongeloof. Ik zeg duidelijk dat het geloof gave Gods is. Niet minder duidelijk zal ik zeggen dat het ongeloof eigen schuld is, zonde is. God schenkt boven bidden en denken en daarom steken wij als dienaars van Christus de hand der liefde uit naar een verloren wereld. Onze prediking dient een uitgestoken hand te zijn. Of bent u bijdehand genoeg om uw eigen boontjes te doppen? Bedenk toch, nooit kan het geloof teveel verwachten. Het geloof is geen eigenmachtige tegenprestatie van der verlamde. Het geloof is openbaar-worden van Christus' opstandingskracht. Zo wordt elk menselijk activisme en tegelijk iedere doffe berusting bij de wortel afgesneden. In aanmerking komt slechts:

Hem werd bereid wat hij niet verdiende

En hij opspringende, stond op en wandelde en ging met hen in de tempel, wandelende en springende en lovende God. Wat hem geschonken was had hij niet verdiend. Dat beseft de man nu heel diep. Want als een mens door Gods genade opgericht wordt uit alle vormen van ellende, en zover komt dat hij voor het aangezicht van God huppelt van vreugde, wandelt in vrede, springt als een hert en God looft met mond en hart, dan is elke gedachte aan verdienste er tussen uit. Nu blijft alleen nog maar het won-

der over. Nu triomfeert genade en hij mag met vreugd' in het huis des Heeren gaan. Want een mens leert grondig af te roemen in zichzelf, juist als hij er weet van heeft dat God door Zijn Geest het Woord van Christus, de Naam van Christus, de genade van Christus, de heerlijkheid van Christus heeft wortel doen schieten in zijn hart. Wie roemt, roeme in de Heere.

Zo toont de man dat het niet meer om hem gaat en dat de wereld niet meer om hem draait, maar dat zijn leven cirkelt om het grote middelpunt, Jezus Christus. Lof, eer en prijs zij God. Uiteindelijk strekt Hij de hand uit en begint en voleindigt het werk der genade aan ons. God lovende! Ziet u wel dat die man nu van binnen vernieuwd is? Het zou me, gezien alles in het verleden, niet bevreemden als God een vraagteken voor hem was geworden. Zoals Hij voor vele mensen een vraagteken is. Als er een God is, waarom... En-ieder vult dat in op zijn eigen manier. Moest hij in een God geloven zoals mensen die zichtbaar maakten? Dat kon hij niet. Dat was de échte God niet. Maar nu God, de Vader van onze Heere Jezus Zélf gekomen is, en Zich geopenbaard heeft zoals Hij werkelijk is, nu kan hij weer geloven en loven.

God heeft voor deze man daadwerkelijk Zijn liefdehart in Christus geopend. Hem opgetrokken uit de diepste nood. Nu kan hij psalmen tot verheerlijking van God zingen. Hij kreeg wat hijzelf niet en Christus wel verdiend had. Nu gaat hij met lof Gods grote naam danken. En de mensen keken naar hem met verbazing en ontzetting, de hele godsdienst begreep er niets van. Elindert niet.

Hoe kan dat nu? Ja, hoe kan dat, dat de Vader van onze Heere Jezus Christus zich over ellendiger, ontfermt? Dat kan omdat Zijn Naam Jezus is. Omdat de Heere bedelaars niet afscheept met een aalmoes, maar omdat Hij een God is die ons onze schuld vergeeft. Die onverdiende gunst verleent. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke Gave. Wandelen, springen en God lovende. Die God, die nu voor hem het uitroepteken wordt, is een God van volkomen zaligheid. Hij is die God, van Wie Calvijn bij onze tekst zo treffend opmerkt: „Want dit is het begin van onze roeping, dat Hij van ons maakt wat wij niet waren en dat Hij zich aan diegenen openbaart van wie Hij niet gezocht was. Daarom wanneer Hij niet alleen onze zielen weder gezond maken wil, doch ook het leven er in verwekt, doet Hij dat uit eigener beweging".

Want dit nu, nu de Geest is uitgestort en de kreupele gaat springen als een hert en de tong der stommen gaat juichen, is er het teken van dat eenmaal de vrijgekochten des Heeren tot Sion zullen wederkomen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen. Daar zullen we volkomen aanbidden de heerlijkheid des Vaders, de heerlijkheid van de Zoon en de heerlijkheid van van de Heilige Geest!

Daar in Zijn tempel, zegt Hem een iegelijk ere.

N. Tonge.

H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

De genezing van de kreupelgeborene

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's