Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het roer moet om

Dr. J. S. Hielema is een gereformeerd predikant. Acht jaar geleden kwam hij uit Canada naar Nederland. In Canada diende hij de Christian Reformed Church als predikant. Hier is hij eerst ook predikant geweest, terwijl hij tegelijk studeerde voor zijn promotie. Later werd hij hoofd van de afdeling godsdienstige programma's van de NCRV. Nu is dr. Hielema weer naar Canada vertrokken om daar een gemeente te gaan dienen. In het Centraal Weekblad vond ik een vraaggesprek dat gehouden werd voor zijn vertrek. Hij antwoordde op de vraag wat hem het meest in Nederland was opgevallen het volgende:

„Dat de mensen schreeuwen om houvast, de mensen popelen om iets te horen dat hen grond onder de voeten geeft. De Heere heeft het altijd 7.0 geleid, dat waar ik ook maar sprak, er altijd weer honderden mensen kwamen om te luisteren naar het eenvoudige Woord van God. Ik ben de laatste tijd veel hoge functionarissen tegengekomen in allerlei christelijke organisaties, die zeggen: wij hebben afgehaakt, wij gaan niet meer naar de kerk, het doet ons niets meer, de boodschap dringt niet meer tot ons door. Daar maak ik me zorgen over." —

Nu heeft hij een boekje geschreven over de kerk onder de titel: Het roer moet om! Dit boekje zal nog dit jaar verschijnen. Wat wil dr. Hielema met dit boekje zeggen:

„Dr. Hielema: "Ik wil uitleggen dat het totaal misgaat met de kerk, omdat het ambt niet meer functioneert. Veel predikanten zijn volgens mij niet bekwaam om een radicale boodschap te verkondigen op de preekstoel; ouderlingen kunnen hun werk veelal ook niet aan. Het gevolg is dat de christenen aan hun lot worden overgelaten. Ze weten niet meer hoe ze verder moeten."

Ouderlingen en diakenen zijn moeilijk te krijgen...

"Ja, dat is ook wel logisch. Het klinkt misschien wel wat pessimistisch, maar er is over het algemeen nauwelijks meer kennis aanwezig. Wie wil er in de situatie waarin we nu gekomen zijn nog ouderling worden; je moet naar allerlei gecompliceerde situaties toe cn er is angst om de gemeente in te gaan om met al die vragen geconfronteerd te worden. Er wordt dan al gauw gezegd: laat maar zitten. Er moet een totale herleving komen. Het volk moet zich weer bewust worden dat het terug moet keren tot het ABC van het christelijk geloof..."

Maar daar is juist zoveel verdeeldheid over.

"Ja, dat heb ik ook ervaren binnen de gereformeerde kerken. Het heeft volgens mij veel te maken met de visie op het Woord. Ik geloof zelf op een eenvoudige kinderlijke manier in de zin dat ik geloof in dat wat het Woord zelf over het Woord zegt: dat het geïnspireerd is door de Heilige Geest, dat het in zijn totaliteit Woord van God is en daarom gezaghebbend en dat wij ons er aan moeten onderwerpen, zodat het Woord wat gaat uitwerken. Je zou me een fundamentalist kunnen noemen. Daar trek ik me niets van aan. Ik word wel verdrietig als ik aldoor hoor dat de menselijkheid van de Schrift benadrukt wordt. Vaak wordt gezegd: het Woord is tijd-en cultuurgebonden en door allerlei ontwikkelingen weten wij veel meer dan Paulus. Je komt voor mijn gevoel dan in een theologisch denken terecht dat zó vervreemd is geraakt van de bijbel, dat er haast niets meer overblijft. In die situatie zijn we ook in onze kerken terecht gekomen..." —

Naar ik dacht heeft dr. Hielema hier wel een waarschuwend woord gesproken dat ter harte genomen dient te worden, daar de kerk immers grote schade lijdt wanneer men het roer niet omgooit, of anders gezegd: wanneer men zich niet bekeert. En het gaat om mensen die dreigen verloren te gaan omdat er geen kennis meer is, geen kennis van het Woord Gods, geen kennis van het evangelie, geen kennis van God in de Heere Jezus Christus.

De bede in de troonrede

Onlangs heeft een delegatie van de hervormde kerkeraad van Katwijk aan Zee de bijna vierhonderdduizend handtekeningen aangeboden onder een verzoek om „de bede" weer in de troonrede terug te brengen. De socialistische minister-president drs. J. M. den Uyl heeft deze bede destijds doorgestreept als om te betuigen dat zijn kabinet de hulp en de zegen van God niet nodig had in de regering van het land. De tegenwoordige ministerpresident Van Agt had laten doorschemeren dat hij het weer opnemen van de bede in de troonrede zou laten afhangen van de aandrang die op hem uitgeoefend zou worden vanuit het volk. Naar onze mening ook een verkeerd standpunt, omdat niet het volk uitmaakt of we ons afhankelijk zullen voelen van de Heere God of niet. In elk geval is er onder ons volk een grote aktie gevoerd, waarin duizenden te kennen hebben gegeven dat ze inderdaad de bede weer in de troonrede wensten opgenomen te zien. In „Theologie Reformata" heeft prof. dr. H. Jonker over deze zaak ook een en ander geschreven, waaruit ik het volgende overneem:

„Het weer opnemen van de bede met het uitspreken van dc naam God in de troonrede door de koningin is momenteel volop in discussie. Ik zou daarover een paar opmerkingen willen maken. De eerste vraag is: ligt het opnemen van de bede in de vrijheid van de koningin, of van het kabinet, of van het kabinet en de koningin samen? Niet in het geding is de troonrede zelf. Die ligt voor rekening van het kabinet in onze democratische monarchie met de onschendbaarheid van de koning. Het gaat nu over de laatste zin, waarin vermeld wordt dat de koningin het parlementaire jaar voor de beide kamers van de volksvertegenwoordiging opent. Zij opent, niet het kabinet opent, maar zij opent namens de regering (kabinet en koningin samen). Het openen is haar koninklijk prerogatief. Valt de wijze van openen — met of zonder bede — ook onder ministeriële verantwoordelijkheid of is het haar verantwoordelijkheid? Of anders gezegd: de troonrede is tot en met de voorlaatste zin een

stuk van het kabinet aangaande het komende regeringsbeleid. Is die zin uitgesproken dan gaat de koningin over tot de acte van de opening. Heeft deze opening iets te maken met het te voeren regeringsbeleid? Mij dunkt van niet, hier mag m.i. de persoonlijke instelling van het staatshoofd naar voren treden; anders wordt hij of zij een marionet van het kabinet met bedenkelijke gevolgen. Immers de mogelijkheid kan zich voordoen dat het kabinet de bede wenst en het staatshoofd een aperte atheist is. Dan wordt de naam van God ijdel gebruikt, dus misbruikt. Het omgekeerde kan ook voorkomen: het kabinet wenst de bede niet, terwijl het staatshoofd een gelovige is in wiens hart het verlangen ligt het parlementaire jaar met een eigen persoonlijke bedewens te openen. Hem of haar wordt dan de mond gesnoerd vanwege het staatkundig bestel. Het is dan wel zonderling gesteld met onze democratische monarchie in een tijd waarin juist het recht van de menselijke ontplooiing in alle opzichten wordt erkend. Het is nog erger dan bij de heidenen. In Genesis 47 lezen wij hoe Jakob door bemiddeling van zijn zoon Jozef door de farao in audiëntie werd ontvangen. Tot tweemaal toe lezen wij hoe Jakob de farao zegende (vers 8 en 10). Hem werd door de heidense farao niet de mond gesnoerd. Terwijl een aantal toevallig zittende heren van een kabinet wel de macht zouden hebben de koningin voor te schrijven wat zij bij de opening heeft te wensen of niet te wensen. 'Met de wens...' Hun macht is blijkbaar groter dan die van de farao van Egypte in de oudheid.

Om allerlei moeilijkheden en zonderlinge consequenties te voorkomen — zie boven — ben ik persoonlijk van mening dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen het kabinetstuk van het voorgenomen regeringsbeleid en de wijze van de opening, die aan de koning overgelaten dient te worden.

Maar deze visie is hoogstwaarschijnlijk niet staatsrechtelijk gegrond. Ik heb het probleem voorgelegd aan enkele politici en een staatsgeleerde. De laatste erkende dat het onderscheid in 'stuk' en 'opening' wel logisch is, maar bij zijn weten heeft men dit onderscheid in de rechtsgeschiedenis sinds 1814 nooit gemaakt. Ook dr. Verplancke in „De Wekker" is van mening dat de gehele troonrede van de eerste letter tot en met de laatste letter plus leesteken, zelfs met intonatie, accentuering enz. voor rekening van het kabinet komt. Bijgevolg vervalt dus de eerste mogelijkheid — in de vrijheid van de koningin — en blijven twee mogelijkheden over: alleen het kabinet beslist of het doet het samen met de koningin. Het laatste zal wel het geheim van Den Haag-Soestdijk blijven, hoewel ik als staatsburger moet concluderen dat de beslissende invloed aan de kant van het kabinet ligt, omdat de koningin bij vorige kabinetten de bede wel, maar onder het kabinet Den Uyl niet uitsprak... Wij nemen dus aan dat het kabinet de beslissende instantie is." —

Naar mijn mening heeft prof. Jonker hier de situatie juist getekend. Het is wel een teken van verval van ons volksleven, een teken dat velen onder ons volk God hebben losgelaten en van Zijn leiding niet meer willen weten en Zijn zegen niet meer nodig hebben, dat het zover kon komen dat de regering opzettelijk de naam van God in de troonrede heeft doorgestreept.

De laatste zin

Er is de laatste tijd nogal wat geschreven over de bede in de troonrede. Voor en tegen wordt gehoord in kerkbladen ten aanzien van de handtekeningenaktie. Prof. Jonker schrijft:

„Ondertussen is een handtekening-actie vóór opname van de bede van start gegaan. Ondertussen spreken politici zich pro of contra uit. Een progressief christelijke partij wil de mede niet terug. De 'bede' is een politieke kwestie geworden. Ik vind dit een gesol met het heiligste in het leven van de gelovigen en een ijdel gebruik van de Naam Gods. De schuld ervan ligt bij het vorige kabinet, dat bruut een lange Nederlandse traditie zonder discussie eigenmachtig doorbrak.

Hoe komen wij er uit? Een kabinetszaak — met meerderheid van stemmen! — mag het niet worden, daar is mij de bede te heilig voor. M.i. is er maar één oplossing. De laatste zin voor rekening van het staatshoofd te laten. Eventueel in gesprek met de minister-president, maar waarbij dat staatshoofd de doorslag geeft, zoals blijkbaar — zie boven — tot nog toe het kabinet de doorslag heeft gegeven. Men voorkomt dan dat een atheïstisch staatshoofd een voorgeschreven bede moet uitspreken wat ik als staatsburger gruwelijk vind en in strijd met het wezen van een bedewens. Men voorkomt ook dat het staatshoofd door een kabinet de mond wordt gesnoerd in een vulgair atheisme en materialisme (alleen zaken!) en gezwegen moet worden waar het volksgeweten spreekt en waar belijdende gelovigen hun God erkennen als de God der geschiedenis. Het huis van Oranje is toch wel een koningshuis geweest waar deze belijdenis in andere tijden wel zeer wezenlijk werd beleefd en uitgesproken. Heeft een kabinet het recht het staatshoofd in zijn diepste gevoelens het zwijgen op te leggen?

Een en ander betekent wel dat staatsgeleerden en politici in ons democratisch rechtsbestel deze vrijheid van 'de laatste zin' wettelijk mogelijk moeten maken." —

Op zichzelf genomen zou ik willen zeggen dat een regering niet neutraal kan zijn. Een regering is voor of tegen. Voor de erkenning van de Heere God als de Koning der koningen, zodat ook onze koningin bij de gratie Gods regeert. Of tegen God en Zijn dienst, zodat men zegt: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen" (Psalm 2 : 3). Toen men de bede uit de troonrede geschrapt heeft, heeft men dat gezegd. Dat men geen rekening meer houden wil met God en Zijn dienst in de regering van ons volk is niet neutraal. Dat is tegen God. Wanneer men de bede weer invoert in de troonrede is dat een erkenning dat men zonder God niet leven kan en niet regeren kan. Neutraliteit bestaat niet. Daarom zal de regering moeten kiezen: oor of tegen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1978

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's