Het wonder van de liefde
(3)
Veelkleurige liefde Gods
Zoals de Schrift spreekt over de veelkleurige wijsheid Gods, zo zouden we ook kunnen zeggen dat Gods liefde veelkleurig is. De Bron der liefde is niet gesloten gebleven. God is liefde betekent tegelijk God openbaart Zijn liefde. Liefde moet beminnen. Dat is haar aard, haar wézen. Zeggen „God is liefde" sluit in God hééft lief. Buiten Gods openbaring om zouden wij niets van Zijn liefde afweten. Pas als we uit de bron drinken, weten wij hoe het water smaakt.
De openbaring van Gods liefde is geschied in het Woord. In het geschreven Woord, in het profetisch Woord, zodat we kunnen zeggen: de Bijbel is het document van de liefde Gods. In het Woord heeft God Zich
- wat betreft Zijn liefde — helemaal uitgesproken. De Bijbel is Gods verzegelde liefdesbrief, gericht aan een wereld verloren in schuld. De openbaring van Gods liefde heeft haar hoogte-en haar dieptepunt in het Vleesgeworden Woord, in Jezus Christus. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld (1 Joh. 4 : 9). En wie denkt, als we het over de openbaring van Gods liefde hebben, niet aan dat machtige woord uit Jezus' eigen mond: ant alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe? (Joh. 3 : 16).
In het licht van deze Woord-openbaring krijgen we een nadere verklaring van de liefde Gods. Die liefde Gods heeft meerdere aspecten, die haar om zo te zeggen karakteriseren. De liefde Gods is bedoeld als liefde waarbij God het onderwerp is, de handelende Persoon. Het is God, die liefheeft. Dat wil nogal wat zeggen. God, volzalig in Zichzelf.
Maar hoe weten we dat God liefheeft? Dat weten we pas in wat Hij gedaan heeft en in wat Hij doet. Daarin ontdekken wij de liefde van God, die in het liefhebben een daad stelt. En van hieruit komt die liefde Gods over als vrijwillige liefde.
Dat kunnen we gevoegelijk het éérste aspect van de liefde Gods noemen. Gods liefde wordt niet bepaald door haar voorwerp. Dat is bij ons mensen wel het geval. In het algemeen gezegd: ls wij iemand liefhebben, dan moet er in die ander iets zijn waarom we hem of haar liefhebben. Onze liefde wordt gewekt door het voorwerp wat we beminnen. Het wonder van de liefde van God is dat Hij in het voorwerp van Zijn liefde niets ziet en ook er niet naar zoekt of er enige waarde of waardigheid te vinden is, waardoor Zijn liefde kan worden gaande gemaakt. Kernachtig zegt de HEERE bij monde van de profeet Hosea: k zal hen (Israël) vrijwillig liefhebben. Door deze spontane liefdedaad te stellen laat God zien dat Hij in Zichzelf bewogen is tot liefde. Niemand kan die liefde opwekken, niemand kan God tot liefde aansporen. Want sinds dat wij gevallen mensen zijn, zou God Zijn liefde naar recht voor eeuwig moeten verbergen. Wij wekken wel Zijn toorn op, wij maken Zijn gramschap gaande, wij zetten God in beweging om ons van Zich te stoten. Onze ouden zeiden dan van Gods liefde: od neemt redenen uit Zichzelf. Wij moeten over die kernachtige uitspraken maar niet zo schamper doen. Laat iemand het maar eens beter zeggen. God neemt redenen uit Zichzelf. Liefde is Zijn drijfveer. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefhebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad (1 Joh. 4 : 10).
De beweegreden van het liefhebben Gods ligt in God Zelf. Daardoor draagt zij een volstrekt soeverein karakter. Er is wel gezegd Gods liefde is „waardevrij". Hij heeft ons niet lief om een waarde die wij voor Hem bezitten. In Zijn liefde buigt Hij zich tot het volstrekt waardeloze neer. Vrijwillige liefde. Daarover spréékt de Heere niet alleen bij Hosea, maar daar is Gods omgang met Israël het voorbeeld van. Hoe liefdevol gaat, volgens Hosea, de Heere met Zijn volk om. Liefde is het grondmotief voor het handelen van Jahwe met Zijn volk. Hosea zou je de profeet van de liefde kunnen noemen.
U weet op welke wijze hij die liefde van God tot Israël heeft moeten uitbeelden. Tegen alle zede en rede en recht in, moest hij een allerminderwaardigste vrouw beminnen. Een vrouw liefhebben waar elke rechtschapen man een afkeer van heeft. Een echtbreekster, een wegloopster, in één woord, een slet. Kan dat? Dan moet je als man toch wel heel wat opbrengen om zo'n vrouw trouw te blijven, om haar niet uit medelijden terug te nemen als zij iedere keer op komt dagen, maar om haar lief te hebben. Iedereen zegt: Dat is onmogelijk, dat kan niet. Welnu, zo is nu Gods liefde voor Israël. Dat is vrijwillig liefhebben.
U weet wellicht dat het beeld van het huwelijk ook bij andere profeten voorkomt. Vooral het beeld dat de bruid ontrouw is, en die bruid is Israël, moet de vrijgevigheid en de vrijwilligheid van de liefde Gods extra onderstrepen. Ondanks alles toch het voorwerp van Gods erbarmen. Dat geldt nu ook precies hetzelfde met het oog op dc gemeente van zondaren. God geeft Zich aan mensen, die van Hem zijn afgevallen, die zich aan de zonde hebben verslingerd. Daar zijn geen woorden voor. Daar is maar één woord voor. Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft (1 Joh. 3:1).
Nu bloeit de bloem van de liefde Gods open als we ons afvragen hoe kan God vrijwillig liefhebben, en dan luidt het antwoord: mdat Gods liefde verkiezende liefde is. Dat is de tweede karakteristiek van het wezen van Gods liefde. U zou het ook het eerst kunnen noemen. W 7 ant inderdaad is verkiezende liefde het fundament. Maar om het gevaar van redeneren te ontgaan noemde ik eerst dat Gods liefde vrijwillig is. Wie zich daarover verwonderd afvraagt, hoe dat mogelijk is, krijgt als antwoord: mdat Gods liefde verkiezende liefde is. Wat anders bewoog de Heere om Abraham te roepen uit Ur der Chaldeeën. Heel de Schrift door wordt 't ons duidelijk gemaakt dat liefhebben, verkiezend liefhebben is. Tot Israël komt het woord: ant gij zijt een heilig volk, de Heere uw God; U heeft de HEERE uw God verkoren, dat gij Hem een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op de aardbodem zijn. En de reden? De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken, want gij waart het weinigste van alle volken. Maar omdat de HEERE ulieden liefgehad heeft... (Deut. 7:6-8).
We zouden dit woord nog met tal van uitspraken kunnen verrijken en bevestigen. Maar me dunkt, hier is in één woord alles gezegd. Verkiezende liefde, dat een volk als Israël geheel vrijwillig insluit en... dat is de keerzijde, andere volkeren uitsluit, verwérpt.
Hier blijkt en blinkt het welbehagen dat voor geen verklaring van ons vatbaar is, dat daar trouwens ook niet om vraagt. Niet om verklaring, wel om aanbidding. Wie zich bijvoorbeeld bij het lezen van een boek als Hosea afvraagt, waarom het gebouw van Gods verbond nog niet ineengestort is, die moet het weten dat Gods verkiezing er het onwankelbaar fundament van is. Wat nu geldt ten aanzien van Israël, geldt ook van de Kerk, de gemeente van Christus. Gods liefde komt vrij, spontaan en soeverein uit Hemzelf op. Mozes verneemt in de nabijheid des Heeren: aar Ik zal genadig zijn, wien Ik zal genadig zijn, en Ik zal Mij ontfermen over wien Ik Mij zal ontfermen (Ex. 33 : 19).
Paulus herhaalt die woorden nog eens in Romeinen 9 : 15 met het oog op Israëls verkiezing en voegt er.dan aan toe: o is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods.
Gods liefhebben is gelijk kiezen. Wie de Schrift laat uitspreken moet dit horen. De verkorenen heten „geliefden Gods" en „geroepen heiligen". Zo spreekt Paulus de gemeente te Rome aan. Nog compacter heet het in Collossenzen 3 : 12 dat zij, die door 't geloof Christus toebehoren, uitverkorenen Gods zijn, heiligen en beminden. Men kan zelfs zeggen dat deze woorden als synoniemen gebruikt worden om aan te duiden wat het betekent dat God de Zijnen liefheeft. Woorden als uitverkorenen, geliefden, heiligen, geroepenen, beminden staan op één lijn, waar het de liefde Gods tot zondaren geldt. Het valt op: oe meer dat de liefde Gods aan het woord komt, des te rijker Gods verkiezing gaat schitteren. Niet om die verkiezing te beredeneren. In de beredeneerde uitverkiezing verhardt het hart, bevriest de liefde Gods tot een ijsklomp. Let u maar eens op hoe hard en koud die mensen zijn die Gods verkiezing maken tot inhoud van hun gesprekken, tot een kwestie van die wél en die niet. Het lijkt er wel op of ze zelf aan het „verkiezinkje spelen" zijn.
Als de Bijbel bij monde van profeten, evangelisten, apostelen en bij monde van Jezus Zélf over de verkiezing Gods spreekt, dan gebeurt dat bijna altijd zingend, dan zorgt de liefde voor een lied, het lied der liefde.
Zeker, de verwerping is de vreselijke werkelijkheid als keerzijde van de liefde, als gevolg mede van de versmade liefde Gods Wat dat betreft gaat Gods genade over het scherp van een snede en kunnen we spreken van honderd procent genade en honderd procent menselijke verantwoordelijkheid.
Het geloof leert deze wee in evenwicht te houden, enerzijds Gods soevereiniteit erkennend, anderzijds Gods liefde te aanbidden. Maar een feit is dat de Bijbel meer zingt dan „praat" over de verkiezende liefde Gods. Ik vraag de lezer(es) of hij/zij het lied kan meezingen:
Ja, eer ik nog was geboren Eer Gods macht, die alles schiep Iets uit niet tot aanzijn riep Heeft Zijn liefde mij verkoren God is liefd', o eng'lenstem, Mensentong, verheerlijkt Hem.
Van de verkiezende liefde naar het volgend aspect is haast vanzelfsprekend. Ik be-
doel de omschrijving van Gods liefde als eeuwige liefde. Dat is niet iets nieuws dat aan de liefde Gods wordt toegevoegd, maar dat in Zijn vrijwillig en verkiezend liefhebben ligt opgesloten. Reeds bij de profeet Jeremia zegt de HEERE tegen Israël: k heb u liefgehad met een eeuwige liefde (Jer. 31 : 3).
God heeft Zijn gemeente niet alleen verkoren, maar Hij heeft haar van eeuwigheid verkoren, vóór de grondlegging der wereld. Hij heeft haar ook in Christus verkoren en tevoren verordineerd tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. Tot prijs Zijner heerlijkheid, der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde (vgl. Efeze 1 : 4v.v.). Eeuwige liefde, die al bestond voordat ik bestond. Eeuwig omdat God eeuwig is. Dat is niet goed onder woorden te brengen, maar daarom is het wel zo. Je zou kunnen zeggen dat dit „eeuwig zijn" van de liefde Gods het karakter van die liefde naar de kant van de mens toe bevestigt. Alsof de Heere ermee wil zeggen: sraël, denk maar niet dat die liefde ooit overgaat. Dat overkomt duizenden mensen. In een huwelijk kan de liefde gaan kwijnen, in de verhouding van mens tot mens kan de liefde zelfs omslaan in haat. Zó wankel is onze liefde. Niet echter Gods liefde, die is stevig omdat ze eeuwig is. Die krijgt niemand ondersteboven. Eeuwige liefde kan niet ongedaan gemaakt worden. Zo wijst de uitdrukking eeuwige liefde terug tot vóór de grondlegging der wereld. Maar er zit nog een kant aan. Gods liefde heeft niet alleen een eeuwige oorsprong, maar ze is eeuwigdurend. Calvijn tekent hierbij aan: an het ogenblik dat Ik u als Mijn volk Israël geroepen heb, heb Ik niet opgehouden met u als Mijn uitverkoren volk met liefde te beweldadigen. Een volk dat echter al langer hoe meer gebleken is Mijn liefde, ja zelfs Mijn genade onwaardig te zijn.
Liefhebben met eeuwige liefde is dan de voortzetting van de genade, is continue liefhebben. Ja, daar sla je van verbazing de handen van in elkaar. Daar sta je toch wel van te kijken. U niet? Ik kan hier tal van voorbeelden voor geven. Ik denk aan Petrus, aan David, aan ieder kind des Heeren. Mogelijk bent u, die dit leest, er een toonbeeld van. 't Is te hopen. Maar ik wil dat eeuwige van de liefde Gods toch nog eens illustreren aan de wijze waarop God volgens de profeet Hosea met Israël omgaat. Hoewel alles van de kant van 't volk Gods er om zo te zeggen toe dwingt om voorgoed afscheid te nemen, om in de plaats van liefde Zijn toorn te openbaren, klaagt de liefde Gods, (en dit klagen moge het volk in de oren klinken als het lied der liefde): Hoe zou Ik u overgeven, o Efraïm, u overleveren, o Israël? Hoe zou Ik u maken als A'dama en u stellen als Zeboïm? Mijn hart is in Mij omgekeerd, al Mijn berouw is tezamen ontstoken. Ik zal de hittigheid Mijns toorns niet uitvoeren. Ik zal niet wederkeren om Efraïm te verderven. Want Ik ben God en geen mens, de Heilige in het midden van u. Als het er op aankomt, kan God het niet over Zijn hart verkrijgen om Israël weg te doen. Dat is eeuwige liefde. Wat Hij wel gedaan heeft? Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven. De zonde gestraft aan Zijn lieve Zoon. Wie dat ziet, bewondert de parel van de eeuwige liefde die schittert tegen de zwarte achtergrond van zonde, toorn en schuld. Die eeuwige liefde is de dragende grond voor Gods trouw.
Zo diep gaat Gods liefde er door. Eeuwige liefde, je kunt het niet met droge ogen lezen. Het gaat door je heen. Van den beginne verkoren en... tot het einde verzekerd. Ik ben de Alpha en de Omega, de Eerste en de Laatste. Wat heeft God het wel gekost om zo lief te hebben!?
N. Tonge.
H. V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1978
Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's