Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INHOUD: Het Lam God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INHOUD: Het Lam God

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

INHOUD: Het Lam Gods — Het wonder der liefde (6) — Het gemengde huwelijk — Kerknieuws — Kleine kroniek — Ingezonden — Correspondentie — Boekbespreking — Advertenties.

En dat Lam hebben we dan ook dagelijks nodig. We komen het lam onder Israël namelijk ook tegen in de dagelijkse tempeldienst. Bij het morgen-en het avondoffer werd er ook een lam geslacht. Dit om maar gedurig verzoening te doen voor de zonden van het ganse volk. Altijd weer nieuw bloed moest er vloeien. Er was nooit genoeg. We zien een stroom van bloed gaan door het oude verbond. Gods Lam is echter eens en voorgoed gestorven. Zijn offer was zo beslissend dat er geen druppel bloed meer bij kon. Want de kracht van Zijn bloed geldt nog steeds. Het Lam is immers de Hogepriester Zelf. Die Hogepriester gaat gedurig door de hemelen door. Hij maakt Zijn bloed geldig voor het Aangezicht van Zijn Vader. Er is een gedurige bediening der verzoening in het hemelse heiligdom, een morgen-en een avondoffer. Dat hebben we toch nodig ook. Heel onze levenstijd moeten we gedragen worden door het Lam, gedragen en gereinigd. Statelijk mag het eens en voor altijd goed gekomen zijn tussen de HEERE en ons, maar in het leven van alle dag zijn er nieuwe zonden. Altijd maar weer is dat bloed nodig, 's Morgens en 's avonds.

Terwijl nog in de tempel de offers onverminderd doorgaan, wijst Johannes Christus aan als ons morgen-en avondoffer. Christus het Lam Gods bij uitnemendheid. Het Lam Gods in vervulling.

In de derde plaats kunnen we bij Johannes' benaming van Christus denken aan Jesaja 53. Daar zingt Jesaja een van de liederen van de Knecht des HEEREN. Die Knecht zal lijden en sterven voor de zonden van Zijn volk. In dat lijden zal die Knecht zijn als een lam, dat ter slachting wordt geleid. Zo geduldig en zo gewillig. Niet omdat Hij niets vermoedde van wat Hem boven het hoofd hing, als bij zo'n dier. Integendeel, Hij wist wat er komen zou. En Hij heeft er voor gevreesd en gebeefd. Het heeft Hem in de hof het bloedzweet uitgeperst. Zijn ziel was geheel beangst en ten dode toe bedroefd. En toch, Hij ging gewillig en geduldig, omdat Hij liefhad Zijn God en Zijn volk, Zijn arm en verloren zondaarsvolk.

Zie dit Lam Gods. Wij zijn zo gewillig niet. Integendeel, de onwilligheid straalt van ons leven af. God dienen, dat willen we nog wel, maar dan op onze manier. En als het ons niet brengt, wat we ervan verwachten, laten we het afweten. Wij hebben zo lief niet. Wij haten God en onze naaste. Leerden we het? O, zie, zie dan het Lam, Gods Lam.

Zijn werk

Van dit Lam zegt dan Johannes verder dat het de zonde der wereld wegneemt. We dachten daar al over na toen we Johannes' woord plaatsten tegen de oud-testamentische achtergrond ervan. Maar wat is dat toch groot. De zonde is immers de oorzaak van alles. Als we bij de zonde terecht gekomen zijn, zijn we bij de wortel terechtgekomen. De zonde dat is immers de opstand tegen God, de ongerechtigheid, de dwaasheid. De zonde, dat is wat Adam en Eva deden in het paradijs. Het is wat u en ik doen elke dag opnieuw. God vergeten en eigen zin en lust volgen. De zonde heeft dan ook alle ellende en nood in de wereld gebracht. Zijn we daar terechtgekomen in ons leven? Bij onze zonde en ongerechtigheid. Daar ligt toch de kern van onze angst en w r anhoop, van onze Godverlatenheid, van: dat we moeten sterven en niet kunnen.

En wat doet nu het Lam? Het neemt de zonde der wereld weg. Wat is dat groot! Hij brengt verzoening teweeg tussen een vertoornd God en een wereld, die alleen maar vervloekt kan worden. En zijn werk is zo groot dat de hele kosmos er profijt van trekt. Immers de vloek die door Adams zonde op de wereld kwam, heeft Hij verbroken. Zijn werk heeft de zonde der wereld weggenomen en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde gesticht, die Gods Kerk uit de hemel verwachten mag. Let wel, we moeten hier de wereld niet verwarren met alle mensen van de wereld. O zeker, Zijn werk is er heerlijk genoeg voor om alle mensen van de wereld zalig te maken. Maar gelooft ge ook? Daar komt het toch maar op aan, dat we door een levend geloof met dit Lam verbonden zijn en op Zijn kosten mogen leven.

Benauwt u de zonde? Drukt ze u neer als een zware last? Zie toch dit Lam, Dat der wereld zonde op Zich nam.

Hij nam die weg door ze op te heffen aan het kruis. Daar heeft Hij het handschrift aan vast genageld, het handschrift dat tegen ons was.

Zie het Lam Gods, zegt Johannes. Daar is Hij nu van Wie we het allen hebben moeten. Zie op Hem. Verwacht het van Hem.

Maar nu zucht daar iemand, zag ik Hem maar. Wat ben ik toch blind. Werden mijn blinde zielsogen maar eens geopend. Luister dan eerst eens naar het woord dat Christus tot de Farizeeën sprak: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu gij zegt Wij zien, zo blijft dan in uw zonden, Die Farizeeën hadden Christus niet nodig. Ze meenden alles te weten. Zij waren het, die het juiste inzicht hadden. Ze meenden te zien, maar waren stekeblind. Ze wilden dat niet erkennen. Van hoevelen zou dat ook heden niet moeten gelden? Ze menen te zien, in hun wereldwijsheid, in hun wettische godsdienst, maar ze hebben de HEERE en Zijn Christus niet nodig. Wat een zegen dan als de HEERE u aan uw blindheid ontdekte. En u zult in die blindheid geen troost vinden, maar wat de HEERE begint dat voleindigt Hij toch ook. Koop dan van Hem ogenzalf en zie. Hij wil uw oog verlichten en de nevels op doen klaren zodat u Hem ziet, waar Hij te zien is. En waar is Hij dan te zien? In Zijn Woord. In de bediening der verzoening. Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.

Ach, zucht een ander, maar ik zie zoveel zonden en zoveel schuld. Ik zie zoveel ongeloof en liefdeloosheid juist als het gaat om dat Lam. Zou ik wel op Hem mogen zien? Maar wie moet er dan anders zien op het Lam? Moet dat een reine zijn, een volkomene? Moet dat iemand zijn die bij zichzelf denkt: Ik kan mijzelf wel aan Hem laten zien. Ach, wat een dwaasheid. Het Lam heeft daar geen lust aan.. Het Lam heeft lust aan hem, aan haar die zijn ogen neer moet slaan, maar van uit de nood toch naar Hem op ziet. Zie dan op het Lam. Al moet het door uw tranen heen, al belemmert zoveel u het uitzicht zoveel van uzelf. Het Lam laat Zich zien. Zie hier ben Ik, hier ben Ik.

Brandofferen, noch offer voor de schuld, Voldeden aan Uw eis, noch eer. Toen zeid' Ik: Zie, Ik kom o, Heer' De rol des boeks is met Mijn Naam vervuld. Mijn ziel, U opgedragen, Wil U alleen behagen; Mijn liefd' en ijver brandt; Ik draag Uw heil'ge wet, Die Gij den sterv'ling zet, In 't binnenst ingewand.

A.

Jac. W.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

INHOUD: Het Lam God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 1979

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's